Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr H. F Kohlbrugge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr H. F Kohlbrugge

V.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is Zahn geweest, die later deze gebeurtenis heeft meegedeeld. Wij laten het hier in vertaling volgen. „Eens wandelde ik (Zahn) met hem. door een bos in de nabijheid van Elberfeld. Het gesprek liep over de vergankelijkheid en hij (Kohlbriigge) vertelde, hoe betekenisvol hem de herinnering aan dat woud was. Hij had eens met kwekelingen van het nabij gelegen Zendingshuis Rom. 7 gelezen en was aan de woorden gekomen: De Wet is geestelijk, ik echter ben vleselijk, verkocht onder de zonde.

Terwijl hij vroeger die woorden zo verstaan had, dat ze betekenden: ik, voorzover ik vleselijk was, ben verkocht onder de zonde, dus naar een zijde van mijn bestaan ben ik vleselijk, ging in dit ogenblik een licht in hem op met verblindende waarheid, dat de apostel niet zegt: in deze of gene betrekking ben ik vleselijk, maar: ik ben geheel en al, in het diepste van mijn wezen, verkocht onder de zonde en daarom in volle tegenstelling met de geestelijke, volmaakte, heilige Wet.

Er ontstond door deze ontdekking grote onrust in hem. want hij kon het niet begrijpen, hoe de apostel zo iets van zichzelf zeggen kon. daar hij toch wedergeboren was. Hy scheen daarmee de gehele Wet en alle heiliging af te breken, de zonde, om zo te zeggen, noodwendig te maken en het leven van de wedergeborene te vernietigen.

Zijn (Kohlbrügge's) nood was groot en hij geraakte tot veel gebed en vragen. Hij zou de volgende dag prediken en voelde zich daartoe geheel niet aangedreven, want het golfde in hem van duisternissen en gedachten. Hij hield niet op bij God om licht te vragen en zie, op eenmaal werden hem in dat woud de ogen geopend; het was hem als openden zich voor hem de hemelen en hij zag het Lam aan de rechterhand Gods en hij hoorde deze woorden: „Zijt gij met mijn Lam tevreden? " Dat beduidde hem. ..Zijt gij, zoals gij zijt (en zó zijt gij vleselijk, verkocht onder de zonde) met Hem tevreden. Die u evenzo in Gods gericht doorgeholpen heeft? Gij blijft in uzelf en ten opzichte van de geestelijkheid en heiligheid der Wet vleselijk, verkocht onder dc zonde

tot aan uw dood; echter heeft het Lam u ook verzoend en heeft volbracht. Daarom, stel u met het Lam tevreden en wil uzelf niet nevens dit Lam heiligen. Deze openbaring gaf hem de vreugde het Zondag d.a.v. te prediken, hoe het zich verbindt, dat men zich in zichzelf zo vleselijk, dood en leeg kon vinden, ook wanneer men wedergeboren is en hoe men toch een Lam heeft, dat ons vertegenwoordigt.

„Sedert dit inzicht heb ik, " zei Kohlbrügge, „geen woord meer aan mijn predikaties veranderd, zij zijn van dezelfde strekking; het is de zuivere waarheid en het is louter goud, wat ze bevatten. Ook komt er mee overeen, wat gedurende alle tijden de beste kerkvaders en de reformatoren hebben gezegd."

Deze theologische richting heeft Kohlbrügge neergelegd in zijn bekende preek over Rom. 7 : 14. De verklaring berust dus geheel op zijn zielservaring, zijn bevinding.

Nog meer komt zij uit in zijn boekje: Paraphrase op Rom. 7. Een paraphrase is een omschrijving ter verklaring. Hij laat Paulus sprekend optreden, om zijn ervaring omtrent de Wet en zichzelf mee te delen.

Wat deze „Paulus" echter meedeelt, zijn Kohlbrügge's ideeën en daarom wel eens abuis.

Toen men deze predikatie over Rom. 7 : 14 hoorde, keken de mensen wel vreemd op. Men hoorde een taal, die zeer ongewoon was. De meesten noemden het bedenkelijk. Hij gebruikte o.m. deze woorden. „Maar daarvoor zullen wij het houden, dat de Wet ons een, lijk is, hetwelk wij rechtmatig begraven hebben en dat wij der Wet ook een lijk geworden zijn, aangezien zij ons ten dood geworden is; dat wij niets meer met dezelve uit te staan, of te doen hebben, nadat wij van Christus geworden zijn, Die, opgewekt van de doden, ons met zich omhoog in het eeuwige leven in triomf heeft binnengebracht en ons voor altoos van de Wet vrijgemaakt en verlost heeft."

Op een andere plaats luidt het. , , Maar heb ik Hem (nl. Christus), dan bekommer ik mij om mijn heiliging niet meer; neen, maar ik jaag Hem na en acht alle dingen schade te zijn voor de tegen alles overvloed hebbende kennis van Christus Jezus, mijn Heere, enz."

We hopen hierop nader in te gaan, als we Kohlbrügge's beschouwing over de heiligmaking behandelen.

Vanuit Eiberfeld zond hij de genoemde preek met nog twee andere (over Ps. 45 : 14—16 en Ps. 65 : 5) aan zijn vrienden, de Réveilmensen, in Holland.

Het was duidelijk, dat het ging tegen de zelfvolmaking. zelfheiliging der humanisten en de liberale-remonstrantse theorieën, later geïncorporeerd in de z.g. Groninger school.

Maar eveneens tegen zijn vrienden wegens hun z.i. methodistische neigingen.

Da Costa kreeg de preek over Rom. 7 : 14 ook in handen en richtte nog dezelfde dag (15 Nov.) een openhartig schrijven aan Kohlbriigge, omdat de uitlegging hem zeer gewaagd voov kwam.

De aanspraak was zeer hartelijk: „Waarde vriend en veel geliefde broeder in de gemeenschap van een even dierbaar geloof."

Maar met de preek bleek Da Costa het geheel niet eens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1953

Daniel | 12 Pagina's

Dr H. F Kohlbrugge

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1953

Daniel | 12 Pagina's