Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer mij…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer mij…

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HEERE, leer mij Uw weg. Psalm 27 : 11a

Geliefde lezer(s), we vinden in deze woorden een bede om hemels onderwijs. De dichter voelde het dat het zo noodzakelijk was door de HEERE geleerd te worden. Hij was dus iemand die zelf de weg niet wist, maar de HEERE nodig had Zijn weg te leren.
Ook deze Psalm is er een van David, die ook wel genoemd wordt de man naar Gods hart, als de liefelijke in de Psalmen. Als, en dat betekent zijn naam, de beminde des Heeren. Nu dat blijkt ook hier in deze Psalm. Zijn leven komt hierin uit; waar de uitgangen van zijn hart lagen. Hoe hij de Heere op een zaligmakende wijze had leren kennen.
Wanneer is deze Psalm gedicht? De enige aanwijzing hieromtrent staat in vers 10: Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten. Het zou geweest kunnen zijn in de tijd dat David zijn oude vader en moeder in veiligheid moest brengen voor de wrede Saul in het land van Moab. Ze deelden in hetzelfde lot als hij. Dat was toen hij zelf een veilige schuilplaats mocht vinden in de spelonk van Adullam.
David kwam dus in omstandigheden dat de Heere zijn enige Verwachting was, Die er overbleef. Dat was voor hem alles. Hoor hem daarvan ook getuigen in het vervolg: maar de HEERE zal mij aannemen. Dan hebben we alles.
Van nature kent de mens dit echter niet. Het is niet te zeggen in welk een vreselijke staat we verkeren.
Zonder God in de wereld te zijn, geen hoop hebbende. Dat hebben we elkaar bij elke gelegenheid voor te houden. Zie, dan komt ook de inhoud van onze tekst naar voren: HEERE, leer mij … leer ons Uw weg. Om dat zo geleerd te krijgen. Uw weg, het staat tegenover onze weg. Het is de weg die ik bewandel. Het is een doolweg. Het zijn de paden des doods.
En het ergste is: Die weg schijnt ons recht. Een mens kan daarin zo vergenoegd en dodelijk gerust zijn.
Hij weet echt niet dat hij de farizeeër echt niet buiten zichzelf te zoeken heeft. Die mens; hij is de oudste zoon gelijk. Hij zal de verloren zoon moeten worden. Wat zou het een wonder zijn als de Heere zo Zijn licht over onze weg zou laten vallen.
Dat we hemels onderwijs kregen, het zaligmakend werk des Heeren in de ziel. Vergelijk het eens met de schepping. De Heere sprak: ‘Daar zij licht’, en zie daar was licht. Dan schijnt het licht in de duisternis.
Het wordt als bij de blindgeborene. Die zei: ‘Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.’
Dan krijgt men zijn weg op zijn hoofd. Wat zijn we toch vergeetachtig. Maar zie, dan die geheugensterking. Dat kan zo pijnlijk zijn. O, we zullen er toch iets van moeten leren, van die hartelijke droefheid over de zonde. Het is en zie dan komt onze tekst dichterbij: De droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot de zaligheid. Het geeft dat klagen en kermen in de binnenkamer. Ik heb tegen U, o Heere, zwaar en menigmaal misdreven.
Zijn weg loopt dood. Hij kan niet meer verder; hoe moet dat toch. Zijn weg is zo geleid dat hij in het Paradijs terecht is gekomen, dat hij als een veroordeelde onder aan de berg Sinaï gestaan heeft. Dan wordt het omkomen, sterven onder de sprake: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. Dan wordt het nood hoor. Dan komt de mens er achter, dat ieder mens staat voor zichzelf.
Het moet zover komen, dat alle wegen voor ons ophouden.
Waar geen weg meer is … David kende het hoor. Hij is zomaar niet in de spelonk van Adullam gekomen. Daar is het gebeuren in Gath aan vooraf gegaan. Daar was het: Is dit niet die David, waarvan gezongen werd, Saul heeft duizenden verslagen, maar David zijn tien duizenden? Toen was het: Ik wou vluchten, maar ik kon nergens heen. Dan wordt het benauwd. Dan moet er wat gebeuren.
Dan stijgt de nood hoor. En toch, er blijft iets liggen: Wie weet … wie weet, Hij mocht Zich wenden.
HEERE, leer mij Uw weg. Welke weg? Het is de weg bij God vandaan. Het is de weg waardoor we weer in de gunst en de gemeenschap des Heeren kunnen hersteld worden. Die weg vanuit de eeuwigheid vandaan. Dat de HEERE gedachten des vredes gehad heeft en niet des kwaads.
Een weg. Wat is het? Een bloedweg, geopenbaard in de zending van de Zoon Zijner eeuwige liefde.
Maar er staat zo: Uw weg. Het ligt nog dieper. Wie zei: Ik ben de Weg. Wie mocht David kennen: Een Drieënig God in Christus, het grote Voorwerp des geloofs. Die Zelf gezegd: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.
De weg in een zoveel omvattende zin.
Christus, God en mens in een Persoon. De openbaring van het hoe. Waar de engelen begerig waren dat wonder in te zien: Hoe nu die twee ongelijke partijen bij elkaar gebracht kunnen worden. De weg, de gang die Christus moest maken van kribbe tot kruis. De weg geopend, door het welgevallen dat de Vader als Rechter vond in het offer van Zijn geliefde Zoon. Die stroom, vloeiende uit de zijde van de Middelaar: Daar kwam bloed en water uit. Zo wordt de Kerk uit Christus gebouwd, door de weg van rechtvaardigmaking en heiligmaking. Die dit mag vinden, die vindt het leven en trekt een welgevallen van de HEERE.
Zo zal er ook komen een wandelen in de weg van Gods inzettingen. Van Hem, die in onze tekst wordt HEERE, dat is de IK ZAL ZIJN, DIE IK ZIJN ZAL, staat toch: Ik doe wandelen in het midden van de paden des rechts. Er zal ook van de zijde van die mens een vragen komen om de wegen des HEEREN bekend gemaakt te krijgen. Dat onze bede wordt: HEERE, leer mij Uw weg. Als dat er mag zijn, dan zal Hij ons ook geleiden door de aardse woestijn.
Kennen wij daar wat van, geliefde lezers. Denk er om, het gaat met ons op de grote eeuwigheid aan.
Eens is de genade tijd voorbij. Dat we toch intijds zouden leren bedenken wat tot onze eeuwige vrede dienen zal.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012

Criterium | 40 Pagina's

Leer mij…

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012

Criterium | 40 Pagina's