De arbeiders in de wijngaard.
(Matth. 20 : 1—16.)
1. De aanleiding tot de gelijkenis.
2. De inhoud van de gelijkenis.
3. De verklaring van de gelijkenis.
Uit het woordje „want", waarmee de gelijkenis begint, blijkt, dat er verband bestaat met hetgeen er aan voorafgaat.
We denken aan de rijke jongeling tot wie Jezus gezegd had: „Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het de armen en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, volg Mij."
De jongeling kon dat offer niet brengen omdat hij te veel verkleefd was aan het aardse.
Eer gaat een kemel door het oog van een naald, dan dat een rijke zal ingaan in het koninkrijk der hemelen.
Dit woord brengt Petrus de vraag op de lippen: „Zie wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden? "
Petrus vergat, welk een voorrecht het op zichzelf reeds was, Jezus te mogen volgen en waar niets verdienstelijks in school.
Toch zegt de Heere, dat wie zich zulke opofferingen getroost ten behoeve van het koninkrijk Gods, daarvoor zeker vergelding zal ontvangen.
Deze beloning geschiedt echter niet uit verdienste, maar uit genade.
Vandaar dat de Heere er waarschuwend aan toe voegt: „Maar vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten."
De dienst des Heeren moet voortspruiten niet uit een wettisch, maar uit een Evangelisch beginsel."
Daarom spreekt de Heere door een gelijkenis.
Iemand heeft in de oogst vele arbeiders nodig. Met zijn eigen personeel kan hij het niet af.
Dagloners waren er wel te bekomen. Reeds vroeg gaat die heer naar de markt en losse werklieden aan. neemt
Over het loon is men het eens geworden. Zij zullen een penning verdienen, ongeveer cent, wat in die tijd het gewone dagloon was. vijftig
Om negen uur neemt hij nog andere arbeiders aan. Zo doet hij om twaalf uur, om drie uur en zelfs om vijf uur desgelijks.
De mensen die om vijf uur worden aangenomen behoeven dus slechts één uur te arbeiden.
Als de dag teneinde is ontvangt de rentmeester opdracht om allen een penning uit te keren, beginnende met de laatst aangenomen arbeiders.
Zij krijgen het volle dagloon en zijn verblijd. Het spreekt vanzelf, dat de mensen die de gehele dag gewerkt hebben nu rekenen veel meer te zullen ontvangen.
Dit gebeurde evenwel niet. Volgens de overeenkomst ontvangen zij één penning. Zij beginnen te murmureren en zij zeggen dat zij, die de hitte des daags verdragen hebben nu op één lijn worden gesteld met hen, die slechts één uur gearbeid hebben.
De heer heeft echter geen onrecht gedaan.
Hij kan met het zijne doen wat hij wil. Ten opzichte van de laatste arbeiders heeft hij niet het recht, maar de barmhartigheid laten gelden.
Zij waren niet in de gelegenheid geweest om een volle dag te arbeiden en hadden toch dezelfde behoeften als de anderen.
Deze gelijkenis is wel eens de moeilijkste gelijkenis genoemd.
Wij moeten met een gelijkenis voorzichtig zijn dat wc niet elk deel overbrengen.
Het gaat om de strekking. Sommige verklaren, dat de eerste arbeiders de Joden waren, de laatste de heidenen.
Het Woord des Heeren, dat er vergelding des loons kon aanleiding geven tot overschatting van eigen werk.
De opvatting der Farizeën was, dat de goede werken verdienstelijk waren.
Wie in het koninkrijk Gods arbeidt om loon komt achteraan bij hen die het vau de barmhartigheid Gods verwachten.
Hier spreekt de vrijmacht en de souvereiniteit Gods. Gods kinderen zijn slaven in een gunstige zin.
De Heere heeft hen gekocht met de dure prijs van Zijn bloed.
Zij behoren Hem toe en hebben al hunne vermogens te besteden in Zijn dienst zonder recht op loon.
Het is reeds genade als wij geroepen worden tot de dienst des Heeren.
Het hangt van de verkiezende liefde Gods af.
Die vrijgekochte slaven zullen hier in dit leven roemen: „Ik ben het eigendom van mijn Getrouwe Zaligmaker" en straks: „Gij hebt ons Gode gekocht door Uw bloed" en het genadeloon ontvangen uit de hand van Hem, die getuigd heeft: „Zie Mrjn loon is met
mij, en mijn arbeidsloon is voor Mijn Aangezicht." Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Bronnen:
Matthew Henry.
Sillevis-Smit.
Knap.
C. H. Spurgeon.
1. Waarvoor worden de discipelen in deze gelijkenis gewaarschuwd?
2. Mogen wij letten op de vergelding des loons?
3. Ligt hier nog een les voor het sociale leven?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1948
Daniel | 8 Pagina's