Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het eerlijke verhaal bij zendingsgeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eerlijke verhaal bij zendingsgeld

‘Dabar’: woord en daad

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze staan klaar om op de foto te gaan. Duim omhoog en lachende gezichten. Een prachtig kiekje in de achterstandswijk Santa Fé van de Colombiaanse hoofdstad Bogotá. Een schoolklas die op de foto gaat, omdat een Nederlandse schoolklas een van de kinderen steunt. 'Zwaai maar naar je sponsor in Nederland' wordt er van de zijkant geroepen. Plotseling barst een jongetje op de voorste rij in huilen uit. 'Ik kan niet zwaaien,' roept hij wanhopig naar zijn juf. 'Mijn sponsor komt uit Canada!'. Een lachsalvo breekt los.

Dit is niet alleen een grappige anekdote, maar er zit meer achter. Het is allereerst hartverwarmend dat het kind weet wie zijn sponsor is en de opdracht van omstanders heel serieus neemt. Als hij zwaait, dan wil hij ook echt naar zijn sponsor zwaaien. Verder is de hele klas zich op het moment van poseren bewust van een andere klas in Nederland.

Dat is op zich prachtig, maar kan ook een verkeerde kant op gaan. Laten we met de prachtige kant beginnen.

Samen delen …

Leerkrachten brengen het de kinderen al vroeg bij: delen maakt rijk. Een jonge kleuter die de eerste weken de school bezoekt, herhaalt op elk willekeurig moment zijn juf: ‘samen delen, samen spelen.’ Een prachtige uitspraak. Zeker als je oudere broers of zussen het niet goed vinden dat jij aan hun speelgoed zit. De maandagmorgen is op veel scholen ook een mooi moment van bewust delen: het ophalen van het zendingsgeld. Elke leerkracht weet dat het doel dichterbij brengen meer geld in het zendingspotje oplevert. Het steunen van een sponsorkind helpt daar vaak bij. De foto, het briefje en de tekening in de klas maken het doel concreet. In dit geval was de Nederlandse school die een Colombiaans kind sponsort, blij met de foto van de zwaaiende klas. Zeker toen ze zagen dat de kinderen een groot bord in hun hand hielden met de naam van de school erop! Geld geven en een ander daarmee op weg helpen, geeft immers een goed gevoel.

Bijbelse opdracht

Christenen weten zich vanuit de Bijbel geroepen om te geven. Op verschillende plaatsen in de Bijbel wordt er over bezit en geld en goed gesproken. Bijvoorbeeld in het boek Spreuken waar de wijze Salomo spiegelt. Bezit is relatief, want de een voelt zich rijk met al wat hij niet heeft en de ander voelt zich arm met veel bezit. Paulus roept de eerste christenen op hun leven niet te laten beheersen door geldzucht maar blijmoedig te geven. De Heere heeft de blijmoedige gever lief! Ook in de bijbelverhalen die op scholen verteld worden, kunnen rijke lessen gedeeld worden. Annanias en Safira, die wat dachten te zijn met hun geld, werden hard gestraft. Indrukwekkende verhalen die bij de kinderen blijven haken.

De vraag die we als leerkrachten wel moeten stellen is: ‘moeten we onze kinderen tijdens het moment van geven voor de zending alleen op geefgedrag aanspreken of is er meer dan dat?’

Leefgedrag

Natuurlijk is het prachtig dat er op scholen aandacht is voor zending en diaconaat. Het stimuleren van geefgedrag op jonge leeftijd laat kinderen zien dat de wereld groter is dan het klaslokaal. Het risico kan aanwezig zijn dat kinderen het gevoel krijgen dat met eenrichtingsverkeer problemen in de wereld opgelost kunnen worden. Wij geven geld, het kind in Colombia is geholpen en zo lossen we de armoede op. Dat versimpelt het complexe armoedevraagstuk. We leven in een gebroken wereld. Armoede is helaas niet op te lossen met alleen geld. Niet alleen ons geefgedrag is bepalend, ook ons leefgedrag. Zien de kinderen in de klas dat de leerkracht niet alleen aan de ongelijkheid in de wereld denkt op het moment van zendingsgeld ophalen, maar dat dit de hele week het handelen bepaalt? In het Hebreeuws is daar één mooi woord voor: dabar, woord en daad. Kinderen die hun rolmodel de hele dag door zo bewust zien leven, nemen dit mee voor de rest van hun leven. Het is goed om kinderen in een ontwikkelingsland te steunen zodat zij naar school kunnen, maar als we bijvoorbeeld kleding blijven kopen die door kinderhanden is gemaakt, zijn woord en daad niet te rijmen met elkaar.

Gelijkwaardig

Naast het leefgedrag is er nog een belangrijk element. Hoe spreken we over de landen waar we geld aan geven?

Vaak wordt er een romantisch beeld geschetst van ontwikkelingslanden. Op de school waar we werken, spreken we over onze leerlingen, maar als we een kind in een ontwikkelingsland steunen, spreken we over een ‘sponsorkindje’. Bij de nieuwbouw van een school in Nederland heb ik nog nooit een oproep gezien ‘een schooltje te helpen’. Bij een jubileumviering van een school hebben we al snel een poster klaar met de oproep: ‘Bouw mee aan een schooltje in Afrika’. ‘Helpen’ roept dit blijkbaar al snel op.

Het zou een stap voorwaarts zijn om een eerlijk beeld van de landen neer te zetten en de kracht van de mensen te benadrukken. De mensen over wie geschreven wordt, zouden zich er vol trots in moeten herkennen!

Schrap het woord ‘helpen’

Misschien helpt het om het woord ‘helpen’ te schrappen in je woordenboek als het gaat om uitleg van programma’s die we steunen. Kijk eens hoe je het verhaal van het programma dat je samen met de kinderen steunt, kunt verwoorden op een manier die recht doet aan de kinderen in bijvoorbeeld Colombia. In de Colombiaanse achterstandwijk Santa Fé word je niet vrolijk als je door de wijk loopt. Terwijl de kinderen op straat spelen, worden drugs over hun hoofden heen verhandeld. Als jongeren twaalf jaar worden, weten de drugsbendes ze al snel te vinden. De organisatie die in deze wijken werkt, laat de kinderen op de scholen zien wie hun Schepper is. Ze vertellen van de hoge opdracht die God aan mensen en kinderen geeft. De kinderen leren dat ze waardevol zijn en zelf de verantwoordelijkheid hebben om het anders de doen. Hoewel er tussen Colombia en Nederland een wereld van verschil ligt, is in de kern de boodschap gelijk: neem als christen je verantwoordelijkheid en maak waar mogelijk het verschil.

Mevr. R. (Rina) Molenaar is lid van de Raad van bestuur van Woord & Daad


Wie is mijn naaste?

Voor donateurs die meer willen weten, schreef Evert Jan Brouwer een praktische handreiking. Dit boekje kan helpen in het maken van verantwoorde keuzes bij het doen van giften. Het draagt tevens bij aan bewustwording: Wat is écht een goed doel? En hoe geef ik op een goede manier? Het boekje leest gemakkelijk en is zeker ook geschikt voor jongvolwassenen.

‘Wie is mijn naaste?’ vraagt een jonge schriftgeleerde aan de Heere Jezus. Hij vraagt het vanuit een verkeerde houding. Hij wil zichzelf rechtvaardigen. Niet teveel naasten graag en liefst ook geen vervelende of vijandige naasten. Dit boek gaat ervan uit dat je dezelfde vraag ook op een oprechte manier kunt stellen: Wie is mijn naaste? In een wereld van meer dan zeven miljard mensen? Ik wil iets voor mijn medemens betekenen, maar het zijn er zoveel. Bij wie moet ik beginnen en bij wie eindigen? Kan ik met mijn gift echt iets goeds uitrichten voor mijn arme naasten in Azië, Afrika of elders?

De Bijbel en de christelijke traditie reiken ons veel aan om op deze vragen een antwoord te vinden. De auteur gaat uitgebreid in op geven aan goede doelen. Daarnaast bespreekt hij hoe we via maatschappelijke en politieke inspanningen en via een bewuste leefstijl kunnen bijdragen aan minder armoede en onrecht.

Evert-Jan Brouwer (1976) studeerde politicologie. Na zijn studie werkte hij als beleidsmedewerker bij de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Vanaf 2007 is hij politiek adviseur voor Stichting Woord en Daad. In die hoedanigheid is hij intensief betrokken bij het debat over ontwikkelingssamenwerking.

Wie is mijn naaste? is een uitgave van de Banier, het boekje telt 175 bladzijden en kost €12,95

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2017

Criterium | 32 Pagina's

Het eerlijke verhaal bij zendingsgeld

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2017

Criterium | 32 Pagina's