Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tot een val en opstanding gezet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tot een val en opstanding gezet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zie, deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israël. (Luc. 2 : 34b.)

Simeon valt bet grote voorrecht ten deel, dat hij het kindeke Jezus in de armen ontvangen mag. Door den Heiligen Geest gedreven kwam hij in de tempel. Dit was niet de eerste maal dat hij naar de tempel ging.

Hoe menigmaal zal hij die weg gegaan zijn, in verwachtingen van het beloofde heil en de bede geuit hebben: , , Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van voor Uw aangezicht vervloten."

Nu mag hij de vervulling aanschouwen van het toegezegde heil en er zelf in delen. Is het wonder dat hij uitroept in de volheid van 't gemoed en in het geloof: Nu laat Gij Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw Woord, want mijn ogen hebben Uwe zaligheid gezien.

Dit was bij de gelegenheid dat Christus die geworden is uit een vrouw en onder de wet, voorgesteld werd naar die wet, dat al wat mannelijk is dat de moeder opent, de Heere heilig genaamd zal worden, en dat zo ook Jozef en Maria handelden np^r de wet in het offeren van een paar tortelduiven of twee jonge duiven, hetwelk is het offer der armen. Nadat nu Simeon Maria en Jozef en het kind gezegend had, vangt hij zijn profetie aan en ziet hij door het geloofsoog waartoe dit kindeke Jezus gezet is, zoals in ons tekstvers vermeld wordt. Deze, Die van Eeuwigheid van de Vader verordineerd is, gezalfd met de Heilige Geest zonder mate, Wiens uitgangen zijn van ouds van de dagen der eeuwigheid, waarachtig God, Die was en bleef, eenswezens met de Vader en Heilige Geest, niet afzonderlijk geschapen, kwam in de volheid des tijds, nam onze natuur aan naar ziel en lichaam om daarin te lijden en te sterven. God en mens verenigd in de enigheid des Persoons, nl. de Persoon des Middelaars, de overwinnaar van dood, hel en graf.

Deze, zegt Simeon, is gezet tot een val en opstanding' veler in Israël. Zijn werk zal niet beperkt blijven tot het jodendom. Het was niet alles Israël wat Israël was, maar toch velen tot opstanding, nl. degenen die Hem door het geloof omhelzen mogen als hun Verlosser en Zaligmaker. Ook velen tot een val en dit naar het Woord Gods: an zal Hij ulieden tot een heiligdom zijn, maar tot een steen des aanstoots en tot een rotssteen der str-uikelingen voor de twee huizen Israëls, tot een strik en tot een net de inwonenden te Jeruzalem." Jes. 8 : 14. Komt hier dan niet het souvereine werk Gods uit, waartoe Hij gesteld wordt in zijn Borgwerk, zoals de apostel Paulus in Rom. 9 : 33 schrijft: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en een iegelijk die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden." En Petrus spreekt van Hem van de steen, die de bouwlieden verworpen hebben en die geworden is tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis.

Zo zal het Evangelie van Christus de een een reuke des doods ten dode en de andere een reuke des levens ten leven zijn. Dit is ook openbaar geworden in de omwandeling van Jezus op aarde. Het woord wat Hij bracht, en het evangelie wat nog gepredikt wordt, is tegen de mens. Alle tegenstand tegen Zijn woord (al geschiedt dit naar Gods raad en gaat Gods bestuur daarover) zij heeft haar wortel en grond in de mens.

Om eigen schuld gaan wij verloren, al w r orden wij uit vrije genade zalig.

En zolang die genade niet in ons verheerlijkt wordt, zal Hij een teken zijn, dat wedersproken wordt. Want, mijne lezers, het is niet anders. Van nature zijn wij blind voor de heerlijkheid en geiochtigheid van Christus. Dan begeren wij hem niet en is het: „Wijkt van ons want aan de kennis uwer wegen hebben wij geen lust." Da.t wordt zo anders, als de Heere ons daarvan komt te overreden. Dan kan deze tekst ook betrekking hebben op dat volk dat door Hem bearbeid wordt, zodat Zijn w r erk in hun harten gaat triomferen. Dan moet die hoge boom vallen, en de tronen die wij opgericht hebben nedergestoten worden, bergen van hoogmoed en torens van eigengerechtigheid afgebroken en ten val worden gebracht. Want als de ware ark intrek neemt in ons hart, valt die grote Dagon neder. Ziet het in Saulus van Tarsen op de weg naar Damaskus, daar ligt hij in 't stof. En na ontvangen genade hebben zij dat maar gedurig nodig, opdat zij sterven aan eigen eer en eigen ik, en de dood schrijven op hun beste werken, en een ware droefheid en smart over de zonde geboren wordt. Of bestaat de waarachtige bekering niet in het afsterven van de oude mens en opstanding van de nieuwe mens? En hoe pijnlijk is dit voor het vlees, dan zijn er wat tegensprekingen; murmureringen en opstand vervult hun hart, onverenigd zijn ze met de wil en weg des Heeren. Want dat leeft in ons hart, dat wij Hem wederspreken en niet willen, dat deze Koning over ons zij. Hoe nuttig dat wij leren vallen voor Hem, en overwonnen worden, om Hem nodig te krijgen die de opstanding en het leven is.

Daar heeft Simeon ook iets van aanschouwd. Christus het leven van ons leven. Christus' dood wordt ons leven, en Zijn leven onze dood.

Nu ligt de kerk wel voorwerpelijk in Hem; als Christus sterft, sterven zij met Hem, als Hij opstaat en ge-

rechtvaardigd wordt in de Geest, ook de kerk met Hem. Maar zullen zij de troost en het gebruik er van hebben, clan zal dit. onderwerpelijk in ons verheerlijkt moeten worden, éne plant in de gelijkmaking Zijns dood en Zijner opstanding. De Heere lere het ons dat in het verlies de winst ligt. Opdat wij Hem kennen mogen en de kracht zijner opstanding, en Hij straks niet, als wij de tijd met de eeuwigheid verwisselen en dan nog vreemd van Zijn £orgwerk en Genade, Hem ontmoeten waartoe Hij gesteld is, tot een val zal zijn. Dan zal het nodig zijn voor ons allen jong en oud, dat wij op Hem gebouwd zijn, opdat wij ons aan die steen niet stoten. Want het gaat op een eeuwigheid aan.

Zoekt de Heere en leeft. De Heere legge nog een haak in de neus en een toom in de mond, opdat wij voor Hem vallen en om genade leren roepen eer het te laat is.

Want nog is het de welaangename tijd, de dag der zaligheid.

Vreest 's Heeren macht en dient Zijn Majesteit Juicht bevend op 't gezicht van Zijn vermogen En kust de Zoon, van ouds U toegezeeid Eer U Zijn toorn verdelg' voor aller ogen. (Psalm 2:6)

Ds M. HEERSCHAP.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1953

Daniel | 12 Pagina's

Tot een val en opstanding gezet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1953

Daniel | 12 Pagina's