Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewegingsonderwijs: veel en veelzijdig bewegen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewegingsonderwijs: veel en veelzijdig bewegen

8 minuten leestijd

Het is stil in de klas. De leerlingen zitten allemaal gebogen over de sommen die de leerkracht zojuist heeft uitgelegd. ledereen is aan het werk. ledereen kan ook aan het rekenwerk want de opdracht is helder en alle kinderen hebben de materialen om zelfstandig, op hun niveau, aan de slag te gaan. Daarna volgt er een taalles. Na de instructie over de op maak van een brief, beginnen de leerlingen enthousiast te schrijven. Enkele leerlingen moeten op gang komen. De leerkracht begeleidt hen. ledereen is bezig met taal. Aan het einde van de morgen is de gymles. Alle kinderen hebben zich omgekleed en staan klaar om te beginnen. De leerkracht legt uit wat de bedoeling is en vervolgens gaan de leerlingen aan het werk. ledereen beweegt .

Daar gaat het om bij bewegingsonderwijs. Bewegen. En zoals we alle kinderen op hun niveau leren lezen, schrijven en rekenen, zo moeten wij in ons onderwijs ook streven naar het leren bewegen in de les bewegingsonderwijs. In het maartnummer van 2005 heeft een artikel gestaan over reformatorisch bewegingsonderwijs. Toen is ingegaan op de visie ten aanzien van sport en bewegingsonderwijs. Wat in ieder geval helder moet zijn is dat bewegingsonderwijs niet gezien moet worden als een aanzet tot het deelnemen aan sport op clubs zoals deze in de huidige maatschappij plaatsvindt. Zoals we met het vak muziek niet beogen dat kinderen gaan luisteren naar popmuziek, of zich aansluiten bij een muziekband. Bewegingsonderwijs kan op onze scholen echter goed ingevuld worden wanneer we vanuit de scheppinggave van bewegen ons onderwijs inrichten. Dan krijgt bewegingsonderwijs waarde, als we het zien als bijdrage van de ontwikkeling van het kind.

De leerkracht op de basisschool is een alIrounder. Van hem wordt verwacht lessen te verzorgen op alle vakgebieden die in het basisonderwijs aan bod komen. De expressievakken, muziek, beeldende vorming en bewegingsonderwijs kunnen als moeilijk ervaren worden. Het zijn vakgebieden die zich onderscheiden van de cognitieve vakken. Echter verdienen ook deze vakken onze aandacht. A Na bezinning op bewegen, komt het bezinnen op het vormgeven van goed bewegingsonderwijs. Daarbij is het noodzakelijk om een doorgaande lijn te creëren. Een

methode

kan daartoe een goed hulpmiddel zijn. Een voorbeeld van een methode is 'basislessen bewegingsonderwijs'. De auteur Van Gelder geeft basisopstellingen die makkelijk aangepast kunnen worden aan de verschillende groepen. Zo wordt effectief omgegaan met de tijd en biedt deze organisatievorm een duidelijke structuur. De lessen uit de methode zullen niet voor alle scholen pasklaar zijn, omdat bijvoorbeeld de accommodatie dat niet toelaat. Het is dan goed om aanpassingen te maken die teambreed gedragen worden. Een praktisch punt om als school samen te werken is het opzetten en opruimen van de materialen voor alle groepen. Het is handig om dan een weekrooster te maken waarop iedereen kan zien welke les aan de beurt is. De uitgave 'Basisdocument Bewegingsonderwijs' komt ook bij steeds meer scholen in beeld. Dit boek geeft twaalf leerlijnen weer en gaat daar op een frisse manier op in. Er worden uitvoeringswijzen weergegeven bij de opdrachten, wat de leerkracht gericht helpt bij het vaststellen van het niveau van het bewegingsgedrag van het kind. In de voorbeeldles in dit artikel wordt gebruik gemaakt van 'Basisdocument'.

Werkvormkeuze

Zoals we schetsten creëren we in de klas een goede leeromgeving voor vakken als rekenen en taal. Binnen het kader van bewegingsonderwijs wordt dit ook van de leerkracht verwacht, althans, wanneer we de bevoegdheid hebben om het vak te geven. Het is belangrijk dat alle leerlingen in de groep veilige bewegingssituaties aangeboden krijgen, zodat de ontwikkeling van bewegen gestimuleerd wordt. Bepaalde werkvormen kunnen daartoe bijdragen. De werkvorm 'werken in groepen' zal over het algemeen een hoger rendement hebben dan klassikale lessen. Klassikaal ringzwaaien betekent dat zes leerlingen tegelijk kunnen oefenen. De andere achttien leerlingen wachten netjes in rijtjes op hun beurt, terwijl de rest van de zaal onbenut blijft. Dit is jammer van de ruimte en van de tijd. Het aanbieden van meerdere bewegingsactiviteiten kan daartoe verandering brengen. Uiteraard zijn er ook bewegingsactiviteiten die zich prima lenen voor klassikale werkvorm.

Voorbeeld les bewegingsonderwijs groep 5/6

Inleiding:
Touwtje springen. Per drietal geven w e een springtouwtje en doen daar enkele oefeningen mee. Bijv. Leg het touwtje op de grond en spring tegelijk met twee benen naast elkaar over het touwtje. Dit kan uitgebouwd worden met de spreidsprong en andere (door kinderen zelfbedachte) vormen.

Kern:
1. Gaan over een half stabiel balanceervlak (balanceren)
2. Stoeltje, onderpersoon zit
3. Duikelen achterover aan de ringen
4. Mikken op een hoog doel

Slot:

Iemand is hem, niemand is hem.

Om niet het gevoel te krijgen het overzicht te verliezen kan worden gekozen voor enkele bekende bewegingsthema's en enkele onbekende. Door het werken in groepen is er mogelijkheid voor meer variatie in de les. (In de voorbeeldles de leerlijnen springen, balanceren, over de kop gaan, mikken en tikspelen) Ondertussen staat de leerkracht op een plaats waar hij aanspreekpunt van de leerlingen is en waar hij overzicht houdt.

Werken met reguleringsdoelen

Een nog niet zo'n oude manier van werken is bewust gebruik maken van reguleringsdoelen in de les bewegingsonderwijs. Bewegingsonderwijs is erop gericht dat de leerlingen vaardigheden, kennis en inzicht verwerven van bewegingsactiviteiten. Waar het vak zich uitermate voor leent is dat leerlingen samen bezig zijn, verantwoordelijkheid leren dragen voor elkaar en vervolgens, de bewegingssituatie zelfstandig op gang kunnen houden. Dat betekent dat leerlingen in staat zijn eenvoudige reguleringsdoelen te hanteren en toe te passen. Uiteraard blijft de leerkracht verantwoordelijk voor het verloop van de les.

Er worden drie soorten reguleringsdoelen onderscheiden, te weten:
1. ten aanzien van het arrangement
2. ten aanzien van regelingen
3. ten aanzien van reflecteren

Wat de reguleringsdoelen ten aanzien van het arrangement betreft, wordt als doel gesteld dat leerlingen onder begeleiding zelf kunnen klaarzetten en opruimen, in de gaten kunnen houden of de materialen veilig blijven staan en dat de leerlingen het materiaal kunnen aanpassen aan de bewegingsmogelijkheden van zichzelf of anderen. Bij reguleringsdoelen ten aanzien van regelingen valt te denken aan de verantwoording van de leerlingen, zich te houden aan de afgesproken regels, afspraken te maken over teamverdeling, verdelen van taken en functies en hulpverlenen bij de oefening van een ander kind. Juist ook met het laatste is veel winst te behalen. Regulering ten aanzien van reflectie houdt in dat leerlingen zelf kunnen reflecteren op het eigen handelen, het eigen niveau kan inschatten en het stimuleren van anderen. Verschillende reguleringen worden waarschijnlijk al uitgevoerd in de les bewegingsonderwijs op onze scholen. Echter zal het gericht werken met reguleringsdoelen gevolgen hebben voor de voorbereiding, organisatie en de rol van de leerkracht in de les.

Praktijkvoorbeeld

Tijdens het wisselen van de groepen in de les heeft de leerkracht de gelegenheid om in te gaan op het verloop van de activiteiten. Door de leerlingen te bevragen over het verloop van de activiteit, reflecteren zij gelijk hun eigen bewegingsgedrag. De leerkracht zet de leerling dus aan het denken. Leerkracht: hoe is het gegaan met touwzwaaien? Leerling: het was wel leuk, maar ik landde steeds verkeerd. Leerkracht: waardoor landde je verkeerd? Leerling: ik kwam niet ver genoeg, maar ik hield het touw wel hoog genoeg vast. Leerkracht: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat je toch met twee benen op de bank land? Leerling: Als de bank dichterbij staat lukt het wel. Leerkracht: Prima, dan passen we dat aan. In dit geval passen we dus op een eenvoudige manier het arrangement aan. Eventueel passen we het zo aan dat leerlingen kiezen tussen banken die dichterbij en verder weg staan en dus op die manier gedifferentieerd kunnen werken. De functie van de leerkracht is in dit geval onder andere het overzien van het lesverloop, het controleren van de veiligheid en het observeren van het bewegingsgedrag van de leerlingen waardoor hij leiding kan geven aan het gesprek met de leerlingen.

Elkaar helpen

De leerlingen helpen elkaar binnen hun groep bij de bewegingssituatie. In de voorbeeldles bieden ze elkaar hulp bij het gaan over het instabiele vlak door mee te lopen, door bij het stoeltjes zitten de twee andere kinderen in balans te houden, door bij het over de kop gaan aan de ringen door een opstapje te maken met gevouwen handen, door de bal naar de mikker op de korf terug te gooien na een doelpoging. Ze werken dus nauw samen en geven elkaar aanwijzingen. Uiteraard is het dan ook van belang om daar in de les aandacht aan te besteden. Hoe help je bij het balanceren? Waar pak je vast bij de leerling die over de kop gaat? Waar staat de vanger van de bal?

Onkunde

Het kan als een probleem worden ervaren wanneer de leerkracht een activiteit niet beheerst. Dit weerhoudt de leerkracht dan om de activiteit aan te bieden omdat hij het gevoel heeft niet boven de oefening te staan. Door een goede voorbereiding en inzicht hoe de bewegingen uitgevoerd moeten worden kan de bewegingsactiviteit toch worden aangeboden. Een voorbeeld uitgevoerd door een leerling die bekend is met de bewegingsactiviteit kan dan ook prima volstaan. In ieder geval is het verstandig om niet meer dan één nieuw bewegingsthema per les aan te bieden, zodat de leerkracht zich meer kan richten op het 'nieuwe' dat wordt aangeboden.

Veiligheid

De leerkracht moet zorgdragen voor een goede, veilige leeromgeving. Het moet ook een constant aandachtspunt zijn gedurende de hele les. Daarbij is het ook nodig dat we de leerling op het gemak stellen, zodat hij zich veilig voelt. Vaak kunnen leerlingen zelf goed aangeven of ze iets durven. Een leerling dwingen om te komen tot een bewegingshandeling kan een onveilige situatie met zich mee brengen. Door te differentiëren in de bewegingsactiviteit kan aangesloten worden bij de beginsituatie van de leerling. En ondanks de voorzorgsmaatregelen die er genomen worden kan er een ongelukje gebeuren. Belangrijk is het dan om materialen bij de hand te hebben om eerste hulp toe te passen. Te denken valt aan een goede verbandtrommel en een mobiele telefoon.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2006

Criterium | 68 Pagina's

Bewegingsonderwijs: veel en veelzijdig bewegen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2006

Criterium | 68 Pagina's