Blanke verzen. Is 't leven een vervelend spel?
Er is al meer opgemerkt, dat een gedicht niet behoeft te rijmen om een gedicht te zijn. Verscheidene regels zijn geschreven, prach-
tig rijmend en die we toch niet onder gedichten kunnen rangschikken. Andersom hebben we zogenaamde „blanke
verzen", die tot de goede poëzie behoren. Laten we een voorbeeld nemen bij Nijhoff. In een groot gedicht „Het veer" komt dit gedeelte voor:
Martinus Nijhoff (1894—1953)
het vaartuig bepakt met passagiers, vee, wagens, fietsen, en auto's soms, dof ronkend, met geknars van klos en ketting, aangeschoven kwam uit de gekleurde rust der water vlakte. Dan dreunden paardenhoeven op 't plankier, op 't grintpad kraakten wielen, de auto, ver reeds,
zoemde op den diepen polderweg, er werd een bel geluid, de brug ging op, en weer,
met de ingescheepten, schoof 't verdubbeld beeld over den telkens in den waterweerschijn donkerder avondhemel naar een doel, een overzijde, reeds door dauw uit zicht.
Halfweg het water hing de damp, en weldra zag talmende, Sebastiaan niet rneer
dan keer op keer een kleine lamp verdwijnen en w r eer op-doemen uit de duisternis.
Wanneer we dit aandachtig lezen, zien we alles heel duidelijk voor ogen. Al rijmen deze regels niet, toch zit er een beeldende klank in. De dichter Nijhoff was er niet op uit om schoonheid te scheppen, zoals de dichtei's van de „Tachtiger Beweging", maar hij weet door de kracht van zijn taalvermogen het gewone, alledaagse te maken tot poëzie. „Zijn werk is zo bijzonder in zijn simpele wendingen, dat wij over de grootste wonderen van taal heenlezen, misleid door de gewone, al te gewone woorden."
Geregeld doemt het beeld van zijn moeder op, zijn moeder, wier lijfspreuk luidde: In Jezus overwinnen! Als hij bij Zalt-Bommel in het gras ligt, verneemt hij een stem, en schrijft dan:
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer; en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
De moderne mens zoekt bevrediging in alle mogelijke dingen, maar hij zoekt tevergeefs; alles verveelt op den duur; er is geen verzadiging te vinden. Hoe zou de ronde wereld het driekantige hart kunnen vullen? Op den duur vervalt hij tot het pessimisme. Heel duidelijk heeft de dichter dit uitgebeeld in een gedicht „Kerstnacht" (1924), waarin hij een kasteelvrouw laat zeggen:
De huisjes zijn rood en blauw bedakt De boompjes op hun schaduw geplakt De mensen met hun gelijke passen Hun zachtroode ernstige grimassen. Zijn als poppen die kunnen loopen Oogen dicht doen en weer open.
Ik zag', ze hebben draadjes van binnen —• Waarvoor, wie zal nog zoo'n spel beginnen? Een tijdlang heb ik met hen gespeeld Het spel begrepen, en toen, verveeld, Het speelgoed lusteloos weggesmeten.
Wat zou mij nog de wereld verbazen? Sneeuw met Kerstmis, een ei met Paschen, Een sentiment in oudejaarsnacht Geen einde, geen einde, geen dood die lacht —
Zo moet het wel een verschrikkelijke wereld zijn! Elke dag hetzelfde spel, dezelfde verveling! Hoe troosteloos, wanneer men zonder uitzicht is!
Gods volk heeft een ander uitzicht. Dat volk kan de nachten doorbrengen met klagen, maar in dat klagen kan al de verademing zijn. Veel wederwaardigheden kunnen zich voordoen; hun bestraffing kan er elke morgen zijn, maar er is een toevlucht in de nood, een plaats, waar hulp te vinden is. Die mensen bidden of ze in tegenheden geduldig mogen zijn en in voorspoed dankbaar, en ze hebben een goed toevoorzicht op God, hun Hemelse Vader. „Ik ben wel ellendig en nooddruftig", zegt David, " maar de Heere denkt aan mij."
De wereld stelt in alles teleur. Vele moderne dichters moeten daarvan getuigen. Meestal zijn ze zoekers naar een goed, dat bevredigt, omdat ze beseffen dat er op deze wereld geen waar geluk is. Het is zeer jammer, dat het ware Goed op een verkeerde plaats wordt gezocht. Hoe duidelijk roept de Heere Jezus vermoeiden en belasten tot Zich, om rust te mogen vinden! Mochten wij naar die stem leren luisteren!
INDEX.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1953
Daniel | 8 Pagina's