Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verstaan van de Bijbelse boodschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verstaan van de Bijbelse boodschap

Interview met H. Haverhals, groepsleerkracht 1, Ds. G. Voetiusschool te Andel

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Hoe vaak leert ueen psalm, geestelijk lied of Catechismus aan? Hebt uhierbij een les-leerrooster of maakt uzelf bepaalde keuzes?

Wekelijks leren wij een nieuwe psalm aan. Voor een lange psalm nemen we soms ook wel twee weken. Een collega (coördinator kleuterbouw) maakt per periode een psalmen bijbelrooster. Dit wordt in beide kleutergroepen gebruikt. De psalm sluit indien mogelijk bij één van de bijbelvertellingen aan. In de eerste week als we over de schepping vertellen leren we bijv. ps. 100:2 aan: De HEER' is God; erkent dat Hij, ons heeft gemaakt en geenszins wij. Een geestelijk lied leren we er af en toe ook bij aan. Dit is eigen keuze (uit een samengestelde geestelijk liedmap voor onze school).
Bij de kleuters leer je natuurlijk nog geen Catechismus aan, maar catechisatievraagjes leer/bespreek ik wel met hen. Het catechisatieboekje van Ds. Ledeboer of vraagjes van Ds. Koelman gebruiken wij op school. Op dit moment heb ik groep 1 en gebruik de vraagjes van Ds. Koelman; deze zijn echt heel eenvoudig. Per week leren of bespreken we één of enkele vraagjes. 

2. Schenkt utijdens het aanleren aandacht aan de uitleg van de psalmversjes, bijbelteksten en bepaalde moeilijke woorden?

Jazeker. Moeilijke woorden uitleggen is altijd nodig, maar zéker bij het heel jonge kind. Bij het aanleren van een psalm stel je bij het voorzingen luistervragen en ga je hier ook op in. Waar zingt David over? Wat hoor je? Wie weet wat dat betekent? Hebben we daar in een ander versje ook al van gehoord? Hebben we in een bijbelverhaal hierover gehoord?
Heel belangrijk is ook dat de betekenis niet alleen bij het aanleren van de psalm aan de orde komt, maar ook bij het inoefenen. In de loop van de dag/week zing je de psalm vele malen en dan kun je / moet je ook de betekenis van een enkel woord of van de hele psalm aan de orde laten komen. Herhalen, herhalen, herhalen is echt nodig (en dan kunnen jonge kinderen ook echt al moeilijke woorden leren!). Dit geldt ook voor bijbelteksten (en moeilijke woorden daarin) en catechisatievraagjes.

3. a. Kunt ueen omschrijving geven van uw uitleg bij de woorden 'genade', 'rechtvaardigheid', 'zonde', 'bekering', 'heiligmaking' en 'verbond'? b. Gebruikt utijdens uw bijbelles deze moeilijke, maar bijbelse woorden? Wat vindt uer van om deze woorden in eenvoudige taalgebruik om te vormen zoals: zonde zijn stoute dingen ...?

Om deze woorden te omschrijven en uit te leggen is heel moeilijk. Wi ekan werkelijk de diepte peilen ... Die is niet te peilen. Dat moet beleefd worden en dat moeten w ede kinderen ook tegelijk op het hart drukken! Toch moeten we deze woorden gebruiken en zo goed mogelijk/zo begrijpelijk mogelijk ze ook aan héél jonge kinderen uitleggen. We moeten dan wel bidden: Och schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest.
Bij het uitleggen van bovenstaande woorden probeer ik ook altijd met bijbelse voorbeelden en geschiedenissen te verduidelijken.
Genade: genade krijgen is de dood verdiend hebben en dan tóch het leven krijgen. Wat een wonder!
Als we psalm 25:8 leren: 'Zie op Mij in gunst van boven; wees mij toch genadig, HEER'!.' zou ik genadig uitleggen als: 'vergeef mijn zonden, wil mij niet straffen, maar, onverdiend, goed voor mij zijn.
Verder zou ik verwijzen naar het gebed van de tollenaar, als ze die gelijkenis kennen en dit uitleggen. De tollenaar bad: 'O God, wees mij zondaar genadig. OGod, ik ben een zondaar, vol van zonde verkeerde dingen denk en doe ik, ja ik kan en wil niet anders dan het verkeerde willen, ik heb Uw straf, de dood verdiend. OGod, wees mij genadig. Wil mij nog het leven geven, mijn zonden vergeven. OGod, ik ben een zondaar, slecht,wees mij genadig en goed.
Vaak bidden we ook ... uit genade, amen. Dit herkennen de kinderen wel. Dan ook aanwijzen wat het dus betekent: we hebben het niet verdiend, maar wil nog horen, om Uw goedheid, om Jezus' wil. De Heere kan genade geven om Jezus' wil (en alleen om Zijns will). Daarom bidden we ook vaak ... om Jezus' wil, amen.
Bij de uitleg moeten we nooit vergeten ook de toepassing te maken! 'Wij moeten ook bidden: oGod wees mij zondaar genadig! Wij hebben óók de dood verdiend. Wij hebben óók genade nodig, anders kunnen we niet gelukkig leven en zeker niet zalig en gelukkig sterven! En dan eventueel ook verwijzen naar en zingen van een andere psalm die we geleerd hebben waar dit in voor komt bijvoorbeeld psalm. 25:3: denk aan mij toch in gena dit betekent ook genade!om Uw goedheid eer te geven.
Rechtvaardigheid: eerlijk, recht doen. Zonden en de zonde hebben straf verdiend. Omdat God rechtvaardig is moet Hij de zonden straffen. Met eerbied gesproken: God 'vergeet' ook niets. Omdat Hij God is moet de zonde gestraft: of wij zelf moeten de straf dragen, of Iemand anders. En die Iemand anders kan alleen de Heere Jezus zijn. Hij was God en werd Mens. Hij ging de straf dragen voor Zijn kinderen. God is rechtvaardig, eerlijk en doet recht: 14 JA AR GA NG 37 NR . 6 DE CE MB ER 2 0 0 8 de zonde hoeft maar één keer gestraft. Hen voor wie de HEERE Jezus de straf heeft gedragen zal de HEERE niet en nooit meer straffen.
Als wij doorgaan in de zonde zal de Heere ons ook rechtvaardig straffen! Daarom is het zo nodig dat we bekeerd worden en de HEERE Jezus leren kennen als onze Zaligmaker.
Zonde: ongehoorzaamheid tegen God. Verkeerd doen, denken en zijn tegenover God. Niet doen wat de Heere wil. Stoute dingen zijn zonden. Maar het is nog veel meer. Dus alleen 'zonde is stoute dingen' noemen, is niet goed! Ons hart is zondig. Het wil niet wat de Heere wil. Het heeft de HEERE niet lief boven alles, dat is: het allereerst en het allermeest. De kinderen moeten we dit juist ook voor houden. Ze moeten ook leren zichzelf te onderzoeken (o hoe moeilijk ook). Dat ze niet zomaar denken: ik heb vandaag op school geen zonde gedaan, want ik ben niet stout geweest, heb geen ondeugende dingen gedaan. We moeten hen en onszelf (altijd ook en het eerst en het meest!) afvragen of we aan de Heere gedacht hebben, Hem werkelijk geëerd hebben, Hem liefhebben, geloofd en gedankt hebben? Of hebben we de Heere vergeten?De Heere wil dat wij Hem liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. En we moeten in Hem geloven, alles uit het geloof doen. Als dat er niet was dan was alles enkel zonde!
Waar de zonde vandaan komt, moeten we ook vertellen: Adam en Eva mochten niet van de verboden boom eten. Ze luisterden niet naar God maar deden hun eigen zin en wil: ze aten toch: de eerste zonde. Op de zonde volgt straf. Dat moet de Heere doen. Adam en Eva kregen als straf de dood en zij en hun kinderen kregen nu een zondig hart dat de Heere niet wil en kan zoeken. En nu hebben wij ook zo'n zondig hart wat niet naar de Heere wil luisteren en Hem niet wil zoeken. Wat is de zonde toch erg en wat is de mens ongelukkig geworden door eigen schuld! De straf op de zonde en de vergeving van zonde, de bekering en de Persoon en het werk van Christus komen hierbij natuurlijk aan de orde, maar de ene keer ga je meer op het een, de andere keer meer op het ander in.
Bekering: hetzelfde als 'nieuw hart krijgen': God lief te hebben boven alles, en de zonde te haten. Verdriet over je zonde krijgen, omdat de zonden tegen de HEERE zijn gedaan die zo goed is en de zonde echt niet meer willen doen.
Als je bekeerd wordt, is je grootste verdriet over je zonden en je grootste blijdschap als je de Heere Jezus mag leren kennen. Heiligmaking: dit woord is moeilijk, noem ik eigenlijk niet, maar de zaak wel: gaan willen wat de Heere wil. In alles naar de wil en wet van de Heere willen gaan leven en niet omdat het moet maar uit liefde tot God en Zijn wet en uit dankbaarheid. Als ik het versje 'Och, of wij Uw geboön volbrachten' aanleer, spreken we hier ook altijd over.
Verbond: het woord gebruik ik ook weinig, is moeilijk. Wel de zaak: werkverbond: De HEERE zei tegen Adam dat hij niet van die ene boom mocht eten en dan zou hij gelukkig zijn en blijven, omdat hij de Heere kende, liefhad en eerde en altijd leven. Als hij wel van de boom zou eten en dus ongehoorzaam zou zijn, zou hij moeten sterven en ongelukkig zijn en niet alleen hij, maar alle kinderen die daarna geboren zouden worden, alle mensen die zouden komen. Dit was zo afgesproken, dit verbond had de Heere zo gemaakt met Adam. Adam vond het goed en kon en wilde ook luisteren. Maar later werd hij toch ongehoorzaam..
Genadeverbond: De Heere wilde van eeuwigheid af al mensen zalig maken. De Heere Jezus wilde daar voor zorgen. Hij was God maar wilde Mens worden om de zonde en straf te dragen voor Zijn kinderen. Wat een onbegrijpelijk wonder. De Heere Jezus wilde Mens worden en lijden en sterven voor mensen die Hem niet lief hadden, die zelfs vijanden waren. Omdat de Heere Jezus dat heeft willen doen worden er nu nog mensen bekeerd en kunnen er nu ook nog kinderen bekeerd worden. In het psalmversje 'God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken' zingen we daar ook van. God denkt aan Zijn verbond. Hij denkt er aan dat de Heere Jezus voor al Zijn kinderen heeft geleden, daarom moeten al wie Hij tot Zijn kinderen verkoren heeft bekeerd en zalig worden. Ook nu nog.

4. Gebruikt uspeciale middelen om een psalmvers of bijbeltekst uit te leggen of doet udit juist niet en waarom? (aan de hand van een verhaal, een plaat, een voorwerp)

Geen speciale middelen naar de kinderen toe. Wel gebruik ik ter voorbereiding voor mezelf het boekje 'U alleen, Uloven wij', berijmde psalmen aan kinderen uitgelegd van dhr. B. Stam. En natuurlijk de onberijmde psalmen met kanttekeningen. Met woorden omschrijf ik wel beelden: 'de herder met zijn schapen' bijvoorbeeld. Of een hert dat dorst heeft... enz. Een enkele keer laat ik ook een plaat(je) zien.

5. Gebruikt ubeeldmateriaal bij de bijbelvertellingen? Welk materiaal gebruikt u? Of als ugeen materiaal gebruikt: waarom gebruikt u geen beeldmateriaal?

Het Woord en het gesproken woord staat centraal dat mag nooit het beeldmateriaal zijn. De geopende grote Bijbel ligt op schoot en daar vertel ik uit. Ik gebruik wel de afbeeldingen die staan in de boeken met 'Bijbelse Vertellingen voor jonge kinderen' van H. van Dam. Als de vertelling beëindigd is laat ik de afbeelding vaak zien. Dit doe ik ook om naar aanleiding daarvan het gehoorde kort samen te vatten of door een kind dit te laten doen. De volgende dag gebruik ik de afbeelding soms ook bij het terugvragen.
De boeken 'Zie het verhaal' met grote platen van A. Burghout gebruik ik ook wel. Soms laat ik achteraf de platen zien, soms vooraf of soms 's middags als ik 's morgens het verhaal verteld heb. Bijvoorbeeld het boek van 'De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan' geeft ook mooi weer de woeste weg, de kleding van priester en leviet, enzovoort.
Het boek 'De rode draad' van W. Evers en de losse platen daarvan vind ik ook heel goed. De afbeeldingen van Kerst, Goede vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren hang ik altijd op in die tijd van het kerkelijke jaar. Ik herhaal dan ook veel deze 'volgorde van heilsfeiten'. Het beeldmateriaal werkt voor de kinderen dan echt ondersteunend.
De platen van het Oude Testament hang ik soms ook op, voor kinderen toch wel goed dat een en ander zichtbaar wordt gemaakt.
'Kijk en Luister' van L. Zwoferink voor de jongste kleuters, heb ik nu na enige aarzelingen in de klas. De afbeeldingen vind ik niet allemaal goed. Sommigen echt niet verheven. Anderzijds is de meeste tekst heel kernachtig en de afbeeldingen geven heel duidelijk weer, zoals de scheppingsdagen, hoe 'de geschiedenis was'. Dit boek heb ik ook in de leeshoek en ik hoor en zie kinderen soms hele stukken van de bijbelverhalen aan elkaar terugvertellen. Echt opvallend om te horen hoeveel ze aan de hand van de platen zich dan toch weer kunnen herinneren van de bijbelverhalen. 

6. Hebt u naar aanleiding van de bijbelvertelling weieens gesprekjes met de kinderen over de vertelling? Dit geldt ook voor het aanleren van een psalmvers of Catechismus: zijn er kinderen die vragen stellen? Hoe kunnen we dit blijven stimuleren?

Voorof na de bijbelvertelling heb je weieens gesprekjes met de kinderen. Bij het aanleren van een psalmvers stel je vaak meer zelf vragen dan dat de kinderen vragen stellen. Vragen stellen moeten de meeste kinderen in begin groep 1 ook echt nog leren. Daarna moet je het inderdaad blijven stimuleren. Soms kun je een kleine opmerking al gebruiken als aanleiding tot een gesprekje. Positief waarderen dat ze een opmerking maken of een vraag stellen is belangrijk en er serieus op in gaan als dat mogelijk is.
Catechisatievraagjes bespreken/leren geeft juist ook goede aanleiding tot gesprekjes. Jonge kleuters kunnen soms ook al heel diep doordenken! Bijvoorbeeld als je gesproken hebt over de twee wegen en twee bestemmingen 'hel of hemel' kunnen ze daar al diep over nadenken. Dit moet je ook proberen te 'peilen' bij de kinderen, al is dat heel moeilijk en daar op in gaan. Ik heb toen ook eens het versje aangehaald: Ik lag gekneld in banden van de dood, daar d' angst der hel mij alle troost deed missen, ik was benauwd, omringd door droefenissen, maar riep den HEER' dus aan in al mijn nood. Geprobeerd de kinderen voor te houden: als je denkt aan de dood en bang bent voor de hel, roep dan tot de Heere. De duivel wil dat wij of helemaal niet aan de dood denken óf hij wil ons zó bang maken dat we wanhopig worden. Maar de Heere zegt: 'Roep tot Mij, bidt tot Mij.' De dichter van de psalm had ook tot de Heere geroepen en, wat een wonder, de Heere wilde horen! En dan zal de Heere nooit horen óm ons roepen, nee dat kan nooit, maar de Heere wil er wel om gevraagd zijn en zal dan horen om Zijns Naams wil.

7. Hebt uzelf nog handreikingen, tips voor leerkrachten voor bij hun bijbelonderwijs?

Smeek de Heere om door Hem zelf geleerd te worden, om de kinderen te kunnen leren. Hij moet ons onderwijzen, anders kunnen wij de kinderen niet onderwijzen. Smeek om vrucht. Thomas Boston schrijft in 'The Art of Man-Fishing (de kunst van het mensenvangen) dat juist ook na het houden van een preek (lees: bijbelvertelling) we juist ook biddend werkzaam moeten zijn om vrucht. De duivel doet dan ook moeite het woord/het Woord weg te nemen. Moeten wij dan niet bidden of de Heere Zelf Zijn Woord ingang wil doen vinden in de harten?
Gebruik de middelen goed. De Bijbel met kanttekeningen en boeken ter voorbereiding, waarbij ik ook aanraad 'Leren en Leven' van Drs. P. Cammeraat met name voor kerntekst/doelstelling/accenten onderbouw. Blijf zoeken naar vereenvoudiging van woorden en zaken voor het hele jonge kind.
Laat het bijbelonderwijs altijd duidelijk vanuit een geopende Bijbel zijn. Bespreek regelmatig dat de Bijbel niet zomaar een boek is, maar het allerbeste, allerbelangrijkste en allermooiste Boek. Wijs ook op de relatie met de Bijbel thuis en de Bijbel in de kerk: hetzelfde Woord; en het voorrecht en de verantwoordelijkheid dat wij de Bijbel mogen hebben en op een school zitten waar bijbelonderwijs wordt gegeven.
Betrek de ouders erbij: geef psalmen bijbelrooster mee naar huis. Als je nieuwsbrieven schrijft: besteed dan ook aandacht aan het godsdienstonderwijs en vraag de aandacht van de ouders hiervoor. Als je catechisatievraagjes en teksten aan leert: geef een blad mee naar huis waar ze op staan. Ouders kunnen dan thuis met hun kind ze ook eens bespreken en opzeggen. Ik we et wel dat er bij een aantal kinderen thuis ook niets van komt, maar ouders hebben wel de doopbelofte afgelegd ... Probeer voor de kinderen verbanden te leggen, op de dag of in de week. Bij de psalmen die je zingt, het gebed, het terugvragen, het vertellen uit de Bijbel, het nagesprek, het bijbellezen bij het eten, bij de middagopening, bij het voorlezen of vertellen van een stukje kerkof zendingsgeschiedenis, bij de dagsluiting.
Laat altijd doorklinken wat ds. Ledeboer schrijft dat het hoogste goed is: het kennen en liefhebben van God. Dat de gelukkigste mensen zijn zij, die geen groter geluk kennen en begeren dan Gods wil te doen. Dat de ongelukkigste mensen zijn zij, die eigen wil en zin blijven doen. Dat het einde van hen het eeuwig verderf zal zijn; maar dat het einde van de vromen de eeuwige zaligheid en heerlijkheid zal zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008

Criterium | 52 Pagina's

Het verstaan van de Bijbelse boodschap

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008

Criterium | 52 Pagina's