plato
Enkele opmerkingen vooraf.
1. In het artikel over de grote Griekse denker Socrates, in nr 24 van Daniël van 6 Mei 1949 is een zeer storende fout geslopen. Bij de bespreking van de Sofisten werd als vertegenwoordiger hiervan genoemd Pythagoras. Dit moest zijn zoals de deskundige lezer begrepen heeft, Protagoras. Pythagoras was een natuurfilosoof, die eerder leefde en wiens naam voor de wiskundestuderenden voortleeft in de bekende „stelling van Pythagoras". We verzoeken de belangstellende lezers deze wijziging aan te brengen.
•2. Voorts is mij gebleken dat de bij dit artikel voorkomende voetnoot enige toelichting nodig heeft. Hierin stond, dat er geen wezenlek onderscheid was tussen de leer van de Sofisten en van Socrates. Hoe is dat te verstaan ?
De Sofisten leerden, dat er geen normen voor het goede boven de mens waren; ook was er geen absolute waarheid. Er was volgens hen geen reden, waarom de mens niet zou doen wat hem goeddacht.
Socrates daarentegen leerde dat er wel een absolute norm is, zowel voor het ware als voor het goede. Deze norm zocht hij in — de mens! Wel niet in de individuele mens (zoals de Sofisten), maar in het algemeen geldende boven alle mensen. Door denken, door redeneren was deze norm te vinden. Een groot verschil en toch: een wezenlijk, een principiëel onderscheid zou er slechts zijn als Socrates een geopenbaarde norm erkend had. Tenslotte ontlenen zowel hij als de Sofisten een norm (zij het bij de laatsten negatief) aan het verdorven menselijke verstand.
Niets nieuws onder de zon!
Wanneer we de denkbeelden nagaan van Plato, de Griekse wijsgeer over wie we in dit artikel iets naar voren wensen te brengen, dan worden we wel zeer sterk herinnerd aan het woord van de Prediker: Is er enig ding waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw?
Immers het is alsof we door Plato gesteld worden voor de moderne problemen van deze tijd. Zijn geschriften spreken over Socialisme en communisme; over feminisme (= gelijkstelling van de vrouw met de man in het maatschappelijke leven); over geboortebeperking en geboorteregeling op wetenschappelijke grondslag (=: eugenese) en meer andere problemen die tot op deze tqd de wereld beroeren.
Plato's levensloop.
Op ongeveer 20-jarige leeftijd leerde Plato (die van aristocratische afkomst was) Socrates kennen, die, wandelend over de agora (het marktplein) de jongelingschap en de geleerden van Athene om zich heen verzamelde, meelokte naar een schaduwrijk hoekje bij de tempel en hen vroeg om hun begrippen te omschrijven. Deze ontmoeting met Socrates was een keerpunt in Plato's leven. Hij leerde van hem de voosheid van de denkbeelden der Sofisten kennen. Hij was 28 jaar toen zijn leermeester veroordeeld werd tot het drinken van de gifbeker. Dit maakte een geweldige indruk op hem en verwekte in hem zo'n afkeer voor de democratie dat het zijn vaste overtuiging werd dat deze vernietigd moest worden. Inplaats daarvan moest er komen een regering van de wijsten. Daar hij echter zelf onder verdenking stond was het niet raadzaam voor hem om in Athene te blijven en ging hij op reis. 12 jaar lang heeft hij rondgezworven, door Egypte, Sicilië, Italië. (In dit land bezocht hij de school van Pythagoras.)
Gerijpt door het contact met vele volken keerde hij in 387, dus op 40-jarige leeftijd, terug in zijn vaderstad. Daar werd hg' de stichter van een school, die voor het eerst Academie genoemd werd, vanwege de nabijheid van een sportveld dat gewijd was aan Heros Ecademos. Deze school heeft meer dan 1000 jaar bestaan en vele beroemde mannen voortgebracht. Eén van zijn leerlingen was Aristoteles.
Hebben we van Socrates geen enkel geschrift, op naam van Plato staan een 35-tal werken benevens enige brieven, waaruit we zijn denkbeelden kunnen leren kennen. Het kenmerkende van Plato's geschriften is, dat hij, hoewel soms zeer diepe gedachten ontvouwend, toch niet schreef in wetenschappelijke termen. Hij heeft zich vooral bediend van de dialoog-vorm; de samenspraak. Hij ontpopt zich niet alleen als een geleerde, maar ook als een kunstenaar. Zijn dialogen zijn doorspekt met scherts en beeldspraak, die het niet altijd gemakkelijk maken om Plato's denkbeelden na te vorsen. Ongetwijfeld zyn deze scherts en beeldspraak bedoeld als de saus en de specerij die de zware filosofische denkmaaltijd verteerbaar moeten maken.
De beste dialoog wordt genoemd zijn „Republiek", waarin we een volledige ontwikkeling van Plato's denkbeelden vinden: zijn filosofie, zijn zieleleer, zijn ethiek, zijn staats-en opvoedingsleer en zijn kunstbeschouwing.
In het jaar 347 is hij plotseling gestorven, op 80jarige leeftijd dus, toen hij genodigd was op een maaltijd bij een van zijn leerlingen ter gelegenheid van diens huwelijk.
Plato's Ideeënleer.
Een groot deel van Plato's filosofie is belichaamd in zijn Ideeënleer, door sommigen genoemd één van de geniaalste filosofische scheppingen. Hoewel het moeilijk is om in korte trekken een denkbeeld te geven van deze ideeënleer zullen we er toch iets van zeggen — op het gevaar af van door onvolledigheid niet altijd de juiste denkbeelden te geven. We gaan daarbij uit van een voorbeeld door Plato gebruikt.
Door de beweging van mijn potlood over het papier kan ik een cirkel doen ontstaan. Een cirkel merk ik ook op aan verschillende voorwerpen, bijvoorbeeld aan een ronde vaas. De getekende cirkel kan ik doen verdwijnen door een radeermesje; de cirkel aan de vaas verdwijnt als de vaas breekt. Maar het begrip cirkel, (de idee van de cirkel) is eeuwig, (aldus Plato.)
De getekende cirkel, de cirkel aan de vaas behoort tot de materiële of zintuiglijk waarneembare wereld. Het begrip cirkel behoort tot de bovenzinnelijke wereld, tot het gebied van het onveranderlijke, het rijk van de ideeën. Deze ideeën vat Plato op als eeuwig bestaande en als werkelijk bestaande dingen. Deze ideeën zijn door ons alleen te kennen omdat de ziel deze ideeën heeft geschouwd toen de ziel nog niet met het lichaam verenigd was. (Plato leert dus het vóórbestaan van de ziel.) Na de vereniging van de ziel
met het lichaam is er een herinnering van hetgeen vroeger door de ziel geschouwd is. Er is in de ideeën een opklimming in rangorde. De hoogste Idee is de idee van het goede; deze is voor Plato de Godheid.
Meer zullen we van deze ideeënleer niet zeggen. Dit weinige was echter nodig om Plato's gedachten te kunnen volgen over de ziel en in verband daarmee zijn ethiek en ztfn staats-en opvoedingsleer. Hierover iets in een volgend artikel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1950
Daniel | 8 Pagina's