Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke honger en dorst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke honger en dorst

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid want zij zullen verzadigd worden. (Matth. 5:6.)

De Heere Jezus is wedergekeerd naar Galilea, nadat de verzoekingen in de woestijn hebben plaats gehad, waarbij Hij de satan heeft overwonnen.

Hij heeft bewezen dat Hij was de Middelaar des nieuwen Verbonds, in tekenen en wonderen ter genezing der kranken, zowel in het zoeken en zaligen wat verloren was.

loren was. Het w r as daarom geen wonder dat een grote schare Hem volgde., doch een schare, die evenals wij in Adam gevallen en de drievoudige dood onderworpen zijn, en daarom van nature blind voor de rijkdom en dierbaarheid van Christus.

Zij begeerden wel Christus als een soort wonderdokter of waren gelijk aan de discipelen, die droomden van een aards koninkrijk, maar waren vreemd van de ware geloofsgemeenschap met Hem. Daartoe toch is nodig dat vrije genade in ons verheei'lijkt wordt.

Jezus, die grote schare ziende, is geklommen op een berg en heeft daar Zijn rede uitgesproken, zoals men die vindt in Matth. 5, 6 en 7. Als de gezegende Sionskoning kondigt Hij de grondwet van Zijn Koninkrijk af, waarin Hij beschrijft wie de onderdanen van dat rijk zijn en welke regelen er gelden in de kring der Zijnen. Daarom behelst die bergrede niet alleen zaligsprekingen maar ook vermaningen en bestraffingen, welke rede Christus sluit met de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer.

De zaligsprekingen gelden diegenen, waarin de rechte eigenschappen openbaar worden van het leven dat de Heere gewerkt heeft door Zijn Geest, krachtdadig, onwederstandelijk, zaligmakend. Voor een schuldverslagen volk is er troost. Armen worden zaliggesproken, niet arm naar de wereld, maar arm van geest. De treurenden die een droefheid naar God hebben, zij worden in hun smart getroost zodat zij door de tranen heen mogen zingen van de goedertierenheden des Heeren. Ook de zachtmoedigen worden niet uitgesloten in het beërven van het aardrijk, de Heere is een God voor tijd en eeuwigheid.

In ons tekstwoord wordt gesproken van hongerigen en dorstigen. Hier wordt niet gezinspeeld op een gebrek aan natuurlijk voedsel en drank. Dit is een geestelijke honger en dorst, door God gewerkt in de levendmaking. In de weg van ontdekking wordt de ware honger en dorst der ziel geboren naar God en Zijn gemeenschap. Daar heeft een volk kennis aan, dat buiten God niet leven kan. Het is een geestelijke zielenood, waarin alles wat buiten Hem is het ongenoegzame wordt gekend. En de Heere te missen is erger dan de dood. De echtheid hiervan wordt openbaar daarin, dat zulk een in ootmoed en met schuldbesef valt aan de zijde Gods met de uitroep: Zo Gij in 't recht zoudt tre-

den, en gadeslaan onze ongerechtigheden, ach! wie zou dan bestaan?

Hem te missen is voor zulkeen alles te missen. Want gelijk het natuurlijk leven niet kan buiten voedsel en lafenis en een bloem niet kan bloeien zonder lucht en licht, zo kan ook het geestelijk leven niet zonder troost en gemeenschap. Nu heeft dat geestelijke leven geen behoefte naar het aardse maar naar het hemelse, want het zoekt de dingen die boven zijn. Daarin is David zo te verstaan als hij zegt: Gelijk een hert schreeuwt naar

de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God. Zeg eens, mijn lezer: wordt deze geestelijke honger en dorst niet zeer spaarzaam gevonden? Zijn wij dan niet vol van ons zelf en zo ledig van God en Zijn gemeenschap? En wat is er, zelfs na ontvangen genade ook onder het volk des Heeren menigmaal een honger en dorst naar de dingen van de tijd? Wat een dorheid, dodigheid en zorgeloosheid openbaart zich maar al te zeer en geen ware zielehonger-en dorst? Want gewis, die hongeren en dorsten worden zalig gesproken. Niet dat de zaligheid ligt in het hongeren en dorsten, maar wel ligt er zaligheid in en voor geen geld van de wereld zou het volk des Heeren het willen missen. Er ligt reeds zaligheid in, al is het niet de zaligheid. Daarom worden zij niet zalig gesproken op hun gemoed en gevoel. Want de zaligsprekingen hebben een hechtere grondslag, namelijk het welbehagen des Vaders, de koping des bloeds en de bediening des Heiligen Geestes. Want die God is hun zaligheid. In zichzelf vinden zij geen grond ter zaligheid, maar staan zij menigmaal als een veroordeelde. De grond hunner zaligheid ligt in een Drieënig God, Die instaat voor het werk dat Hij begon in de harten Zijner gunstgenoten. En daarom zullen zij zonder troost niet leven en sterven. Op die grond en uit die Fontein worden zij bediend om uit Zijn volheid te ontvangen Genade voor Genade.

Die zaliggesprokenen nu, die hongeren en dorsten naar Zijne gerechtigheid (een gerechtigheid die redt van de dood) worden verzadigd. Wat tot die verzadiging nu van node is, is door Hem verworven.

Hoe nodig is het ontledigd te zijn, geestelijke honger en dorst te hebben, om uit de volheid van Christus bediend te worden. Want een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem. Waar geen honger en dorst is, kan ook geen sprake zijn van verzadiging. Armen worden met goederen vervuld en rijken ledig weggezonden. O! dat verzadigd worden, het genieten van het heil dat in Hem is, het door de Heilige Geest deelachtig worden van de weldaden en heilsgoederen des Verbonds, in Hem alles te vinden tot ons eeuwig behoud en waar Hij voor ons wordt het ware brood des levens, waardoor onze eeuwige honger en kommer weggenomen wordt om door het geloof te eten van dat ware Manna en uit die Fontein het water des levens te drinken om niet. In die geloofsgemeenschap wordt Zijn lichaam waarlijk spijs en Zijn bloed waarlijk drank, wordt onze ledigheid vervuld, hier reeds in het geloof om straks in heerlijkheid te mogen ontvangen de volle verzadiging waar geen honger en dorst meer wezen zal.

Zo roept Hij ze toe, allen die zo zaligmakend bearbeid worden door Zijn Geest: „O alle gij dorstigen komt tot de wateren en gij die geen geld hebt, komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk." Dezulken wil Hij verzadigen, sterken en troosten.

Ziet hoe nodig, jongelingen en jongedochters en allen als reizigers naar de eeuwigheid, dat wij hebben zulk een geestelijke honger en dorst, om alles te verzaken wat van de wereld is, om verzadigdi te worden met dat heil, tot ons eeuwig behoud. De Heere werke dat in onze harten, want:

't Is de Heer' die 't recht der armen Der verdrukten gelden doet. Die, uit liefderijk erbarmen, Hongerigen mild'lijk voedt. Die gevang'nen vrijheid schenkt En aan hun ellenden denkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1952

Daniel | 8 Pagina's

Geestelijke honger en dorst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1952

Daniel | 8 Pagina's