Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vensters op Nederland (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vensters op Nederland (1)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 2012 verscheen de geschiedenismethode Vensters op Nederland en nu liggen voor mij de delen voor groep 6 en 7. Als gepensioneerd schoolmeester zon compleet uitgewerkte methode doornemen en er een indruk van te geven viel me niet mee, laat staan om er een beoordeling bij doen. Tijdens de bestudering heb ik enerzijds geprobeerd steeds voor ogen te houden wat mijn referentiekader is, waardoor ik door een gekleurde bril naar de methode kijk en naar wat de feitelijke bedoeling, opzet en betekenis van de methode is. Ook is nagedacht over de consequenties voor de individuele leerkracht die ermee gaat werken. Enerzijds zette ik mijn gekleurde bril dus af, maar anderzijds besloot ik ook mijn gekleurde bril op te houden na zoveel jaar vertellen en vanuit mijn ervaringen in dit vak persoonlijke notities toe te voegen, voor zover die gelieerd kunnen worden aan de methode. Het tussen haakjes zetten van je eigen visie en didactiek is voor elk team het begin om open te staan voor een andere visie en didactiek, zeker voor deze methode! Umfreezing before moving, zeggen de Engelsen.

De definitieve versie is tot stand gekomen na uitgebreide praktijkervaringen met de ‘proeflessen’ die op diverse scholen gegeven zijn. De samenstellers zijn deskundig in zowel de inhoud van het vak – zie bv. de achtergrondinformatie in de handleidingen - als met de kern van de didactiek, die in de handleiding genoemd wordt de ontmoeting van het kind met de historische gebeurtenissen. Deze didactiek wordt concreet uitgewerkt.

Uitgewerkte lessen
Bij de aanschaf van deze methode is het team zich bewust van het belangrijke feit dat de didactiek uitgewerkt is tot in details uitgewerkte lessen, zowel inhoudelijk als in de tijdsplanning. En dan bedoel ik geen tijdsplanning van de lessen over een heel jaar. De stappen in de lessen, de duur van de stappen en de vertellingen, de inhoud van de verhalen, de verwerkingen door de kinderen, alles staat precies beschreven. Bij de keuze van de methode kiest de school ook in de leerjaren voor de uitgewerkte lessen. Ik kom hier verderop in het artikel op terug.
Het tweede waar de school voor kiest is de levensbeschouwelijke visie op het vak. Onder het kopje ‘Een eigen kijk’ wordt hierover in de handleiding geschreven. In een volgend artikel gaan we hier verder op in.

Globale beschrijving groep 6 en 7
In groep 6 en 7 en 8 worden 5 hoofdstukken of thema’s behandeld. De thema’s of hoofdstukken bestaan uit vensters of onderwerpen. De methode bestaat uit een handleiding, een leerlingenboek en een zogenaamd leerdagboek. De handleiding is de bron voor de voorbereiding van elke les en geeft de jaarplanning. Als de methode is aangeschaft, is het absoluut nodig dat de leerkracht vóór het nieuwe cursusjaar de handleiding goed bestudeert.
Het leerlingenboek gebruiken de kinderen als bron tijdens de behandeling van het venster. In het leerdagboek maken de kinderen de taken die bij de behandeling van het venster horen. Het leerlingenboek en het leerdagboek horen bij elkaar en kunnen niet losgekoppeld worden. Beide worden afwisselend gebruikt in de beschreven stappen in de lessen.

Venster: deel A en deel B
Een thema is verdeeld in deelonderwerpen of vensters.
Elk venster van twee uur is verdeeld in een deel A en B.
Over deel A en B, elk van een uur, doe je twee weken. Je kan ook deel A en B ieder op een middag doen. Je kan met de methode ook een hele middag geschiedenis geven door er min of meer projectmatig mee te werken.

Bronnenboek
Ter vergelijking: Bij de methode ‘Er is geschied’ is een regelmaat in het gebruik: vertellen-leerlingenboek lezenverwerken en na een repetitie over alle leskernen is er een overhoring. Het leerlingenboek is hierbij geen gevarieerd bronnenboek.
De methode Vensters op Nederland heeft het leerlingenboek als bronnenboek. Dit is een gevolg van de didactiek. De ontmoeting van het kind met historische gebeurtenissen vindt plaats door de leerkracht. Voor mij was die ontmoeting bij de methode ‘Er is geschied’ met name door de vertelling. Ook in deze methode is wel veel variatie in ‘vormen van ontmoeting’, maar de leerkracht zal hierin zelf inventief moeten zijn. Ook in de handleiding van Vensters op Nederland staat dat de leerkracht de sleutel in handen heeft om die ontmoeting te laten plaatsvinden. Maar met de methode Vensters op Nederland zijn de mogelijkheden om het kind in aanraking te brengen met geschiedenis opgenomen in het leerlingenboek. Voor beginnende leerkrachten is dit een plus.

Een andere bron: vensterplaten
Elk hoofdstuk of thema is verdeeld in vensters of onderwerpen. Bij het eerste venster wordt altijd een geografische kaart getoond. De volgende vensters beginnen met een getekende vensterplaat. Deze moet men eigenlijk stuk voor stuk goed bekijken. Ze zijn van hoge kwaliteit. Esthetisch prachtig, maar ook historisch betrouwbaar en vaak gedetailleerd. De vensterplaten zijn te gebruiken voor, tijdens en na de vertelling. Door open vragen te stellen kun je de kinderen uitdagen de plaat te exploreren. Op het digibord is de plaat via een beeldbank beschikbaar. De instructieve vensterplaten worden soms gebruikt bij een opdracht in het leerdagboek met een zwart-wit kopie van die vensterplaat.

Geschiedenis als episch vak
De vraag die we ons stelden was: hoe concretiseert de methode de ‘ontmoeting van het kind met de geschiedenis?’ Bij elke methode vervult de leerkracht hierin een sleutelrol. Hij heeft de sleutel om de vensters te openen. In de methode Vensters op Nederland worden de vele mogelijkheden om de kinderen in contact te brengen expliciet gebruikt in het leerlingenboek als bronnenboek. Deze bronnen zijn:
- Het leerlingenboek als bronnenboek: een oude kaart, een Romeinse brief, een dagboekfragment, een schilderij.
- Het leerlingenboek als fotoboek van authentieke ‘voorwerpen’: fibula, urnen, huizen, kleding, schepen.
- Verhalen en verhaalfragmenten.
Maar een belangrijke ‘sleutel’ is de vertelling. Geschiedenis is immers een episch vak.

Geschiedenis als episch vak: Historische achtergrondinformatie
Elke onderwijzer zal zich later de mooie momenten en de sfeer van de vertellingen in de klas zich herinneren. Je vertoeft samen met de kinderen in het klooster, hoort het grind knarsen als de abt naar het poortje in de muur loopt … Vertellen is zien. En dat vraagt veel voorbereiding om de in de vertellijn de historische begrippen te vullen. In de handleiding van Vensters op Nederland heb ik de historische achtergrond informatie gelezen bij de hoofdstukken en wat is die waardevol en tijdbesparend bij de voorbereiding!

Geschiedenis als episch vak: Extra informatie
Mijn werkwijze met de nieuwe methode zou zijn – om niet te verdrinken in de hoeveelheid informatie die ik krijg via de al geselecteerde (!) websites in de handleiding onder het kopje ‘Blik naar buiten’ - om eerst een keuze te maken uit de achtergrondinformatie. Zo kun je bij de methode door de achtergrondinformatie, de genoemde websites en musea en het bronnenoverzicht een eigen vertelling of power point erbij doen. Het zelf maken van een Power Point is waardevol, je hebt eerst de stof je eigen gemaakt en dat merk je bij het overbrengen. In dit verband noem ik de beeldbank die bij de methode hoort, waardoor het gebruik van beelden zinvol is in de stappen binnen de les.

Geschiedenis als episch vak: de jeugdboeken
Onder de kop ‘Blik naar buiten ‘ staan behalve musea, media en websites het nog niet genoemde kopje ‘jeugdliteratuur’. In de handleiding staat dat deze rubriek een aanrader is voor leerlingen die graag lezen en meer willen weten. In de methode Vensters op Nederland staat kort aangegeven waarover het jeugdboek informatie geeft. Bij het boek ‘Honderd en twintig zakken’ staat: Het verhaal speelt zich af in Utrecht in 1386. Het leven in een stad wordt verteld vanuit het perspectief van de dochter van een zakkendrager. Middeleeuwse beroepen en gilden komen aan de orde.
Delen uit het jeugdboek gebruik je voor saillante details. Uit jeugdboeken van Koetsveld haal je gegevens over gilden, perkament maken, de valkenjacht, het klooster- en stadsleven bijvoorbeeld. De historische verhalenboeken van uitgeverij Delubas mogen als uitstekende bron voor verhalen niet ontbreken in de schoolleerlingenboekbliotheek voor personeel en/of kinderen.

Geschiedenis als episch vak: de vertelling in deze methode
Ik ga nu in op de verhalen zoals die in de methode Vensters op Nederland staan en hoe die gebruikt worden. In de methode wordt het verhaal niet in een keer verteld.
Als voorbeeld noem ik het verhaal in het tweede hoofdstuk over de Romeinen in groep 6. Het verhaal begint in ‘Een brief voor Marcus’ (leerlingenboek) als de hoofdpersoon Marcus Rome verlaat om een geheime brief naar Noviomagum te brengen en stopt in fragment 11 in venster 5 waarin hij van zijn Bataafse vriend afscheid neemt en weer naar Rome gaat. Gemiddeld is de tijd over de vijf vensters voor het verhaal 20 minuten en de overige 40 minuten is voor de activiteiten onder leiding van de leerkracht en in het leerlingenboek en leerdagboek door de kinderen.

De vertellingen zijn korter dan men mogelijk gewend is. Een vertelling van 45 minuten of meer en een vervolg van het verhaal in een tweede les of een tweede les met het leerlingenboek en het verwerkingsboek, wat bij ‘Er is geschied‘ mogelijk was, kan niet meer.
De vertelling is opgedeeld in fragmenten die een schakel zijn voor een volgende stap met activiteit in het leerdagboek of een aanzet tot een verwerking in het leerdagboek. Ze hebben een vaste plek in de volgorde van de lesonderdelen.
Een ervaren leerkracht zal alle verhalen die hij gewend was (met plezier) te vertellen voorlopig moeten ‘parkeren’. Je kan met de methode niet de verhalen vervangen, want:
- Er is binnen een uur geschiedenisles gemiddeld 30% tijd voor vertellen.
- De vertellingen zijn strak gepland i.v.m. de afwisseling in vertellen en verwerken in het leerdagboek.
- De vertelling en de verwerkingen in het leerdagboek vinden in dezelfde les plaats.
- De verwerkingen/opdrachten zijn gekoppeld aan de verhalen.
- De verhalen zijn de verbindingsschakels vaak tussen een aantal stappen en de vensters.
- Het leerlingenboek en het leerdagboek horen bij elkaar en kunnen niet losgekoppeld worden.
- De vertellingen vormen een doorlopend verhaal over alle vensters of over bv. drie vensters met een ‘los’ verhaal voor het overige venster.
Het is mogelijk dat bovenstaande overkomt als: “Goed, schaf maar aan, maar weet wel dat …” Dan is er sprake van een negatieve toonzetting en dat bedoel ik niet. Voor de definitieve keuze moet een team hierover nadenken om voluit voor de methode te kiezen. Ik denk dat het goed is om voor de aanschaf zelf te ervaren hoe de methode werkt door in een proefjaar iedereen een les of meer lessen uit zijn groep te laten uitwerken en met elkaar erover te praten. Behalve collegiale consultatie is ondersteuning bij de implementatie door de onderwijsadviesdienst gewenst.

Een goede voorbereiding is vereist om binnen de tijd te blijven. Zelf kan ik de tijd als hinderlijk ervaren. Een vertelling is niet helemaal in de tijd vast te zetten. Vertellend ontvouwt zich het perspectief door ook samen met de kinderen te ‘verwijlen’ in het verhaal, bv. een middeleeuwse stad of de inname van Breda. Vertellen is een langzame bezigheid en je zoekt soms naar woorden bij wat je ziet.
En bij te streng geplande verhalen kan er sprake zijn van vertellen als het reciteren van geleerde zinnen.

Zakelijke teksten
Bij de methode ‘Er is geschied’ vertelde de leerkracht het verhaal bv. over de moord op Willem van Oranje en dan las hij met de kinderen over die moord en een periode erna uit het boek. Een korte herhaling van waarover een verhaal gaat, staat nu niet in het leerlingenboek. Is er verteld over de troonsafstand van Karel V dan lees je er niet meer over. Ook bij Vensters op Nederland zijn stukken tekst in het leerlingenboek die niet verteld worden.

Bij de zakelijke teksten is er sprake van een ‘verdieping’ van een onderwerp dat in een verhaal genoemd kan zijn. De samenstellers hebben de tekst in voor kinderen begrijpelijke bewoording geschreven. Feiten die niet meer ter sprake komen zijn Jan van Nassau, Rennenbergs verraad, het wapen van de Unie, feiten over de belegering van Antwerpen (branders van Gianibelli, schipbrug, Marnix van Sint Aldegonde), de Armada (1588), de concrete legerhervormingen van Maurits.

Nu vind ik het beter niet alle feiten te laten lezen. In de beperking vind ik de kracht liggen van de tekst. Een uitzondering zou ik willen maken en wel over de Armada. Ik weet niet waarom die gebeurtenis is weggelaten.

Zinvolle inleiding bij elk hoofdstuk
Aan het begin van elk hoofdstuk staat in de handleiding de inleiding met als onderverdeling:
- Vooruitblik: hier staat kernachtig de inhoud van het hoofdstuk en welke begrippen accent krijgen.
- Blik naar buiten: eropuit, jeugdliteratuur en media als video’s en websites.
Als iemand moet invallen in een klas waar deze methode gebruikt wordt, dan is hij goed uit met die ‘vooruitblik’ om deze de avond ervoor te lezen. Men leest waarover het hele hoofdstuk gaat en leest de zwart gedrukte begrippen.
Door deze instap kan de beginnende leerkracht gelijk het zinvolle kader hebben waarin hij de vensters gaat behandelen. De psycholoog Ausbel gaf aan dat de betekenisvol leren alleen kan als nieuw verworven kennis of informatie wordt gerelateerd aan reeds verworven kennis die gebed ligt in een zinvolle inhoud. Alleen uit het hoofd leren zonder meer doet snel uit het geheugen verdwijnen. Maar ook voor invallers en als twee leerkrachten voor de klas staan en elk een geschiedenis uur op het rooster hebben, heeft deze methode een sterke kant.

Het leerdagboek
Zijn de bronnen in het leerlingenboek afwisselend, in het leerdagboek nog meer. Er zijn leerzame opdrachten om te doen, omdat de kinderen op een andere manier dan alleen feiten leren in contact komen met de stof (zie kader).

Vensterplaten in leerdagboek
Onder de vensterplaten met instructieve details staan de zinnen waarachter een nummer van de plaat komt.
Het zijn de opdrachten voor ordenen en deze zijn te vinden bij: de boeren op de terp, het Romeins castellum, twee bij de middeleeuwse stad, de legerplaats van Maurits, in het schilderatelier en de trekschuit.
Met andere foto’s en tekeningen zijn er in groep 6 en 7 elf van zulke opdrachten. Behalve bij de vensterplaten zijn er meer opdrachten met ordenen.

De verdiepingstaken
Deze taken zijn bedoeld voor de leerlingen die eerder klaar zijn, meer kunnen of interesses hebben om zich tijdens of naast de geschiedenisles verder te verdiepen.
De verdiepingstaken worden kort omschreven in de handleiding bij de inleiding tot elk venster. Zeer handig! Enkele opmerkingen over de verdiepingstaken: soms zijn deze juist geschikt voor de hele klas en zijn ze de ‘krenten in de pap’.

Verdiepingsprojecten
Verdiepingsprojecten vragen de nodige zelfstandigheid. Ze staan als bijlage in de handleiding; in groep 6,7 of 8. Er zijn 21 vensters waarover je 42 weken werkt. Het schooljaar is met de verdiepte leerstof dus wel vol. De projecttaken zijn echt extra. Er staan mogelijkheden in voor kinderen die extra uitdaging aankunnen. Het verdiepingsproject kan vaak een goede aanzet zijn bij een schoolproject over bijvoorbeeld kunst. Men kan afspreken een keer per jaar een van de verdiepingstaken een week lang uit te werken.

Tot zover een beschrijving van de methode.
In het volgende nummer zullen we een beoordeling geven van de didactische en principiële keuzes die gemaakt zijn.


Voorbeelden van bronnen in het Leerlingenboek
In hoofdstuk 1 van groep 6 zijn dit: foto’s van voorwerpen uit de grond, van voorwerpen uit een hunebed en een foto van de wierde van Ezinge. In het hoofdstuk over de Romeinen: een oude Romeinse wegenkaart, een mijlpaal, een foto van de Via Apia, van opgegraven voorwerpen van Bataven en Romeinse fibula, munt, altaar, flesje en helm.
In groep 7 bekijken de kinderen in een gesprek het schilderij van Dirck van Delen over de ellendige toestand in de Nederlanden door Alva. Andere bronnen zijn de kaart bij het beleg van Leiden, de tekst van de banbrief voor Willem van Oranje, de plaat van het legerkamp van Maurits, de plattegrond van Amsterdam in de Gouden Eeuw, een foto voor de delen van het pakhuis, een doorsnede van een VOC schip, het atelier van de schilder.


De meester vertelt…
Bij vertellen uit een jeugdboek merkte ik altijd een soort ‘verandering’ in de klas. Luisteren vraagt inspanning, maar zodra een onderwerp concreet werd door een verhaal met een hoofdpersoon, voelde je dat het vanzelf ging. Als ik op mijn ouderwetse lessenaar het boek over Janneke uit de Peel legde aan het eind van de taalles, kuchte en haar naam noemde, schoot men overeind en in niet te geloven korte tijd zat men klaar. Tijdens de vertellingen over Janneke pakte ik haar oude schooltasje, de klompjes die ze op haar vlucht voor moeder uitgooide, haar schortje, de oude deurkruk die ze omdraaide, een oud ruitjesraam, waardoor ze vader zag komen, ja zelfs een verrot stuk deurpost van een landhuis uit Woudenberg was een restant van haar oude woning en alle spullen tijdens het verhaalontwerp gebruikt, lagen na de vertellingen op de ‘verhalentafel ‘naast de turfblokken, turfgereedschappen enz.


In het Leerdagboek zijn de opdrachten veelsoortig. Bijvoorbeeld:
- Een brief schrijven zoals de Romeinen dit deden, aan de keizer.
- Een kort rollenspel dat voorbereid wordt door het lezen van een verhaal over het afscheid van de Romeinse Marcus van zijn Bataafse vriend.
- Kaartjes met informatie leggen bij de goede foto’s van Romeinse voorwerpen.
- Een brief schrijven aan Willibrord waarom je als helper mee wilt.
- Een spel maken en spelen over een middeleeuws domein.
- Bij een plaat over het scriptorium van een monnik woorden met het goede detail verbinden.
- Plaatjes leggen in volgorde bij het ontstaan van een stad.
- Tekstgedeelten zoeken bij prachtige foto’s (LEERLINGENBOEK) over de kerk in de middeleeuwen. Een plattegrond van de kerk verduidelijkt met nummers waar de foto is gemaakt. Goed doordacht!
- Uit 25 straatnamen zoeken welke je aan de middeleeuwen doen denken.
- Kaartopdrachten (zie verder hieronder).
- De vensterplaten met opdrachten.
- Opdrachten waar een mening wordt gevraagd al of niet met argumenten.
- Tekenopdrachten
- Gatenzinnen invullen
- Opdrachten met sorteren en ordenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

Criterium | 32 Pagina's

Vensters op Nederland (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

Criterium | 32 Pagina's