Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laat de kinderkens tot Mij komen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laat de kinderkens tot Mij komen

Een preek van Matthew Henry

5 minuten leestijd

In een doopdienst op 6 maart 1713 preekte Matthew Henry over Markus 10 vers 16: ‘En Hij omving hen met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve’. Bij uitgeverij Den Hertog verscheen deze preek in een nieuwe uitgave, vertaald door N.A. Eikelboom. De vertaler schrijft in het voorwoord: ‘Laat de kinderen tot Mij komen is de oproep aan ieder om het leven hier opaarde te besteden in het dienen van God en het verheerlijken van Hem. Moge het voor velen tot steun, troost en bemoediging zijn.’ De gebonden uitgave heeft 68 pagina’s en kost € 9,90. (ISBN 9789033128653). Ook zeer geschikt om cadeau te geven. Van harte aanbevolen. We laten een fragment van de preek hier volgen.

Deze kinderen werden niet tot Christus gebracht om onderwezen te worden, want zij waren nog niet in staat om onderricht te ontvangen. Zij konden ook nog geen profijt hebben van Jezus’ prediking. Evenmin konden zij Hem vragen stellen. Kinderen, die oud genoeg zijn om de dingen te begrijpen, moeten nodig aan het werk om zich nu kennis te verzamelen en de tijd in te halen, die zij verloren door het verstandelijk tekort van hun prille jeugd.

Zij werden ook niet tot Christus gebracht om genezen te worden. Want uit niets blijkt, dat zij genezing nodig hadden. Kleine kinderen staan inderdaad bloot aan veel pijnlijke, dodelijke kwalen. De artsen hebben een boek De morbis infantium – over de ziekten van kinderen. De dood en zijn voorboden heersen zelfs over hen, die niet gezondigd hebben zoals Adam,1 maar deze kinderen waren sterk en gezond en we horen niet, dat hun iets mankeerde.

Maar zij werden tot Christus gebracht om gezegend te worden. Dat bedoelden de ouders toen zij vroegen hen aan te raken: het teken staat voor de zaak zelf. De oplegging der handen was een plechtige handeling, die vroeger verricht werd bij het zegenen van iemand. Toen Jozef zijn beide zonden bij Jacob (Israël) bracht en de één (Ephraïm) tegenover zijn linkerhand en de ander (Manasse) tegenover zijn rechterhand plaatste, opdat hij hen zou aanraken, bedoelde hij dat zijn vader hen zou zegenen.2 Zo brachten ook deze ouders hun kinderen tot Christus, niet om hen aan te raken en te genezen, maar om hen aan te raken en te zegenen met de heilzame kracht van Zijn rechterhand. Zij zagen in Christus een groot profeet, die in de wereld zou komen als iemand, die macht had in de hemel en daarom ook grote invloed op de aarde. Welnu, als Hij een profeet is, zal Hij voor u bidden;3 maar dan moet gij Hem de verschuldigde eerbied betonen door Zijn gebeden werkelijk te begeren. En deze eerbied betonen deze ouders aan Christus (zoals het hún past, die en gunst van Hem verwachten) en zij vragen Hem ootmoedig een gebed voor hun kinderen uit te spreken, een gebed waarvan zij weten, dat het veel kracht heeft, zoals het vurige gebed van een rechtvaardige.4

(…)

Vervolgens vertelt de tekst ons hoe zij, die hun kinderen bij Christus brachten om door Hem gezegend en in Zijn gebed opgenomen te worden, boven verwachting hun doel bereikten. Dat wordt door drie evangelisten vermeld, ten eerste omdat het een duidelijk bewijs was van Christus’ bedoeling, nl. om ook aan de kinderen der gelovigen onder de bedeling van het Nieuwe Testament dezelfde verbondsrechten te geven, die de kinderen onder de bedeling van het Oude Verbond hadden, krachtens Gods belofte aan Abraham en zijn nakomelingen, die zich uitstrekt ook tot de heidenen door Jezus Christus;5 en ten tweede omdat het ook ons uitermate bemoedigt als wij zelf tot Christus komen mét onze kinderen om hen aan Hem te wijden.

(…)

Zoals God, toen Hij Mozes beloofde hem Zijn heerlijkheid te laten zien, al Zijn goedheid aan hem deed voorbijgaan en de Naam des Heeren voor zijn aangezicht uitriep,6 zo betoonde zich Jezus, onze Heere, toen Hij Zijn uitverkorenen Zijn heerlijkheid wilde laten zien – de glorie van de eniggeboren Zoon des Vaders – altijd vol van genade.7 Onder ons mensen wordt het als een bewijs van een vriendelijke aard beschouwd aandacht te schenken aan kleine kinderen en hun vertrouwen te winnen.8 Afgezien van vele andere voorbeelden toonde Jezus Zich ook hier welwillend en vriendelijk, zachtmoedig en nederig van hart. Altijd gaf Hij blijk van een bijzondere genegenheid voor kinderen; en wel bij uitstek bij deze gelegenheid, toen Hij Zijn discipelen een scherpe terechtwijzing gaf omdat zij hen, die hun kinderen tot Hem brachten, weerden. Hij nam het hun zeer kwalijk (èganaktèsen). Hij was boos en bedroefd tegelijk, dat Zijn eigen leerlingen Zijn gezindheid niet beter kenden en tegenstanders waren van hen, voor wie zij een voorspraak hadden behoren te zijn. Hij gaf dan ook onmiddellijk bevel degenen, die de kinderen bij Hem brachten – en die wellicht na de ruwe reactie van de discipelen bezig waren weg te gaan – terug te roepen en bij Hem te brengen: laat toch vooral de kleine kinderen tot Mij komen en verhindert hen niet; wat zij behoren eveneens tot de Kerk. Het koninkrijk Gods, dat in Mij gekomen is, omvat ook hen. Zij vallen binnen de verbondstrouw van Vorst Messias en Hij wil hen Zich toe-eigenen als Zijn onderdanen.

En niet alleen om tegemoet te komen aan hen, die de kinderen brachten, maar voor het heil en het welzijn van die kinderen zélf, tilde Hij hen – met grote tederheid – op in Zijn armen, legde Zijn hand op hen en zegende hen. Hij bad niet alleen om een zegen voor hen, zoals de ouders verlangden, maar – als iemand, die volmacht heeft – gebóód Hij die zegen zelfs: ‘het leven tot in eeuwigheid’,9 dat alle zegeningen omvat.

Noten

1. Rom. 5:14

2. Gen. 48:13

3. Gen. 20:7

4. Jak. 5:16

5. Gal. 3:14

6. Ex. 33:18,19

7. Joh. 1:14

8. 1 Petr. 2:2

9. Ps. 133:3

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2018

Criterium | 36 Pagina's

Laat de kinderkens tot Mij komen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2018

Criterium | 36 Pagina's