Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gewijde Geschiedenis N.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gewijde Geschiedenis N.T.

DE SAMARITAANSCHE VROUW.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Joh. 4: 1—42.

1. De ontmoeting met de Samaritaansche vrouw.
2. Het gesprek met de Samaritaansche vrouw.
3. De uitwerking van die ontmoeting.

1. Om van Judea naar Galilea te komen, kon men langs de zeekust reizen of door het Jordaandal. De kortste weg liep echter door Samaria.
Omdat er een diepe veete was tusschen Joden en Samaritanen werd door de Joden weinig gebruik gemaakt van dien weg.
Omdat de Heere Jezus met Zijn discipelen den kortsten weg wilde nemen, moest Hij door Samaria gaan.
Er was echter ook een Goddelijk moeten.
In Samaria woonden menschen, die moesten worden toegebracht tot de Gemeente die zalig wordt.
De Heere Jezus was vermoeid aangekomen bij een historische plek tusschen Ebal en Gerizim.
Daar is de bron, die door vader Jakob gegraven werd. Bij die bron wilde Jezus rusten, terwijl Zijn discipelen naar de stad gingen om spijze te koopen.
Op de zesde ure, dat is omstreeks twaalf uur op den middag ontmoette Hij daar een Samaritaansche vrouw.
De vrouwen uit Sichar kwamen gewoonlijk in den morgenstond of des avonds.
Deze vrouw, die kennelijk een beruchte vrouw was, kwam op een ongelegen uur. Daarin zien we een Goddelijke besturing.

2. Door vriendelijk te vragen om te drinken zocht Hij met deze vrouw contact.
Dit veroorzaakte bij die vrouw groote verwondering. Immers de Joden houden geen gemeenschap met de Samaritanen.
Nu laat de Heere haar gevoelen, dat Hij de beschikking heeft over levend water en tracht haar belangstelling te wekken voor de hoogere en geestelijke dingen.
Maar nu vraagt zij, of Hij meerder is dan vader Jakob en waarmee Hij dat water zou kunnen putten.
Christus is de Springader Israëls, en met het water bedoelt Hij den Heiligen Geest, door Wien de diepste zielsbegeerten worden bevredigd.
Gemakshalve wil zij van dat aanbod wel gebruik maken, want dan behoeft zij niet meer naar deze bron te komen.
Nu zal de Heere een anderen weg inslaan en Zich niet alleen openbaren als de ware Levensbron, maar door ontdekking in haar hart behoefte wekken naar dat levende water.
Kort en zakelijk is Zijn bevel: „Ga heen, roep uw man en kom hier!"
De vrouw maakt zich van die pijnlijke vraag af door te zeggen: „Ik heb geen man!"
Nu stelt de Heere haar heimelijke zonden in het licht Zijns aanschijns.
„Gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt is uw man niet."
Een leven van schuld wordt bloot gelegd, hetwelk de vrouw tot de conclusie brengt, dat deze vreemdeling een profeet is.
Aan het voor haar zoo pijnlijk gesprek tracht zij een einde te maken door een godsdienstig vraagstuk in het midden te brengen.
Ook daarop ontvangt zij een duidelijk antwoord. De onder de asch smeulende Messiasverwachting laait op en de vrouw zegt: „Ik weet, dat de Messias komt, nml. de Christus. Die zal ons alles leeren.
Nu is het groote oogenblik gekomen, dat de Heere Zich aan de vrouw zal bekend maken, met het: „Ik ben het, Die met u spreek."
Die openbaring brengt in haar hart een groote verandering teweeg, want haar watervat in den steek latend, gaat zij naar Sichar en predikt op de straten dat zij den waren Messias gevonden heeft.

3. Met ontroering hebben de burgers van Sichar uit den mond van deze publieke vrouw het groote nieuws gehoord en velen snellen naar de Jakobsbron om Hem te zien en te hooren.
Twee dagen is de Heere in Samaria gebleven en Zijn prediking heeft rijke vruchten gedragen.
Jezus heeft, als de discipelen aandringen dat Hij zal eten, geen behoefte, want Zijn spijze is, dat Hij doet den wil Zijns Vaders, Die in de hemelen is.
Al wat de Vader Hem geeft, zal tot Hem komen, en die tot Hem komt zal Hij geenszins uitwerpen. Zelfs een slechte vrouw als de Samaritaansche, of zelfs een slechte man als de moordenaar worden door Hem niet afgewezen.
„Die dorst heeft kome, en die wil neme het water des levens, om niet."

Bronnen :
Dachsel.
Henry
Sillevis Smit.
Stock.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1947

Daniel | 8 Pagina's

Gewijde Geschiedenis N.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1947

Daniel | 8 Pagina's