Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

P. Oosterlee, opvoeder van het geweten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

P. Oosterlee, opvoeder van het geweten

Een klassiek geluid

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ditmaal een bijdrage van de hand van P. Oosterlee. De tekst is afkomstig uit een door M.C. Capelle samengestelde bundel van artikelen van Oosterlee, die in de loop van de tijd in diverse tijdschriften zijn gepubliceerd. De bundel kreeg de titel mee P. Oosterlee, opvoeder van het geweten.

Pieter Oosterlee (1863-1930) werd opgeleid voor onderwijzer en werd in 1905 directeur van de kweekschool ‘Op den Klokkenberg’ in Nijmegen, de school waar hij ook eenmaal zijn opleiding ontvangen had. Deze school was de eerste opleidingsschool van protestants- christelijke signatuur en in 1846 door mr. J.J.L. van der Brugghen opgericht.
Oosterlee was een aanhanger van de ethische theologie. Bij deze godsdienstige richting neemt het geweten een centrale plaats in, omdat men van mening is dat het geweten de plaats ia, waar God de mens aanspreekt.
Pedagogisch gezien sluiten de opvattingen van Ph. Kohnstamm aan bij die van Oosterlee, zie de bijdrage in het vorige nummer van Criterium. De lezer zal dat ongetwijfeld herkennen. Alhoewel Oosterlee vanuit zijn theologische visie de functie van het geweten overschat, bevat zijn bijdrage niettemin genoeg stof tot overdenken.

De opvoeding van het geweten
‘(…) Na gebod en verbod noem ik straf. Hier eveneens is omzichtigheid eis. Wij straffen te dikwijls, wij straffen niet altijd oordeelkundig, wij straffen niet immer rechtvaardig, wij straffen niet steeds door ontferming bewogen, wij straffen niet enkel door ons geweten gedrongen. Hoe vaak wekt ons straffen bij kinderen den indruk, nu is de rekening weer vereffend en wordt zodoende hun schuldgevoel verzwakt, hun geweten verstompt. Wij kunnen niet straffen, God lere het ons en Hij, die veel heeft vergeven, worde ook bij de opvoeding des gewetens onze Leidsman. Eén opvoedingsmiddel toch is krachtiger dan straf: vergeving. ‘Wilt gij,’ schrijft dr. J.H. Gunning Wzn., ‘het waarachtige, het echte zondebesef gaandeweg bij kinderen opwekken, dan moet gij niet straffen, maar vergeven en de gevolgen niet op hen, maar op u laden, gelijk ook Christus heeft gedaan.’ Dit woord beaam ik. Ik geloof, dat men het Christelijke der opvoeding te veel in de Christelijke onderwijzing, te weinig in de Christelijke tucht zoekt.
Voor tal van kinderen is vergeving de zwaarste straf en zeker de beste kastijding, d.i. reinigings-, opvoedingsmiddel. Wij, die bidden: ‘En vergeld ons niet naar onze ongerechtigheden’, moeten niet vergelden naar wat misdreven is. Laten de kinderen er diep van doordrongen zijn, kwaad kan niet worden uitgeboet, kwaad kan alleen worden vergeven. Maar laat niemand dit middel gebruiken voor wie zonde geen zonde is, want hij vermoordt er gewetens mee.
En dan, laten we waken. God houdt de wacht over het geweten onzer kinderen, maar niet opdat wij zorgeloos zouden zijn. Waken we over hun lectuur, opdat de bezoedelde fantasie het geweten niet bevlekke. Voor zijn ontwikkeling heeft het reinheid nodig. Al wat het gevoel beledigt, schaadt het, al wat het gevoel veredelt, maakt het fijner. Geen gevoelig geweten zonder ontwikkeld gevoel. En verder, laten we het gelegenheid geven, zich te oefenen. Laten we niet willen leven, in de plaats onzer kinderen. Lossen we niet alle zedelijke kwesties voor hen op. Laten we niet altijd hun geweten willen zijn. Erkennen we hun recht op een eigen consciëntie, eerbiedigen we die, bovenal leggen we haar geen lasten op, die wij zelf met geen vinger aanroeren.
Leren wij hen, alleen te durven zijn, alleen met hun geweten en onderbreken we den dialoog niet van onze kinderen met zichzelf. In de eenzaamheid zullen zij de kracht opdoen, om ‘neen’ te durven zeggen tot de verleidende stemmen op de markt des levens. Laten we hen bovenal den zegen doen smaken, te leren gehoorzamen om der consciëntie wil. Het geweten is voorwaarde en vrucht van de gehoorzaamheid aan God, gehoorzaamheid aan ons is voorwaarde en vrucht van het geweten. Gehoorzaamheid aan uitwendige wet, leert gehoorzaamheid aan de inwendige, die de eisen formuleert onzer ware natuur. Zoo zal een geslacht opgroeien, edeler dan wij, een geslacht minder door belang of door hartstocht in beweging gebracht.
Tenslotte, ontlasten we, als het moet, het geweten onzer kinderen. Dat ze van ons geleerd hebben, met hun berouw tot Hem te gaan, bij Wien vergeving is, opdat Hij gevreesd wordt. Dan zal, als de echo der Paradijsvraag: ‘Waar zijt gij?’ ook in hun binnenste weerklinkt, ook hun toevlucht tot den Heiland zijn, die rust schenkt ook aan het onrustig geweten des mensen.’

Uit: P. Oosterlee, opvoeder van het geweten. Verzameld en ingeleid door M.C. Capelle, blz. 142-144. Nijkerk, 1966.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

Criterium | 32 Pagina's

P. Oosterlee, opvoeder van het geweten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

Criterium | 32 Pagina's