Iets over lijkverbranding
Het is wel zeer te betreuren, dat de verbranding der dooden ook in ons land plaats heeft. Er is één verbrandingsinrichting te Velsen bij lJmuiden gebouwd op de Begraafplaats Westerveld. De omgeving is er sierlijk, langs een stijgenden weg komt men in de fraaie kapel. Men bevindt zich dan boven den eigenlijken oven. De kist wordt op een grooten marmeren „tafel" gezet, de familie zet zich op de banken in de kapel. Het orgel speelt, men houdt toespraken en daarna zinkt de kist langzaam in de „tafel" en bereikt zoo den eigenlijken oven, waar het personeel de kist uitschuift. De verbranding is van dezen aard, dat de kist hoog boven zeer groote gasvlammen op een rooster staat. De groote hitte doet het alles tot asch verteeren, die in een zinken bus verzameld en voorts in een vaas of urn wordt geplaatst. Deze urn kan op het kerkhof dan wel in nissen in de groote urnenzaal achter de kapel worden neergezet. Voorwaar een heidensch werk!
In 1914 heeft de eerste verbranding plaats gehad. Sedert dien blijft het aantal verbrandingen stijgen.
En opmerkelijk is, dat dit geschiedt in strijd met de wet, die voorschrijft, dat een doode in een kist moet begraven worden. Maar daar er geen strafbepaling in de wet staat, is veroordeeling door den rechter niet mogelijk. En dat liet men maar zoo.
Men kan er op rekenen, dat eerlang op meer plaatsen verbrandingsovens zullen worden gebouwd, tenzij God het verhoedt.
Er worden als argumenten vóór deze verassching aangevoerd, dat begraven onhygiënisch is. Dit is volstrekt onwaar. Een goed aangelegd kerkhof doet het lichaam geheel vergaan en absorbeert alle stoffen, zooals de praktijk aantoont. Ook het ruimte-bezwaar geldt niet. Het zou wel zeer ongelukkig zijn als er voor den mensch geen plekje meer beschikbaar was om in te rusten. Neen; er ligt iets geheel anders aan ten grondslag en dat spreken de voorstanders niet uit: het begraven is hun te vernederend en herinnert te veel aan de christelijke leer der opstanding. Dood-is-dood; de mensch is dan weg, we moeten er in berusten en we weten immers niets zekers over wat er achter den dood ligt?
Helaas zal het niet meer mogelijk blijken deze lijkverbrandingen die men nu 32 jaar heeft toegelaten, tegen te gaan.
De begraving echter is Bijbelsch. De heidensche volkeren verbrandden hun dooden op brandstapels. In het Oude Testament vindt men verbranding in speciale gevallen als straf Joz. 7, Lev. 20: 14 en 21: 9). Israël heeft zich ook hierin van de heidenen scherp onderscheiden.
De Christelijke Kerk heeft haar dooden ook immer aan de aarde wedergegeven, waaruit de mensch genomen is en waarin hij, naar Gods Woord in Gen. 3, tot stof wederkeert.
Maar vanzelf: heeft men 's Heeren woord verworpen, wat wijsheid blijft er dan nog over?
Het feit van de opstanding der dooden wordt door de verbranding niet onzekerder, want God zal de stofjes toch verzamelen, onverschillig hoe het lichaam is vernietigd geworden. Velen zijn door de beesten verslonden en duizenden in de zee omgekomen. Het gaat hier echter om de Christelijke zede, die volledig steun vindt in den Bijbel. De mensch is uit de aarde genomen en wordt aan de aarde wedergegeven. Hij wordt „begraven" en dus niet „bijgezet"; dat woord moeten we niet gebruiken. Gods Woord spreekt van een „ontslapen" en een „rusten op de slaapstede"; zou verbranden daarmede overeenkomen? Ook heeft de Heere Jezus in het graf gerust en het voor Zijn Kerk geheiligd. Wij blijven ons dus altijd tegen de crematie verzetten.
Voor Job was de prikkel van de vernietiging in het graf weggenomen. In het bekende hoofdstuk 19 zegt hij immers: „als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vleesch God aanschouwen."
Gelukkige Job!
Hadden wij dat geloof ook maar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1946
Daniel | 8 Pagina's