Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

Het voorspel van de tachtigjarige oorlog

5 minuten leestijd

Filips II. Karei V was heengegaan en onze nieuwe landsheer had de teugels van het bewind in handen genomen. Groen noemt hem een man — „niet van goede hoedanigheden ontbloot, maar bij uitnemendheid Spaans-en Roomsgezind."

Zijn regeringstijd zou voor hem worden een tijd van veel teleurstellingen. Hij zou het nog beleven, dat het beste deel van zijn erflanden hem ontglipte.

Het begon al na het heengaan van zijn vader. Niet hij werd tot keizer van Duitsland verkoren, maar zijn vaders broer Ferdinand, die trouwens reeds lang Oostenrijk bestuurde en zich zeer verdienstelijk had gemaakt in de strijd tegen de Turken.

Zo kreeg Philips dan het bestuur over Spanje (1556), de amerikaanse koloniën, de italiaanse bezittingen en de Nederlanden.

Voor Karei was Brussel altijd het i-egee reent rum geweest; voor zijn zoon zou het Spanje zijn. De Nederlanden zouden in feite bestaan voor Spanje. Dat ook dit uiteindelijk tot botsingen aanleiding moest geven, laat Zich gemakkelijk begrijpen.

Philips was op en top Spanjaard, „niet afdalend en gemeenzaam als zijn vader, maar trots en afgemeten, daarbij wantrouwend en achterdochtig" (Groen). Negen tiende van zijn hofhouding bestond uit Span jaarden. Hij werd dan ook in Spanje hooglijk vereerd.

Verder was hij arbeidzaam, maar besluiteloos; zodat noodzakelijke maatregelen öf verzuimd of niet op tijd genomen werden.

De aanhef van zijn staatsstukken luidde steeds: Ik de Koning, uit welke woorden een sterk absolutisme sprak. Niet alleen was hij hevig Spaansgezind, maar ook vurig Rooms. Over ketters regeren was hem een gruwel.

Uitroeiing der Reformatie achtte hij een plicht hem van Godswege opgelegd! Vandaar de talloos velen, die hij liet ombrengen. Berucht zijn geworden de autodafé's in Spanje, waarbij velen tegelijk werden verbrand en welke hij soms met zijn tegenwoordigheid „vereerde."

Volgens Groen moet hij geneigd zijn geweest in de Nederlanden de tegenstand door zachtheid te overwinnen. Maar ons volk gewetens vrijheid te geven; hij dacht er niet aan.

Dat hij getrouwd was met „Bloody Marie" de koningin van Engeland, spreekt verder boekdelen. Wel doet het een beetje vreemd aan, dat hij na haar dood (1558) haar protestantse halfzuster Elisabeth ten huwelijk vroeg! Deze weigerde beslist.

Uit het voorgaande blijkt wel duidelijk, dat de hoofdbeginselen van zijn regering waren: le handhaving van de roomse godsdienst; 2e. uitbreiding van de koninklijke macht.

Onze lezers kennen zeker het incident, voorgevallen in de Generale Statenvergadering te Brussel, waar Philips de spaanse kniebuiging verlangde en een fries afgevaardigde dit beslist weigerde met de woorden: „Wij Friezen buigen alleen voor God." Hij sprak deze woorden in het Fries!

Het moet Philips toch wel duidelijk geworden zijn, dat hij hier niet met Spanjolen te doen had en onze gewesten geen vazalstaatjes van Spanje waren.

De koning snakte dan ook naar het ogenblik, dat hij kon terugkeren naar het zonnige Zuiden. Maar de opnieuw uitgebroken oorlog tussen Spanje en Frankrijk dwong hem hier te blijven.

Deze krijg werd gevoerd met hulp van Engeland (Philips was immers met „Bloody Marie" getrouwd) en verliep gunstig.

Landvoogd Emanuel Philibert, hertog van Savoye sloeg de Fransen bij St. Quentin en Lamoraal, graaf van Egmond behaalde een schitterende overwinning bij Grevelingen.

In 1559 staakte men de strijd en sloot de vrede van Cateau-Cambrésis.

De beide partijen gaven hun veroveringen terug; alleen Calais, sinds 1346 engels bezit, bleef aan Frankrijk.

Philips zou huwen met Elisabeth, de dochter van koning Hendrik II, terwijl een geheime afspraak werd gemaakt om in beider landen de ketterij uit te roeien.

Het is deze afspraak, die Willem van Oranje, als gijzelaar aan het franse hof verkerend, door de loslippigheid van Koning Hendrik is te weten gekomen.

Hij gruwde er hartgrondig van en besloot de uitvoering met alle macht te keren. Gelukkig kwam de dood van Hendrik II tussenbeide.

De pas gevoerde oorlog was in de Nederlanden niet populair geweest. Men begreep zeer goed, dat deze krijg gevoerd werd ten behoeve van Spanje en wij voor de nodige duiten moesten zorgen.

Vandaar de vele beden voor dit doel, die veel protest uitlokten in de Staten-Generaal. Ze wilden zelf de uitgaven controleren. Zij kwamen na afloop van de oorlog ook met de eis'de spaanse troepen, die nog altijd aan de franse grens lagen en waarvan de landzaten veel last hadden, weg te zenden.

Philips was hevig verbolgen en zei, dat ze wel eisen konden, dat ook hij, een Spanjaard, heen zou gaan.

Willem van Oranje zal wel achter de vraag hebben gezeten. In alle geval begreep Willem zeer goed, waarvoor dat „spaans ongedierte", zoals hij die benden betitelde, moest dienen.

Philips liet zijn misnoegen tegen de Prins goed blijken en beschouwde hem als de gangmaker in dezen.

Bij het afscheid te Rammekens beet hij Oranje de bekende woorden toe: „Niet de Staten, maar gij, gij, gij." De behouden overkomst in Spanje werd zeer luisterrijk gevierd. Ook een „dankoffer" mocht niet ontbreken: een groot aantal ketters werd in het openbaar verbrand.

Voor zijn vertrek had Philips het bestuur geregeld. Landvoogd Em. Philibert van Savoye verving hij, zeer tegen de zin der edelen, door zijn halfzuster Margaretha van Parma.

Onder haar stonden de stadhouders, die de verschillende gewesten bestuurden. In Brabant was echter geen stadhouder: daar resideerde de landvoogdes.

Egmond was stadhouder over Vlaandei-en en Artois, Bergen over Henegouwen, Montigny over Doornik, Bar-

laymont over Namen, Oranje over Holland, Zeeland, Utrecht en Franche-Comté (= Bourgondië), Aremberg over Friesland, Groningen, Drente en Overijssel. Hoorne was admiraal van Vlaanderen.

Al deze heren hadden zitting in de Raad van State. Maar voor zijn vertrek had de koning zijn zuster aangeraden de Raad zo min mogelijk samen te roepen en alles te bedisselen met de Consulta, een Raad van 3 personen, nl. de heren Antoine Pemenot of Granvelle; Viglius van Ayta, voorzitter van de R. v. St. en de Geheime Raad; Barlaymont, voorzitter van de Raad van Financiën.

Viglius was wel een knap jurist, maar weinig wilskrachtig, Barlaymont iemand zonder betekenis, Granvelle uitgeslapen voor zeven, maar zeer eerzuchtig. Feitelijk was hij de leider der regering.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1950

Daniel | 12 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1950

Daniel | 12 Pagina's