Uitgangspunten van het geestelijk lied in de onderbouw
Uitgangspunten van het geestelijk lied in de onderbouw
Enkele keren per week zingen we in de kring met de kleuters geestelijke liederen. Welke liederen zingen we dan? Welke liederen zijn principieel verantwoord? Enkele jaren geleden hebben we als team nagedacht over deze vragen.
Als school hebben we een notitie samengesteld waarin de kaders aangegeven worden waaraan een geestelijk lied zou moeten voldoen. Hierbij hebben we o.a. gebruik gemaakt van het artikel van dhr. E. Kooijmans, de samensteller van de bundel 'Uit Sions Zalen'.
Uitgangspunten van het geestelijk lied in de onderbouw:
1. Gods Woord als norm
2. Inhoudelijk evenwicht
3. Het bevindelijk karakter
4. De persoon van de dichter
5. Het taalgebruik
6. Een gepaste melodie
1. Gods Woord als norm
Het is de Heere Die werkt in de harten van mensenkinderen. Hij leidt dwazen en blinden langs wegen die zij niet weten. Kunnen we dan klakkeloos het zo bekende versje 'Er is een Kindeke geboren op aard' zingen, als er in voorkomt!'"t Kwam op de aarde voor ons allemaal"? In dit versje komt duidelijk de algemene verzoeningsleer naar voren. De woorden van Christus z;jn: "Ik bid niet voor deze wereld, maar voor degenen die Gij mij gegeven hebt."
In de kleuterbouw zijn de liederen van Hanna Lam over Noach en Jozef zeer bekend, maar ook omstreden. Mogen we deze liederen wel zingen? Het blijft toch een 'oppervlakkig' lied?
De vertelling uit de Bijbel wordt evenwel in deze liederen mooi vertolkt. Kleuters kunnen op deze manier óók het verhaal onthouden. Omdat dit lied goed bruikbaar is, hebben wij enkele fragmenten aangepast.
Zo zingen wij in groep 1 en 2 het lied van Noach:
Het water steeg wel hoog,
maar door Gods grote wonder
ging Noach nietten onder.
De ark alleen bleef droog.
Hierbij hebben we dus de wat profane uit
drukking: wonder boven wonc/erveranderd.
Het vierde lied zingen we niet:
De aarde was er weer
En mens en dier mocht wonen
onder de groene bomen,
in vrede met de Heer. (Hanna Lam)
Gods Woord zegt ons immers dat we in vijandschap leven met God en de naaste. De vrede kan alleen aangebracht worden door Gods gerechtigheid.
Ook in het lied van Jozef hebben we een aanpassing gemaakt.
God heeft alles omgekeerd
Jozef wordt als vorst vereerd.
En het kwade valt in duigen
en de broers, ze moeten buigen:
Zo houdt God door Jozefs hand
't volk van Israël in stand. (Hanna Lam)
De derde en vierde regel zingen we op deze manier:
En het kwaad dat moet gaan wijken,
omdat God Zijn trouw doet blijken.
Zo blijft het geen 'oppervlakkig' lied, maar krijgt het een lijn naar de heilsgeschiedenis.
2. Inhoudelijk evenwicht
Veel liederen hebben een eenzijdige benadering (bijvoorbeeld in de opwekkingsliederen).
Het geestelijk lied moet gekarakteriseerd worden door: de heiligheid van God, de verlorenheid van de mens, het kruis van Christus en de blijvende zondigheid van Gods kinderen.
Een evenwichtig lied uit de bundel Ook uit de mond der kinderen is: "De eerste mensen in de hof van Eden".
In deze drie coupletten wordt op kinderlijke wijze iets gezegd over:
1. de staat der rechtheid:
De eerste mensen in de hof van Eden
Die zijn zo blij, gelukkig en tevreden.
Daar is geen nood, geen angst en pijn,
omdat zij God gehoorzaam zijn.
2. de zondeval:
Toen is de zonde in de hof gekomen
Zij hebben de verboden vrucht genomen.
Ze kruipen weg, wat zijn ze bang,
komt dat nu door die sluwe slang?
3. de verlossing voor Gods volk in Christus:
Maar Christus zal de duivel overwinnen
Het volk van God zal in de hemel zingen.
Daar is geen angst, geen nood of pijn,
daar zal weer altijd blijdschap zijn.
Niet altijd kunnen deze drie onderwerpen in hetzelfde lied aan de orde komen. We denken aan het mooie lied uit de bundel 'Uit Sions Zalen':
Hoeveel weldaden dag aan dag
krijg ik in overvloed!
O, dat ik daarvoor danken mag,
tot eer van 't Hoogste Goed.
In dit lied wordt niet gesproken over de zondeval en de verlossing door Christus. De evenwichtigheid vinden we ook terug in het lied: Door 't eten van wat God verbood.
3. Het bevindelijk karakter
In veel liederen komt het persoonlijk geloofsleven van de dichter niet tot uiting.
Juist het benadrukken van het persoonlijk doorleefde geloof is een wezenlijk kenmerk van onze identiteit. In een lied als "Eens was ik een vreemd'ling" klinkt de rijkdom van het geloofsleven van een kind van God duidelijk door. Hierdoor heeft het lied een meerwaarde. In de bundel 'Uit Sions zalen' kom je heel wat van deze geestelijk bevindelijke liederen tegen. Denk aan het lied over de blinde Bartimeüs:
O Jezus Christus Davids Zoon,
Ik die ben blind en arm geboren,
Buig mij voor Uw genadetroon,
Laat mij Uw stem: 'Word ziende', horen.
Tot wie zou ik toch henengaan?
Bij U alleen, bij U is 't leven,
enzovoorts
Bovengenoemde liederen zijn voor de onderbouw te moeilijk. Toch kunnen we bijvoorbeeld ook de bevinding terugvinden in het versje:
Doe mij smeken,
wil verbreken
't hartje, Heer'.
Was mijn zonden
in Uw wonden,
U ter eer.
4. De persoon van de dichter
Het spreekt voor zich dat we van dichters waarvan we weten dat ze uit de 'lichte evangelische hoek' komen, geen liederen zingen. De uitzondering ligt in dit geval wel bij de twee (aangepaste) liederen van Hanna Lam.
5. Het taalgebruik
- is eerbiedig
- is in overeenstemming met de gewijde zaken
- is eenvoudig en begrijpelijk
In de bundel 'Alles wordt nieuw' wordt soms de grens van het profane overschreden:
Jericho, Jericho, is een sterke stad, dat zie je zo!
Daar zit die kleine tollenaar
Daar zit hij hoog en droog.
Mag een geestelijk kleuterlied dan niet in een voor kinderen bevattelijk taalgebruik geschreven zijn? Natuurlijk wel. Maar het gevolg is dat er weinig liederen met een geestelijke strekking voor de allerkleinsten zijn. Dit 'vacuüm' mag men niet zomaar opvullen met wat er de laatste decennia verschenen is.
Er bestaat nog steeds behoefte aan mensen uit onze kring die in staat zijn een kleuterlied te schrijven dat in woordkeus de goede, eerbiedige toon weet te treffen!
Overigens moeten we er ook voor waken de eis van de begrijpelijkheid niet al te absoluut te stellen. Er mag best wat overblijven wat uitleg nodig heeft en het is tevens zo dat het aanleren van geestelijke liederen ( denk ook aan de psalmen) altijd een stukje investering in de toekomst is. Wat zou het groot zijn dat wat op jonge leeftijd geleerd is, in dit leven bevindelijk gekend zal worden.
6. Een gepaste melodie
Er is een duidelijk onderscheid tussen de melodie van een geestelijk lied en de melodie van een wereldlijk lied.
Op onze school hebben we ook enkele bestaande gedichten op wijs gezet. Een voorbeeld:
Het gedicht 'Een man had honderd schapen, elk hunner had een naam' hebben we op de wijs gezet van het lied 'In bergen en in dalen'.
En nu de praktijk
Het samenstellen van een liedlijst voor de onderbouw is niet eenvoudig. Bij het maken van een selectie moet je rekening houden met bovengenoemde aandachtspunten. Het herzien van de liedlijst in de onderbouw is een regelmatig terugkerend agendapunt.
Laten we ervoor waken in deze tijd van geestelijk verval niet mee te gaan in de maalstroom van de algemene verzoeningsleer, maar ook in dit opzicht te waken voor de zuiverheid van Gods Woord. Ook hierin hebben we onze verantwoordelijkheid. "Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs." (Spreuken 6 : 22)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2008
Criterium | 60 Pagina's