Rondom de scholen
Opening Johannes de Swaef voor praktijkonderwijs te Ede
Rondom de scholen
Opening Johannes de Swaef voor praktijkonderwijs te Ede
Op vrijdagmiddag 14 oktober heeft de opening plaatsgevonden van de Johannes de Swaef, een nieuwe school voor praktijkonderwijs. De openingshandeling werd in samenwerking met leerlingen verricht door mw. drs. A.A.Y. Jonker, wethouder van onderwijs van de gemeente Ede.
Ontstaan praktijkonderwijs
De nieuw geopende school Johannes de Swaef is begonnen als afdeling van de Rehobothschool voor speciaal (voortgezet) onderwijs te Ede in 1984.
Toen heette die onderwijsvorm voortgezet speciaal onderwijs voor moeilijk lerende kinderen.
In 1998 kwam deze onderwijsvorm te vallen onder de wet op het voortgezet onderwijs en stond het schoolbestuur voor de keus óf fuseren met het Van Lodensteincollege óf zelfstandigheid aanvragen. Gelet op het groeiende aantal leerlingen was verzelfstandiging mogelijk. Het bestuur heeft daar doelbewust voor gekozen. Belangrijke overwegingen waren:
• Onze leerlingen hebben baat hebben bij een kleinschalig instituut, met een praktisch onderwijsconcept waarin alle vier de sectoren techniek, economie, landbouw en zorg en welzijn goed tot hun recht kunnen komen en leerlingen en docenten elkaar allemaal kennen.
• Een goede samenwerking met het voortgezet onderwijs is een voorwaarde én heel goed mogelijk met het Van Lodensteincollege.
• Vanuit een zelfstandige positie zijn de belangen van praktijkonderwijsleerlingen direkt te behartigen.
• Praktijkonderwijs is een eigen richting in het voortgezet onderwijs zoals dat ook het geval is met vmbo, havo en vwo, maar praktijkonderwijs is wel een specifieke richting met een bijzondere doelgroep.
• Praktijkonderwijs is eindonderwijs, leerlingen worden naar arbeid toegeleid.
• De centrale ligging van Ede t.o.v. de grote zusterscholen van het Van Lodensteincollege te Kesteren, Amersfoort, Hoevelaken en inmiddels ook Barneveld, zorgt gemiddeld voor minder reisafstand voor de leerlingen.
• Praktijkonderwijsleerlingen hebben recht op eigen methodes, maar ook recht op een eigen schoolgids en schoolkrant, waarin zij zichzelf herkennen.
Een zelfstandige school
Nadat de verzelfstandiging in februari 2001 door de minister goedgekeurd was, startte de school voor praktijkonderwijs nog steeds onder de naam Rehobothschool in augustus 2001 als zelfstandige school. In dat jaar verschenen ook de eerste eigen schoolgids en schoolkrant. Met ingang van augustus 2003 wordt de school Johannes de Swaef genoemd om zich daardoor duidelijk te onderscheiden van de onderwijsvormen sbo en zml/mg, die op hetzelfde terrein gevestigd zijn en de relatie tot uitdrukking te brengen met het Van Lodensteincollege en de andere zusterscholen voor voortgezet onderwijs, die allemaal een naamgeving hebben van personen uit de nadere reformatie.
Door de verzelfstandiging kon er een aanvraag bij de gemeente Ede ingediend worden om voor deze eigen onderwijsvorm ook een doelmatig gebouw neer te zetten en zo in te richten dat een breed onderwijsaanbod -passend bij de doelgroep - mogelijk is.
De gemeente Ede verleende alle mogelijke medewerking. De nog maar net bekende nieuwe normen werden zoveel mogelijk toegepast en in oktober 2003 kon de bouw van start gaan.
Aangezien er 'vernieuwbouwd' werd op de bestaande locatie was het voor personeel en leerlingen twee jaar wel geduld hebben!
Maar dat geduld is wel beloond, want we hebben nu een prachtig, doelmatig schoolgebouw waarvan de leerlingen spontaan zeggen: "Nu hebben we een echte school voor onszelf."
Naast de vier ruime praktijklokalen voor consumptief, economie, landbouw en techniek zijn er nog vier theorielokalen, een ruimte beeldende vorming,diverse nevenruimtes voor alle medewerkers en een schitterende gemeenschapsruimte voor grotere bijeenkomsten of presentaties. Daarnaast zijn er buiten een prachtig kleindierenverblijf, een kas en ruimtes voor bestrating en tuinaanleg. Voorlopig is er voldoende ruimte voor de 89 leerlingen, want de school is gebouwd om 112 leerlingen een plek te geven.
Naamgeving
Johannes de Swaef was een godvrezende onderwijzer-pedagoog in Middelburg, geboren in het jaar 1594, tijdgenoot van de bekende predikant Willem Teellinck. In het jaar 1621 verscheen van deze onderwijzer het boekje 'De Geestelijke Kwekerije', waarin hij o.a. de ouders erop wijst dat zij hun kinderen een goed beroep moeten laten leren 'al naar de begaafdheid hunner kinderen'.
Direkt daaraan gekoppeld vindt Johannes de Swaef dat ouders bij het kiezen van een beroep zichzelf de volgende vraag moeten stellen: "In welk beroep zal mijn kind het beste God kunnen dienen en kerk en staat ten nutte kunnen zijn?" Hij laat in zijn boekje ook anderen aan het woord, zoals bijvoorbeeld William Perkins, die over beroepskeuze de volgende uitspraak deed:
"Let op twee dingen: hun genegenheden en hun natuurlijke gaven. Laat de kinderen maar eens hier en daar kijken, wat oefenen, eer hun definitief een keuze wordt opgelegd. Een kind ergens toe dwingen waartoe hij niet geschikt is, is zoveel als iemand, die tasten wil, de tenen laten gebruiken en niet zijn vingers, de leden van het lichaam op een andere plaats zetten."
Denkend aan deze uitspraken van weleer en de huidige opzet van praktijkonderwijs, is de uitspraak van koning Salomo in het boek Prediker wel op zijn plaats: "Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Zie dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die vóór ons geweest zijn."
De naam Johannes de Swaef past daarom ook in 2003 op een school voor praktijkonderwijs op gereformeerde grondslag. Ter gelegenheid van de opening van de school heeft het bestuur een heruitgave van 'De Geestelijke Kwekerije' laten verschijnen. Op de open dag is het boek tegen een gereduceerde prijs te verkrijgen.
Samenwerking
De samenwerking met het Van Lodensteincollege is vastgelegd in een overeenkomst. Beide scholen hebben daarin afgesproken samen te werken in:
• Commissie leerlingenzorg, waarin per leerling bekeken wordt welke onderwijssetting het beste is;
• informatie naar ouders inzake VMBO (LWOO) en PRO;
• het project 'Individuele Leertrajecten' (ILT) waarin het o.a. zelfs mogelijk is om leerlingen binnen het PRO enkele VMBO-certificaten te laten behalen;
• studiedagen voor LWOO en PRO-docenten;
• visitatie door en voor LWOO en PROdocenten onderling;
• ontwikkeling handelingsplannen;
• nazorg schoolverlaters.
Daarnaast maakt de Johannes de Swaef deel uit van het reformatorisch samenwerkingsverband voortgezet onderwijs waarin de zeven grote reformatorische scholengemeenschappen participeren. In dat verband staat de 'zorg voor de leerling' centraal.
Landelijk
Werkverband Praktijkonderwijs De Johannes de Swaef is ook lid van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. Dit werkverband werkt vol ijver aan de verwezenlijking en verdere uitbouw van het eigen gezicht van het praktijkonderwijs in algemene zin. Zij ontwikkelen o.a. speciale methodes, eigen kwaliteitskaarten en een goed leerlingvolgsysteem voor het praktijkonderwijs.
Wijlen voorzitter Bert Lautenbach zei eens tijdens een congres:
"Bij een zelfstandige school voor praktijkonderwijs is de geborgenheid en het klimaat wat onze leerlingen nodig hebben eerder gewaarborgd, leder mens presteert het beste, waar hij zich thuisvoelt. Dat geldt zeker voor onze leerlingen. De VOcultuur is wezenlijk anders dan de cultuur in het praktijkonderwijs. De VO-leerling moeten immers aan een bepaald niveau voldoen, willen ze een diploma behalen, In het praktijkonderwijs doen we het niet beter, maar anders, omdat onze leerlingen anders zijn. Uitgangspunt moet niet de gedachte zijn, dat zoveel mogelijk leerlingen naar het regulier onderwijs moeten. Voor ouders zal dat wel meespelen. Dat is begrijpelijk. Maar acceptatieproblematiek mag ons beleid niet bepalen.
Het praktijkonderwijs moet een plaats blijven waar een leerling iets niet behoeft te kunnen!
De leerstof is hier een hulpmiddel, dat aangepast wordt aan de mogelijkheden van de leerling."
Van stage naar werk
Vrijwel alle leerlingen - 99 % - gaan via stage aan het werk. De stageperiode is per leerling verschillend. De diversiteit van arbeidsrichtingen is heel groot:
metaalbewerking, houtbewerking/meubelindustrie, bouw, bestrating, garagewerk, fabriekswerk/productie, vervoer, technische diensten, magazijn, groenvoorziening, verzorgende sector, schoonmaakwerk, keukenwerkzaamheden, winkelwerk, enz.
Soms kopen we, wanneer dat voor een leerling op zijn werkplek nodig is en de leerling dat ook aankan, deelopleidingen in vanuit scholen in Ede.
Veel aandacht op school wordt besteed aan communicatieveen sociale vaardigheden om de stage zo succesvol mogelijk te laten verlopen. Op school wordt op 14-jarige leeftijd begonnen met arbeidsvoorbereiding en interne stage. Daarna volgt als de leerling 15 is de oriënterende stage, vervolgens de externe stage met als doel toeleiding naar de werkplek.
Is de leerling eenmaal van school, dat wordt er standaard 1 jaar nazorg verleend. Voor wie dat nodig is, kan de nazorg d.m.v. de stichting Overstap langer voortduren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Criterium | 84 Pagina's