Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. L.D. van Klinken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. L.D. van Klinken

‘Dienstbaar aan het onderwijs’

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het RD van 1 mei jongsleden werd hij getypeerd als een romanticus die het verleden koestert. Na een loopbaan van 43 jaar, waarvan een groot deel bij het Ds. G.H. Kerstencentrum nam Van Klinken afscheid. Een goed moment om met de scheidende onderwijsadviseur wat herinneringen op te diepen en zijn advies te vragen.

Wanneer en hoe bent u bij het Ds. G.H. Kerstencentrum in dienst gekomen?

Ik ben op 1 augustus 1985 in dienst gekomen van het ds. G.H. Kerstencentrum. Ik was de tweede schoolbegeleider, nadat de heer Van der Garde vijf jaar lang dit werk alleen had gedaan. Als lid van de beheerscommissie was ik vanaf het begin bij de schoolbegeleidingsdienst betrokken en wist van nabij dat personeelsuitbreiding dringend nodig was. Ik heb toen naar aanleiding van de advertentie gesolliciteerd en ben benoemd. Ik ben toen ook begonnen aan de studie orthopedagogiek, omdat kennis hiervan voor mijn werk onontbeerlijk was. Ik heb de studie uiteindelijk op universitair niveau kunnen afronden. Overigens bestond mijn werk de laatste jaren vooral uit interim-management, ondersteuning bij methodeontwikkeling ed.

Jarenlang maakte u deel uit van de zogenaamde ‘werkgroep Florijn’ die de methode van Woord tot Woord ontwikkelde. Welke markante herinneringen heeft u aan deze periode? Of: Hoe kijkt u terug op deze periode?

Toen mijnheer Florijn mij vroeg om mee te werken aan zijn initiatief om een christelijke leesmethode te ontwikkelen, was ik nog hoofd van de dr. C. Steenblokschool in Veenendaal en na mijn benoeming als schoolbegeleider ben ik als zodanig als lid van de werkgroep verder gegaan. We vergaderden altijd zaterdagsmorgens in de Graaf Jan van Nassauschool in Gouda. De handleiding was vooral het werk van de heer Van der Garde en mijnheer Florijn schreef de teksten voor de leesboekjes. Als werkgroepsleden reageerden we daarop en stelden dan handleiding en teksten vast.

Mijnheer Florijn gaf op de hem eigen wijze leiding. Zijn kennis van de Schotse kerkgeschiedenis was fenomenaal en regelmatig vertelde hij tijdens de vergaderingen wel een of ander voorval uit die tijd of andere gebeurtenissen uit het leven van Gods volk. Hij kon ook smakelijk vertellen en mensen en situaties raak typeren. Het gaf vaak een vrolijke noot aan de vergaderingen. Daarnaast liet hij ons toch ook niet ongewaarschuwd naar huis gaan. Hij wees ons er altijd op dat één ding nodig is. Ik denk met veel genoegen aan die tijd terug.

De dienst is gegroeid en de aandacht is verbreed naar opvoedingsondersteuning. Hoe duidt u deze verandering?

Toen ik in 1985 als schoolbegeleider begon, deed ik op de scholen het werk dat nu gedaan wordt door de ib’er. We waren vooral werkzaam in de onderbouw, aan het begin van het leerproces. Inmiddels hebben de leerkrachten een professionaliseringsslag gemaakt en is er in de school veel meer kennis van leerprocessen dan in de jaren dat ik mijn loopbaan begon. Wanneer we nu ingeschakeld worden, is er geen sprake meer van een klein probleempje, maar van een fors leerprobleem dat gedegen onderzoek vraagt. Bovendien is het aantal kinderen dat aangemeld wordt met een gedragsprobleem flink toegenomen. Ook daarvan is de kennis op school toegenomen, maar vaak zijn de problemen zo heftig dat deskundigheid van een orthopedagoog nodig is. Gezien de professie van de dienst is de verbreding naar opvoedingsondersteuning een voor de hand liggende stap geweest, zij het dat de financiering van deze dienstverlening hoofdbrekens kost. Het is van niet te onderschatten betekenis dat ouders bij de opvoeding geadviseerd worden door deskundigen die dezelfde taal spreken en weten wat het geestelijk klimaat van het gezin is. Zelf heb ik ook nog een paar keer onderdelen van een opvoedcursus verzorgd, hoewel ik me zelf meer een theoreticus vind dan een practicus. Ik heb toen gemerkt hoe belangrijk het is, dat je de taal en het milieu kent. Ouders waarderen dat.


‘Verdiep je in het gedachtegoed van de goede oude pedagogen als Koelman en anderen’


In 2009 bent u gepromoveerd. De studie ‘dienstbaar aan het onderwijs’ gaat over protestants-christelijke pedagogische tijdschriften uit de negentiende eeuw. Wat is het belangrijkste inzicht dat deze studie heeft opgeleverd?

Ik heb dat promotieonderzoek met veel plezier gedaan. Het was voor mij geen straf, maar een vorm van ontspanning als ik in bibliotheken en archieven op zoek was naar informatie. Over de periode van de schoolstrijd is al veel geschreven en verrassende nieuwe inzichten leverde mijn onderzoek niet op. Ik had dat ook niet verwacht. Het bevestigde wel het beeld dat de christelijke onderwijzers uit die tijd vooral praktijkgericht dachten. Pedagogische bespiegelingen en beschouwingen waren aan hen niet besteed. Wat mij vooral getroffen heeft, is de gedrevenheid en toewijding waarmee zij dienstbaar waren aan het christelijk onderwijs. Ze hebben zich daarvoor soms grote financiële offers getroost. Het heil van de kinderziel woog hun zwaar. Daarnaast ben ik zowel verhalen tegengekomen van meesters die een onvergetelijke indruk hebben gemaakt op hun leerlingen, als van meesters waarvan je moet constateren dat ze beter een ander beroep hadden kunnen kiezen. Vroeger was het ook niet alles goud wat er blonk.

Wat kunnen leerkrachten en leidinggevenden van christelijke scholen leren van hun collega's uit de negentiende eeuw?

Ik heb recent op een tweetal scholen een studiemiddag of -avond verzorgd, waarin ik met de deelnemers ben nagegaan op welke wijze de christelijke onderwijzers uit de negentiende eeuw geprobeerd hebben om de leerstof van de diverse vakken een bijbels inkadering en inkleuring te geven. Ik heb dat gedaan aan de hand van het leerplan dat ooit door H. Lankamp is geschreven. Dan kom je leerzame voorbeelden tegen en zie je dat ze geprobeerd hebben –om in termen van dr. Ewald Mackay te spreken– een venster op de hemel te openen. Ze kenden gelukkig niet de prestatiedruk van de Citoscore.

U maakt deel uit van de kenniskringen van de lectoraten Christelijk leraarschap en passend leraarschap van Driestar Educatief. Wat is uw bijdrage?

Ik ben lid van de kenniskring van zowel het lectoraat Christelijke Leraarschap als het lectoraat Passend Leraarschap. In het eerstgenoemde lectoraat schrijf ik samen met dr. Ewald Mackay een aantal vensters voor de pedagogische canon voor de christelijke leraar. Daarnaast ben ik bezig met een handreiking te schrijven over de vraag waarom een christelijk leraar straft. In toenemende mate worden leerkrachten namelijk door ouders van leerlingen met een stoornis erop aangesproken dat ze hun kind geen straf mogen geven, omdat het ongewenste gedrag veroorzaakt wordt door de stoornis. ‘Het kind kan er niets aan doen,’ zo is de redenering van de ouders. Ik probeer in de handreiking aan te geven hoe je als christelijk leraar met zo'n standpunt om moet gaan.

In het lectoraat Passend Leraarschap heb ik een handreiking geschreven voor schoolteams, waarmee ze zich kunnen bezinnen op de vraag hoe op een christelijke school passend onderwijs ingevuld zou kunnen worden. Wat mag je verwachten van leerkrachten, van ouders en van het bestuur? Over enige tijd zal deze handreiking vanuit het lectoraat het onderwijsveld aangeboden worden.

Uiteraard gebeurt er in de beide lectoraten nog veel meer, want elk lid van de kenniskring houdt zich bezig met een bepaald aspect. We proberen vooral praktijkgericht te werken, want daar is veel vraag naar. Wat dat betreft, is er vergeleken met de negentiende eeuw weinig veranderd.

Een pedagogische canon voor de christelijke leraar? Wat kunnen we daarmee?

Wat kennis betreft staan we op de schouders van onze voorouders. Het is dan ook van belang kennis te nemen van hun visie. Vanuit die gedachte hebben we vanuit het lectoraat Christelijk Leraarschap besloten om het gedachtegoed van onze voorgangers te ontsluiten door middel van een canon. We maken van een aantal pedagogen, die we van wezenlijk belang vinden voor het christelijk pedagogisch denken, een ‘venster’. Denk aan pedagogen als Waterink, Bavinck, Gunning, Comenius, maar ook aan de relatief onbekende Van Dijk.

Een venster begint met een korte biografie van de betreffende pedagoog. Daarna wordt weergeven wat zijn betekenis is geweest voor het christelijk pedagogisch denken. Vervolgens worden een paar korte teksten gegeven die typerend zijn voor het denken van de pedagoog. De teksten zijn voorzien van vragen. Aan de hand van deze vragen kunnen teams, leeskringen, studenten, etc. met elkaar in gesprek en kennis maken met het gedachtegoed. Het is de bedoeling dat de vensters via een speciale site van het lectoraat in de toekomst te downloaden zijn.

‘Dienstbaar aan het onderwijs’

Hoe ziet u de toekomst van het Ds. G.H. Kerstencentrum? Wat zou de focus moeten zijn?

Toen ik bij het centrum in dienst kwam, was het vanzelfsprekend dat de scholen waarvoor we werkzaam waren alle diensten bij ons afnamen. Die tijd is echter voorbij. Scholen maken keuzes en de keus voor onze dienst is niet altijd meer vanzelfsprekend. We zijn een kleine dienst en dat betekent dat we ook niet alle diensten kunnen leveren, waarnaar vraag is. Bovendien is er bij een kleine dienst niet altijd de ruimte om je grondig in een bepaald onderwerp te verdiepen, omdat je meerdere aandachtsgebieden hebt.

De schaalgrootte van de dienst dwingt om na te denken over de toekomst, als de Heere het geeft. Er zal nagedacht moeten worden over de vraag waarin het ds. G.H. Kerstencentrum onderscheidend wil zijn. Op die onderdelen moet het centrum zich specialiseren en verdiepen, zodat kwaliteit geboden kan worden. Als ik een voorzet mag geven: ik zou focussen op identiteitsgerelateerde onderwerpen. Identiteit was de reden waarom we met eigen geld, zonder subsidie, met een schoolbegeleidingsdienst gestart zijn. Gestalte geven aan onze identiteit was onze opdracht en dat moge zo blijven.

Welke boodschap zou u aan onderwijzers en opvoeders mee willen geven?

Verdiep je in het gedachtegoed van de goede oude pedagogen als Koelman en anderen. Probeer onder biddend opzien hun raadgevingen te vertalen naar de tijd van nu. Dat zal niet altijd even makkelijk zijn. Het is soms een tasten en zoeken, omdat ze onze problemen zoals internet en mobieltjes niet kenden. Dat is echter beter dan af te gaan op allerlei aan seculiere bronnen gerelateerde adviezen.


‘Dienstbaar aan het onderwijs’

Het proefschrift van Dr. L.D. van Klinken (2009) gaat over de geschiedenis van de protestants- christelijke pedagogische pers in de negentiende eeuw. Welke tijdschriften verschenen er? Wie waren de redacteuren en wat dreef hen? Op dergelijke vragen probeert de auteur een antwoord te geven. Daarnaast onderzoekt Van Klinken welke visie op onderwijs en opvoeding de tijdschriften uitdroegen. Aan welke vereisten diende een christelijke onderwijzer te voldoen? Oefende hij een beroep uit als ieder ander of werden er bijzondere eisen aan hem gesteld? Ten slotte wordt de vraag beantwoord wat nu het kenmerkende is geweest van het protestants-christelijk onderwijs in de negentiende eeuw. Hoe gaf de ‘School met den Bijbel’ in de dagelijkse onderwijspraktijk gestalte aan de identiteit?

‘Dienstbaar aan het onderwijs’ is exclusief verkrijgbaar bij het Ds. G.H. Kerstencentrum voor €10,- , inclusief verzendkosten. Bestellen kan via 0318-517310 of info@koc.nu.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2015

Criterium | 36 Pagina's

Dr. L.D. van Klinken

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2015

Criterium | 36 Pagina's