Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Interview met ds. A. Schultink

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Interview met ds. A. Schultink

20 minuten leestijd

Op 2 september 2004 we rd en we gastvrij on tv an ge nin de pastorie va n ds. Schultink te Bruinisse. E en interview ho ud en wa siets waarv oo rhij ma ar node to es te mm in ggaf. Die persoonlijke aandacht ligt he m niet zo. Wa thij aa nandere bladen weigerde, heeft hij aa nCriterium uiteindelijk toch we ltoegestaan. Aanleiding wa sde inleiding die hij op enkele jo ng er en av on de nheeft gehoud en over de multiculturele samenleving. In zijn vorige we rk kr in g bo de bij het belastingkantoor in Rotterdamhad hij me tveel problem en (criminaliteit, drugs, prostitutie, enz.) te ma ke nen kreeg hij ve le v er ha le nt ehoren. De interviewers dachten dat deze ervaringen wellicht v an nut konden zijn vo or het bepalen v an onze positie in een postchristelijke maatschappij. Hoe bereid je de j eu gd daarop vo or ? De ervaringen, w aa rv an ma ar in het al ge me en iets m ee ge de el dmocht wo rd en , ku nn en v an dienst zijn om de je ug dt ehelpen e en an tw oo rd te ge ve na an andersdenkenden, dachten wij. De catechese aa nde jeugd kw am natuurlijk ook aa nde orde in het gesprek en enkele andere zaken waarm ee ee npredikant te ma ke nheeft. In een onderwijsblad krijgt het onderwijs aa nde jeugd een belangrijke plaats. We begonnen dus me tenkele v ra ge ndaarover.

Catechese
Dominee, u gaat in catechese en bij andere gelegenheden om met de jeugd van de gemeente. Dit wordt over het algemeen als niet gemakkelijk ervaren. Hoe staat udaar tegenover?
Met de groep 12-tot 15-jarigen heb ik nog niet veel ervaring. In Barneveld had ik die leeftijdscategorie niet, hier wel. Je moet ze wel bij de les zien te houden. Ik zet ze zoveel mogelijk vooraan. Maar de groep is nogal groot, ongeveer 60 catechisanten. De groep van 18 jaar en ouder is nog groter, 105 personen. Dat gaat bijzonder goed. De groep is zoals gezegd nogal groot, je zou ze wel willen splitsen, maar ja dat gaat niet vanwege de tijd, hè. Ik probeer ze er zoveel mogelijk bij te betrekken. Ik ben zelf nogal rechtstreeks. Ook vanuit mijn vroegere werk. Het is lik op stuk. Ik kan op een woord soms nogal gauw iets zeggen. Zeg maar: ad rem. Dat opent soms wel de mogelijkheid tot een tweerichtingsverkeer. Steeds alleen aan het woord te zijn, is niet zo fijn. Het moet geen monoloog zijn. Ik heb ook wel gehoord dat sommige catechiseermeesters zedelessen of zedepreekjes gaan geven. Dat wil er niet in bij de jeugd. Ze lachen er soms om. Toch moeten we niet vergeten wat Ds. Kersten wel eens heeft gezegd, namelijk dat het nodig is de consciëntie te raken. Ais er gelegenheid toe is, doe ik dat ook. Niet overdreven natuurlijk. Als er aanleiding toe is, moet je dat zeker doen. Ik had het over de manier van catechiseren. Ik zal er nog iets van proberen te zeggen. Het is vraag en antwoord: interactief dus.

Is er ook gelegenheid om een persoonlijk gesprek te hebben met jongeren die met bepaalde vragen lopen?
Ik geef die gelegenheid wel, maar het is toch niet zo eenvoudig voor jongeren om dit in een grote groep te doen. Ze vertellen nog niet zo makkelijk iets over zichzelf. Na afloop zou het soms ook kunnen, maar de ene catechisatie volgt de andere op. De volksaard is wel iets anders dan op de Veluwe, maar ook de Zeeuwse jeugd komt nog niet zo gauw tot vragen. Ik moedig het wel aan. Als je het zo niet durft, doe dan maar een briefje in de collectezak, zeg ik wel. Aan het eind van het seizoen wil ik altijd wel zoveel vragen hebben dat ik daar een hele les op in kan gaan. Die komen dan ook wel. Daarbij kunnen algemeen maatschappelijke problemen ook worden aangesneden. Als ik het zo niet weet, probeer ik later, als ik wat heb nagezocht, nog een antwoord te geven. Maar echt persoonlijke vragen stellen durft toch lang niet iedereen.  Maar ze kunnen me ook op andere manieren, bijvoorbeeld thuis wel bereiken. Ik krijg ook wel eens brieven van de jeugd.

De hoofdzaak is het overdragen van de geloofsleer, maar gaat uook wel eens in op actuele zaken?
Ja, ik heb door mijn ervaringen in mijn vroegere werk een breed veld van interesse. Ik heb ook ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt in mijn vorige gemeente, twee begrafenissen van jonge mensen. Natuurlijk ga je daar op catechisatie wel op in. Je ziet de werkelijkheid van het leven en de waarheid van Gods Woord dan toch duidelijk voor je. Behalve vragen en gesprekken over actuele dingen heb ik ook nogal eens vragen over de scheuring van 1953. Ik ga daar wel diep op in, want de onkunde is groot. Vooral bij de oudere jeugd die op het voortgezet onderwijs zit, leeft 1953. Ze krijgen te maken met allerhande discussies hierover en moeten wel een antwoord kunnen geven. Jullie zijn scheurmakers, wordt er dan gezegd. Ze moeten dus wel weten hoe het zit. Ik probeer het leergeschil aan te tonen. Als me wordt tegengeworpen dat toch niet alle predikanten hetzelfde leren, moet ik wel erkennen dat het plaatselijk heel verschillend kan zijn. Als er niet bevindelijk zou worden gepreekt, maar de waarheid is niet in het geding, dan kun je daar geen leergeschil uit opmaken. Wel zeg ik datje moet kijken naar het hele kerkverband waar je dan toch deel van uitmaakt. Er zijn zoveel uiteenlopende flanken. Ik vraag of ze Hellenbroek goed leren, want daar staat al zoveel in.

U had het erover dat ugebruik maakt van uw ervaringen bij het ingaan op maatschappelijke vragen, enz. Wilt uiets van dat werk vertellen?
Ik werkte bij de bodedienst. De taak was het ontvangen van klanten en het doorverwijzen, de distributie. Je had een vertrouwensfunctie. Alle verhalen kreeg je te horen. Het was een groot kantoor waar wel 1500 mensen werkten. Het was heel breed, ook naar de gemeente. Het ontvangen van de onroerend goedbelasting hoorde daar ook bij. Ik heb eigenlijk wel als sociaal werker gefungeerd. Later kwam ik bij de opsporingsdienst, bij de surveillance heb ik ook gewerkt. Tot mijn 48ste jaar toen ik werd toegelaten als student, heb ik het werk gedaan. Er was vaak sprake van een conflict met een ambtenaar. Je verwees dan door. Later kreeg je nog eens het verhaal over de ontmoeting daarmee te horen. Er was sprake van criminaliteit, drugsgebruik en drugshandel. Je had te maken met wel 140 nationaliteiten. Daarom heb ik ook gesproken over de multiculturele samenleving op die jongerenavonden. Het omgaan met al die culturele verschillen was niet eenvoudig. Ik had ook wel schokkende ervaringen.

Hoe zou je om moeten gaan met andersdenkenden? 
Er waren bijvoorbeeld islamieten. Er zijn wel grote verschillen onder hen. Het is niet zo dat ze allemaal geweld voorstaan, maar als het erop aan komt, zijn ze toch één. Ze proberen hun geloof te verbreiden. Ik had er wel gesprekken mee. Ik zei al: ik ben nogal rechtstreeks, maar je moet ze dan wel even laten praten, voordat je je mening geeft. Dikwijls ben je een beetje te fel; verdedigen is niet verkeerd, maar wel de ander aan het woord laten. Dus eerst luisteren en dan pas je reactie. Eerlijkje mening geven, maar niet hatelijk. Ook met collega's was dat zo. Je moet wel het geschikte moment afwachten. Natuurlijk moeten ze weten wat ze aan je hebben. Maar het moet niet overdreven zijn. Een collega van de Pinkstergemeente kwam te hooi en te gras met zijn geloof aanzetten. Dat is niet goed. Door al die verschillende culturen was het soms niet eenvoudig. Er waren bij ons allochtone schoonmaaksters. Ze hadden allemaal hoofddoekjes om, maar de ene groep was Turks en de andere Koerdisch. Dat was water en vuur tussen die twee. De verschillen zijn groot. Surinamers praten bijvoorbeeld vrij gemakkelijk; ze zijn nogal evangelisch. Kaap-Verdische mensen zijn meestal rooms. We hebben wel cursussen gehad voor de ontvangst van buitenlanders. Je moest iets van de talen weten, maar ook de omgang met hen. Op een video zag je dan dat een Turk bij de balie kwam en de beambte zei: Zoek daar maar een folder uit in het Turks. Je moest dan meteen reageren als je als cursist iets zag dat verkeerd ging. Ik zei: stop. Je kon het zo zien: die man kon niet eens lezen en had dus niets aan een folder. Ze hebben heel andere ideeën over regels. Er kwam iemand die zei: ik hoef geen motorrijtuigenbelasting te betalen want ik zit in de bijstand. Ja maar, dat werkt hier toch wel een beetje anders, moest je dan uitleggen.
Wat ik verkeerd vond, was dat de overheid zoveel begrip voor andere godsdiensten toonde, dat je met al die feesten rekening moest houden. Ik zat toen in de dienstencommissie (vertegenwoordiging van de werkvloer) en dat overleg was toch wel nuttig, want de beleidsmakers bedachten vanachter hun bureau mooie plannen, die geen verband hadden met de werkelijkheid. Zo ook was het beleid: houd er rekening mee dat een islamiet de ramadan houdt. In die vastentijd kan het gebeuren dat iemand van zijn stokje gaat. Nou, ik vond dat je daarom nog niet minder werk hoefde te doen. Je was in dienst en je had je verbonden acht uur per dag te werken. Dan moet je je ook inzetten en mogen de godsdienstige gebruiken niet ten koste van het werk gaan. Je kon vanuit die dienstencommissie ertegen ageren. W ehebben ook eens een lezing over Isis gehad en dat is feitelijk een soort afgod, een Egyptische afgod. Je werd eigenlijk geïndoctrineerd. We hebben ertegen geprotesteerd en dit had wel resultaat. Het is er wel een beetje fel aan toe gegaan, waarbij ik toen ook een teamleider sprak. Die roomse collega zei: de belastingdienst is eigenlijk van oorsprong calvinistisch van karakter!

Hebt u het ook wel eens meegemaakt dat een andersdenkende inzag dat hij mis was?
Nee, we moeten altijd wel beseffen dat een mens geestelijk dood is. De geestelijke doodstaat moet wel het uitgangspunt zijn. Je kunt er wel over praten dat alleen de christelijke godsdienst de ware is en wat die inhoudt, maar een ander werkelijk overtuigen dat is Gods werk. Dat kunnen wij zelf toch niet. Onkerkelijke mensen gaven je soms wel gelijk, maar daar bleef het dan bij.

We waren nog niet uitgepraat over de catechisatie. Hoort uwel eens dingen (in een persoonlijk gesprek) waar uvan schrikt, we denken aan de vrijetijdsbesteding bijvoorbeeld?
De jeugd is daar wel open over. Ze zeggen het wel eens hoe ze de zaterdagavond doorbrengen. Als ik zeg dat dit toch niet goed is, hoor je wel: waar moeten we dan heen? We hebben de reeds bestaande 16 en 16 + verenigingen weer tot activiteiten gebracht. Ja, ik weet dat er verschillende meningen over zijn. Het moet natuurlijk onder goede leiding staan, zoals ook ds. Kersten zei. Daar ben ik het mee eens. Ik heb wel gezegd: Jongens, luister eens, die vereniging heeft wel tot doel onderwerpen te behandelen die de toets van Gods Woord kunnen doorstaan. Het is wel goed dat ze binding aan elkaar en de kerk hebben. Jongens en meisjes moeten elkaar toch kunnen ontmoeten. In Barneveld zaten ze aanvankelijk gescheiden. Ik heb dat toen veranderd. Ik heb dat gedaan omdat de jeugd dan vaak wat rustiger is. Ze schamen zich dan voor elkaar als ze flauw willen doen. En je kreeg wat binding. Wat de catechisatie betreft: het is al gezegd datje niet makkelijk tot een persoonlijk gesprek komt. De tijd is vaak te kort, omdat je veelal meteen weer een andere groep hebt. Maar ik sta wel open voor veel dingen. En soms durven ze dan toch wel te praten. De laatste les van het seizoen leent zich wel voor een gesprek aan de hand van de gestelde vragen. Ik merk ook dat de catechisaties drukker bezocht worden. Ik zeg altijd: probeer vragen te stellen die op de catechisatiestof betrekking hebben. De laatste avond van de belijdeniscatechisatie komen ze bij me aan huis. Dan heb ik daarvoor een paar honderd vragen opgesteld. Ik verdeel ze in twee groepen bijvoorbeeld en houd een quiz. De kennis van de Bijbelse geschiedenis viel me buitengewoon mee.

Dingen waar je van schrikt, vroeg u. Ja, de kennis van het geestelijke leven is soms zo gering. Dat ze toch met de ideeën van de Pinkstergemeente komen, terwijl ze beter kunnen weten. Ja, je ziet ook wel zonden. Meisjes die meteen na een kerkdienst een sigaret opsteken. Je ziet het overal.

Bereidt ude jongeren erop voor dat ze later in een onchristelijke maatschappij ook hun mening durven en kunnen verwoorden? Hoe? Uhebt er al iets over gezegd. Misschien nog iets en ook wat u gebruikt als voorbereiding.
 Ja, ik vind wel dat ze hun mening moeten durven te zeggen, ik zeg altijd: "Jullie moeten je wapenen." Bestudeer Hellenbroek goed. Over de voorbereiding: Ik vind dat je niet te veel bronnen moet gebruiken, zoals mijn leermeester ook altijd zei. (Bij het voorbereiden van de Catechismuspreken is dat ook zo. Ik heb wel 25 verklaringen, maar ik probeer niet zo veel bronnen te gebruiken. Je ziet anders door de bomen het bos niet meer.) De richtlijnen voor het catechiseren van ds. Mallan gebruik ik natuurlijk. De dogmatiek van ds. Kersten is heel geschikt. Het is bij uitstek de beste bron, eenvoudig, duidelijk, helder en het raakt ook nog wel eens. Dan nog iets over hoe ik het probeer te doen. In de belijdeniscatechisatie ben je veel persoonlijker bezig. Ik laat mijn ervaringen uit de vroegere werkkring in de catechisatielessen er wel eens doorheen lopen. Ook moetje wel eens iets uit je eigen leven vertellen. Het wordt zo weinig meer gehoord, dat je er niet omheen kunt. Ook in de preek soms niet. Als je er iets van mag weten, vertel dan uit je eigen leven zoals over de uitverkiezing, de deugden Gods, de Persoon des Middelaars en de Raad des Vredes. Dat heeft wel een goede uitwerking. Ja, vertellen over persoonlijke ervaringen is wel goed. Je kunt moeilijk beginnen met: Heb je de Wachter Sions gelezen? Er is er niet een van de leeftijd van twaalf tot vijftien jaar die de Wachter Sions gelezen heeft. Dan beginnen ze te lachen. Je moet niet beginnen als zedenpreker, zo van: denk erom als je hem de volgende keer niet gelezen hebt. Nee, je moet ook je eigen hart kennen, hè. Zoals gezegd mag je, als het zo valt, ook wel eens uit je leven vertellen. Je ontkomt daar bijna niet meer aan, als je er zelf wat van mag kennen, om iets uitje persoonlijk leven te vertellen. Ik neem een oude vriend dan wel eens als voorbeeld om dan ook onopvallend persoonlijke ervaringen mee te delen. Ik heb het al gezegd: ook in de preek is het soms wel goed. Maar we gaan wel gauw naar een bepaald systeem toe. De persoonlijke bekering wordt dan als maatstaf genomen. We moeten oppassen voor het stellen van een systeembekering. Ik ben daar toch wel huiverig voor. Er is zo'n verschil of iemand in de zonde geleefd heeft zoals die mensen die ik vroeger wel ontmoette of dat iemand zijn leven lang in de kerk heeft gezeten en voor uitbrekende zonde bewaard is. Of iemand in Rotterdam is opgegroeid of in een schuurtje of boerderijtje op het platteland, het kan verschil maken. We zitten gauw 'in het lijntje' en als je er iets buiten valt, doe je niet mee. Dat is niet goed. Natuurlijk moetje vasthouden aan de heilsorde. Dat God een mens van dood levend maakt. De bekering gaat niet buiten de mens om, het is niet in een hoek geschied. Maar een 'westerling' kan het anders ervaren dan een 'oosterling'. Karakterverschillen spelen ook een rol. In ons land is daar verschil tussen iemand uit het westen of iemand van de Veluwe. Zo is ook de Zeeuw weer anders.

Er zit ook een gevaar in. We weten wel dat er ook mensen zijn die zeggen: de leidingen van de Heere met een mens zijn zo verschillend. Ze maken hier misbruik van om op deze wijze mensen met enige indrukken 'erbij te zetten'. Dat bedoelt u natuurlijk niet.
Nee, het komt bij mensen met een geheel verschillend karakter wel anders openbaar. Maar het moet altijd een Bijbelse bekering zijn. Daar moeten we wel aan vast houden. Dat punt blijft staan. In de Bijbel staan ook verschillende bekeringen, bijvoorbeeld van een Lydia of een Saulus en zo kun je wel even doorgaan. De levendmaking van Paulus en Lydia blijft eender, want er is toch een almachtige kracht Gods toe nodig. Het is dezelfde levendmaking als bijvoorbeeld in de twaalfde paragraaf van hoofdstuk III van de Dordtse leerregels wordt uiteengezet. Dat heerlijke werk, die nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking die God zonder ons in ons werkt. Het valt me altijd weer op hoe helder onze vaders dat hebben uiteengezet. De zondekennis wordt in een Bijbelse bekering altijd gekend, zei een dominee. Ja, dat kan nooit ontbreken. De zonde moet als zonde voor God gekend worden. Ja, ik vertel ook wel eens over mijn ervaringen uit mijn vorige werkkring -ik heb veel van drugs, criminaliteit en prostitutie geziendan moet je laten uitkomen dat je het heel erg vindt. Je dacht dan wel eens: Ik ben zelf toch niet beter, mijn kinderen zijn niet beter, maar zij zitten daar niet. Je moet de jeugd waarschuwen voor gevaren. Je moet ze er zeker op wijzen. Dan vertel ik soms van mijn ervaringen. Er kwam zo wel eens een vrouw bij me en ze had een dochter van vijftien jaar. Ze was op het verkeerde pad gegaan en in zo'n huis van prostitutie terecht gekomen. Die moeder vond het zo erg. En de politie deed er niets aan. Ze was nog wel minderjarig, maar het ging allemaal zo langzaam, als ze al iets deden, dan was zo'n meisje ondertussen al bijna meerderjarig. De moeder vroeg of de belastingdienst er niets aan kon doen. Maar die benadert dat heel zakelijk. Het gaat bij hen over inkomen. Ik zal je vertellen, als het nu een drugsbaron is, dan zegt de belasting: U hebt inkomen. Waaruit, dat maakt niet uit. Umoet dus zoveel belasting betalen. Daarmee is de kwestie afgehandeld. Maar je voelt het leed van zo'n vrouw aan. Ja, dat is geen geval dat op zichzelf staat, hoor. Nee, het kan overal, ook bij mensen uit onze gezindte voorkomen. Ja, die liggen er soms nog eerder voor open, omdat ze onwetend zijn van zulke zaken. Hoewel, onwetend zijn ze ook niet zo meer, tegenwoordig. Ze weten soms meer dan je denkt, jammer genoeg. De wereld is voor hen ook opengegaan. En waar ze allemaal mee te maken krijgen, dat is enorm. Ook op reformatorische scholen kom je drugs tegen enz. Nogmaals, je moet ze dan ook wijzen op die gevaren.

Merkt u of er in de gezinnen nog aan huisgodsdienstoefening wordt gedaan (al is het maar het overhoren van de vragen, enz.)? Is er een ontwikkeling in dit opzicht?
Ja, die catechisanten haal je er direct uit. Nu ben ik nogal direct, in de preken zeg ik: jongens en meisjes, vaders en moeders. Je merkt dat die benadering toch wel weer opening geeft voor gesprekken aan tafel. Als ik hier bij de mensen kom, zeggen ze ook wel: Ja, dominee, dat zei u zondag in de preek, maar hoe zit dat dan? Je hoeft hier zelf niet altijd te beginnen, ze komen zelf wel met hun vragen. We zijn in het kerkelijk leven zoveel dingen gewoon gaan vinden, de leesdienst bijvoorbeeld. Door de levende verkondiging wordt dat toch wel doorbroken. In de preek probeer ik de consciëntie wakker te schudden. Oudvaders hebben dat ook zo duidelijk gedaan. Denk aan de toepassingen in de preken van Tuinman, Barueth enz. Hellenbroek is ook wel bijzonder. Smijtegelt en Eversdijk kun je ook noemen, ja wie van de oudvaders heeft dat niet gedaan? Ze hebben allemaal de eis van bekering scherp gepreekt. En in de toepassing er sterk op aangedrongen.

De kerkgang wordt dus niet minder, hoewel kerkverlating een algemeen verschijnsel is?
De gemeente groeit weer wat. Er komen gelukkig ook wel mensen terug die elders waren gaan kerken. Kerkverlating was er vroeger ook al. Ik was bijvoorbeeld bij mijn buurman. Zijn vader behoorde tot onze kerk, maar de vier kinderen zijn allen onkerkelijk. Toch zijn ze niet vrij van hun opvoeding en achtergrond. Ze vroegen, toen hun vader overleden was of ik hem wilde begraven uit psalm 90:12: Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. Ik heb dat ook gedaan. Het kwam daarna toch tot een open gesprek met de kinderen. Dan hoor je wel over van allerlei oorzaken, maar dan zeg je: houd daar nu eens over op en denk eens aan de hoofdzaak. Ik probeer een pastorale benadering toe te passen. Maar ik kom altijd tekort. Ik ben wel open. Alleen moeten we niet gaan schermen met ds. Kersten of Comrie en alles wat daarvan afwijkt meteen verdacht houden. Die mensen kom ik ook wel tegen. Ik denk aan Zacheüs. Een Zwitserse oudvader, Wirtz, zegt dat hij al van dood levend gemaakt was, toen hij in de boom klom. Comrie denkt daar anders over. Er is een zekere vrijheid van uitleg van de Bijbel. Geen leervrijheid, wel vrijheid van exegese binnen de gereformeerde leer, bijvoorbeeld binnen de kanttekeningen. Die geven soms ook meerdere betekenissen.

U hebt al een paar keer enkele oudvaders genoemd. Mogen we weten welke dominees of theologen (die niet meer in leven zijn) uhet meest beïnvloed hebben?
Vooral ds. Kersten, maar ook wel bijzonder ds. Van Reenen. Ik heb wel geestelijke gemeenschap gevoeld met hem tijdens het lezen van zijn preken. Ik heb toen een begeerte gevoeld iemand te ontmoeten die ds. Van Reenen gekend had. We gingen naar de schooltuin voor mijn dochter en er liep een ventje dat even oud was als mijn dochter met zijn opa. Die was ongeveer 71 jaar oud. Het is wel 20 jaar geleden. We kwamen in gesprek en het bleek de oudste kleinzoon van ds. Van Reenen te zijn. Hij had opa goed gekend. Ik heb natuurlijk zoveel mogelijk gevraagd en hij heeft veel verteld. Ook heb ik de weduwe van ds. Van Gilst ontmoet. Zij was in Leiden ook veel over de vloer geweest bij ds. Van Reenen. Ze vertelde ook over hem. Ik heb het toch wel wonderlijk gevonden.

Welke oudvaders?
Mobachius en Barueth lees ik heel graag. Hellenbroek, Tuinman en Beukelman en anderen ook wel.

Ziet uwel eens tekenen dat de jeugd toch niet zo gemakkelijk leeft als dat het wel eens lijkt? Misschien zelfs hoopvolle tekenen?
Ja, ik vind ook dat de jeugd niet altijd zo gemakkelijk leeft. Ik krijg ook wel brieven van hen, ook van buiten onze gemeente. Ik ben er wel eens blij mee. Ik krijg er ook wel moed door. Maar het doorbrekende werk hoor je niet veel meer. Maar bij wie die tekenen nog wel zijn, gaan vaak stil door het leven. Vergeet ook niet dat er wel aan onze jeugd getrokken wordt. De moderne media kunnen we noemen, maar ook de jongerenavonden. Ja, van de SRB hebben ze me ook wel eens gevraagd. Ik heb voor de scholengemeenschap in Rotterdam wel een cursusjaar geopend en ik zag er vreselijk tegenop. Dat is toen toch bijzonder meegevallen. Ik heb de jeugd heel aandachtig zien luisteren. Ja, in plaats van een half uur heb ik wel een uur genomen, maar het kon lijden. Je merkt toch wel dat ze verschil horen. Er zitten leerlingen op van allerlei kerken, natuurlijk. De waarheid liet hen toch niet onverschillig, toen.

U bent ook voorzitter van het schoolbestuur van de Ds. Pieter van Dijkeschool. Kunt umerken dat Bruinisse een eigen school heeft?
Ja, ik ben nog maar een poosje voorzitter. Ik probeer wel voeling te houden met de school. Ik doe de opening en de sluiting van het jaar, opening van ouderavonden, enz. en heb ook wel overleg met de directie. Merken dat we een eigen school hebben? Ja, het valt niet tegen, maar meer Bijbelkennis? Het zou wel zo moeten zijn, ja. Het kan ook wel zo zijn. Ik weet het niet zo goed. De ouderlingen geven de catechisatie op school. Zelf ben ik wel een keer ingevallen. Het was heel mooi zo onbevangen als de kinderen waren. Ze waren heel enthousiast en stelden veel vragen. Dat is op (de andere) catechisaties wel eens minder. 

Hebt ueen slotopmerking?
We zeggen wel eens: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dat is in zekere zin waar in de maatschappij, maar ook in de kerk. We leven wel in de eindtijd. Ik geloof dat de Heere ook onder de jeugd Zijn Kerk bouwt en gebouwd heeft. Ook in Barneveld heb ik wel vruchten mogen ervaren. Dat hoop ik ook hier te zien, want als de Heere Zijn dienstknechten zendt naar een plaats, dan heeft Hij ook werk voor hen. Ik geloof niet voor niets gezonden te zijn.

Dominee, hartelijk dank voor de tijd die u vrij hebt willen maken voor dit interview. We danken uen uw vrouw voor de hartelijke ontvangst.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2004

Criterium | 68 Pagina's

Interview met ds. A. Schultink

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2004

Criterium | 68 Pagina's