Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. H. F. Kohlbrügge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. H. F. Kohlbrügge

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(VI.)

Kohlbrügge had in zijn preek de veel besproken en becritiseerde woorden gebruikt: „De Wet is ons een lijk geworden, hetwelk we rechtmatig begraven hebben." „Wij zijn ook der Wet een lijk geworden, aangezien zij ons ten dood geworden is; wij hebben dus niets meer met haar uit te staan, nadat wij van Christus geworden zijn."

Hierop valt Da Costa hem aan en voegt hem toe:

„Neen, waarde Broeder! Uw leer omtrent de heiligmaking van de in Christus gerechtvaardigde zondaar; uw gevoelen en uitingen omtrent de Wet (van welke gij geheel onschriftmatig zegt, dat zij ons een lijk geworden is, hetgeen zich Paulus Rom. 7 : 1—4 niet verstout) ; ik zeg, deze uw leer en gevoelens zijn niet gegrond op Gods onfeilbaar Woord.

Doch eer ik deswege mijn broederlijke bezwaren meedele, moet ik u in gemoede vragen, hoe gij met een gevoelen, hetwelk zo rechtstreeks strijdt met de leer van onze gereformeerde Heid. Catechismus, u met mogelijkheid nog kunt beschouwen als iemand, die de gereformeerde belijdenis van harte toegedaan, alleen door de vijandschap der mensen verhinderd zijt geworden, overeenkomstig deze belijdenis in de kerk, die dezelve bewaart te worden toegelaten.

Immers daar kan tussen Oost en West geen groter afstand wezen, dan tussen uw gepredikte leer en tussen het drievoudig snoer der grondstukken van onze Catechismus: kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid; van welke, ja! de beide eerste, zoveel zulks bestaanbaar is met uw dwaling tegen het derde, door u krachtig en rechtzinnig beleden worden, maar het derde zelfs in geen aanmerking schijnt te komen, bij al hetgeen gij van het stuk der heiligmaking daarhenen geschreven hebt."

Inderdaad zat in deze woorden o.i. iets venijnigs. De wonde van de afwijzing in de Ned. Herv. Kerk had hij niet open mogen rijten en de gronden van afwijzing waren, zoals we voorheen gezien hebben, geheel andere.

Zeker, Kohlbrügge gebruikte krasse gevaarlijke uitdrukkingen. B.v.: „Heb ik Hem (Christus), dan bekommer ik mij om mijn heiliging niet meer; neen, maar ik jaag Hem na en acht alle dingen schade te zijn voor de kennis van Jezus Christus." Het allengs der zonde overwinnen noemt Kohlbrügge een „drogbeeld; het is volgens hem een waardeloos streven, dat slechts dient tot verzadiging van het vlees.

Da Costa gaat er nu toe over Kohlbrügge's dwaalgegevoelen aan te tonen en te weerleggen. Hij eindigt zijn brief met deze woorden: „De Heere lere u en ons alles door Zijn Woord en Geest. Amen.

I. da Costa.

Uw liefhebbende broeder,

Kohlbrügge was zeer verbolgen over deze brief en antwoordde met een uitvoerig tegenschrijven.

Hij begon met de aanspraak: „Waarde broeder" en eindigde met: „Uw oude en oprechte vriend."

Vooral de beschuldiging van antinomianerij in de brief van da Costa griefde hem diep. De toon van die brief was, volgens hem, liefdeloos, scherp, ja goddeloos. Eerlijkheids halve moeten we zeggen, dat ook Kohlbrügge voor da Costa niet onderdeed. Ter staving geef ik hier het slot van de brief.

..Ik sluit deze met Gal. 6 : 14—IS; en nademaal gij mijn werk in de Heere hebt stinkende gemaakt, hoewel gij het niet doen kunt, zo bezweer ik u, dat gij deze brief met de copie van de uwe aan allen laat lezen, die mede bevooroordeeld tegen mij zijn geworden.

Vooral echter de geliefden H. C. Westendorp en de freule van Boetzelaar, want die zijn bitter bij u gehavend; en gij weet wel, wat de Heere van het ergeren der kleinen zegt. God zij met u; met vrouw en kinderen en zette u haastig op het fundament Christus, want gij zijt er van afgeschoven. Onderzoek toch, of uw brief en handelwijze omtrent mij een vrucht is der bekering waardig, " — enz.

Trouwens, dat lag zo in Kohlbrügge's aard. Zoals we voorheen schreven: hij was een gevoelsmens, een reagens.

Hij had in zijn leven veel leed ondervonden en was daardoor prikkelbaar.

Kohlbrügge trachtte in zijn antwoordschrijven da Costa's beweringen en beschuldigingen stuk voor stuk te ontzenuwen en zijn preek te handhaven.

„Dat mijn wijze van verklaring in mijn preek goed was, wist ik van de Heere", schrijft hij.

Met zulke uitdrukkingen is een discussie met de betrokken persoon natuurlijk totaal onmogelijk.

Met citaten uit Calvijn's Institutie gaat hij ten overvloede nog aantonen, dat „die grote man er ook zo over dacht."

O.i. kan men echter uit Calvijn beter wijs worden dan uit wat Kohlbrügge schreef.

Kohlbrügge meent, dat de Apostelen, Luther, Calvijn, Oliveanus, Melanchton, enz. het met hem eens zijn en hij concludeert, dat da Costa het niet van de Heere heeft en dat het niet van Zijn Geest is, wat hij heeft geschreven.

Het zou te veel plaatsruimte vergen in bijzonderheden op deze „merkwaardige briefwisseling" in te gaan. Alleen dit: wat Kohlbrügge meende waarheid te zijn, stond als een paal boven water.

Zo'n standpunt is onjuist en gevaarlijk. Wij dienen altijd ten opzichte van onszelf revisionisten te blijven. Alleen Gods Woord (niet het inwendige woord, dat de mystieken drijven) is waar: sola Scriptura.

Ook onze geestelijke ervaringen (bevinding) moeten wij nooit als richtsnoer voor de exegese der Heilige Schrift stellen, maar omgekeerd.

En dan altijd naar de opvatting daarvan in onze Drie Formulieren van Enigheid.

Dit laatste moet er noodzakelijk bij; anders gaat het nog hopeloos mis.

P. J. LAMORé.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1953

Daniel | 8 Pagina's

Dr. H. F. Kohlbrügge

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1953

Daniel | 8 Pagina's