Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

hEt oostERSE Landschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

hEt oostERSE Landschap

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Karstversch ijnselen.

Al eerder in deze artikelen werd opgemerkt, dat een groot deel van Palestina bestaat uit kalk: het is dus een kalkland. Nu moet men weten, clat kalk door koolzuurhoudend water wordt aangetast, het lost op en deze opgeloste kalk wordt door het water weggevoerd. Daardoor ontstaan holen en grotten. Deze verschijnselen behoren tot de karstverschijnselen. Deze en nog veel meer kan men in ieder kalkland aantreffen en worden dikwijls door toeristen bezocht.

In cle Bijbel heten ze meestal „spelonken". We noemen cle spelonken van Machpela, Adullam, Makkeda en van Engedi. Soms werden ze gebruikt als begraafplaatsen (Maehpela), nog vaker als schuilplaats voor vluchtelingen (Adullam). „Opdat zij wonen zouden in de kloven der dalen, de holen des stofs en der steenrotsen" (Job 30 : 6).

H. Bonar geeft een mooie beschrijving van een spelonk in zijn boek: Days and Nights in the East. Wij ontlenen hieraan:

„Wij traden de eerste kamer of grot binnen en staken onze kaarsen aan. Van te voren hadden wij er ernstig over gesproken, hoe wij na in de spelonk doorgedrongen te zijn, de terugweg zouden vinden. Sommigen hadden zelfs voorgesteld, fosfor mee te nemen, om dat op verschillende plaatsen te strooien. Die

lichtende plekken zouden ons de weg wijzen. Intussen, wij waren niet van plan zo ver mogelijk in de grot door te dringen. Onze voorstellingen van de grot moesten wij al spoedig aan een grondige herziening onderwerpen. Wij hadden ons de spelonk gedacht als een grote nis in de rots. Maar hier was niet van iets dergelijks te zien. Het was een ontelbare opeenvolging van onderaardse gewelfde kamers. Dat zijn de „zijden der spelonk." (I Sam. 24 : 4). Niets zou beter geschikt zijn om zich te verbergen dan deze „zijden". Honderden mensen konden er een plaats vinden, en iemand die de spelonk binnen trad, zou niets van hen bespeuren. Elke kamer lijkt een statige hal met Gothische pilaren aan de zijden. Hier en daar zijn openingen, waardoor men in de belendende holen komt. Er zouden dagen nodig zijn om dit alles te onderzoeken, want de gehele berg lijkt ondermijnd.'

De waterdoorlatende kalk zuigt snel het water op, waardoor het land droog en stoffig wordt.

Tussen verschillende kalksteenlagen vinden we vaak vuursteenbanken. Deze stenen zijn plat en scherp en door er splinters af te slaan, maakt men ze nog scherper, zodat ze in oude tijden als mes dienst konden doen.

Vulkanische verschijnselen.

Zo ver men in de Bijbel kan nagaan, is er in de Bijbelse strijd nergens sprake van werkende vulkanen, dus van vulkanische uitbarstingen. Wel leest men over verschijnselen, die er op wijzen b.v.: Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, zo roken zij." (Ps. 104 : 32) en in Job 18 : 15 staat: Zij zal wonen in zijn tent, waar zij de zijne niet is; zijn woning zal met zwavel overstroomd worden."

Dit zijn echter geen vulkanische verschijnselen, maar wat men noemt: nawerking van het vulkanisme. In heel oude tijden moeten er dus vulkanen gewerkt hebben. Zo bestaat er nog een heel oude tekening van de berg Basan in het overjordaanse en hierop vertoont deze berg een zeer grote overeenkomst met een typische vulkaan.

Van belang is ook Jeremia 17 : 6: Want hij zal zijn als de heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het goede komt; maar blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land." Het gaat hier om de „dorre plaatsen in de woestijn." Hiervoor staat een woord in het hebreeuws, dat maar één keer in de hele Bijbel voorkomt en waarmee bedoeld wordt een lavastroom, een lavaveld verbrokkeld tot scherpe kantige gesteenten, volstrekt onvruchtbaar, dor en doods. Zo'n landstreek treffen we nu aan in Trachonitis in het Overjordaanse. Mensen, die daar in de buurt wonen, beweren, dat 's zomers de warmte daar zo groot is, dat de harde stenen met een knal uit elkaar springen.

We komen dus tot de conclusie, dat er in Bijbelse tijden geen vulkanisme in Palestina was. Wel in vóór-Bijbelse tijden, waarvan nu nog de bewijzen te vinden zijn.

Aardbevingen.

In de loop der eeuwen is Palestina herhaaldelijk door aardbevingen getroffen, zowel vóór, als tijdens als na de Bijbelse periode.

Toen de gevluchte Elia op de berg Horeb stond, ging de Heere voorbij, maar Hij was in de aardbeving niet.

„Gij zult van den Heere der heirscharen bezocht worden met donder, en met aardbeving, en groot geluid, met wervelwind en onweder, en de vlam eens verterenden vuurs." (Jes. 29 : 6).

Amos profeteerde twee jaren voor de aardbeving. (Amos 1:1). Over deze aardbeving, die plaats had in de dagen van Uzzia, spreekt later ook de profeet Zacharia.

David zegt in Ps. 60: „Gij hebt het land geschud; Gij hebt het gespleten; genees zijne breuken; want het wankelt."

Uit de na-Bijbelse tijd willen we o.a. herinneren aan de aardbeving van 11 Juli 1927. Blanckenhorn geeft hiervan een beschrijving in: „Das Erdlemen im Juli 1927 in Palastina: „Een onderaards gerommel schokte onder het oude Jeruzalem; de huizen waggelden; de bewoners hadden het gevoel, of een plotseling opgestoken wervelwind het dak, ja zelfs het huis zou wegrukken. De dakpannen rammelden, de deuren trilden, voorwerpen uit de kasten vielen op de vloer. Het scheen of de grond onder de voeten voortgolfde. Ieder vluchtte zijn huis uit, ieder liep naar buiten, gillend van schrik. Vele huizen waren ingestort, en de bewoners lagen begraven onder het puin en stof. Honderden huizen waren zo zwaar beschadigd, dat de muren dreigden in te storten.

Sommige steden waren nog erger getroffen dan Jeruzalem. Het hevigst had de beving gewoed in Sichem; ongeveer de halve stal lag in puin; reeds bij het eerst opgravingswerk vond men 60 doden en 250 gewonden.

Ook in het Jordaandal en aan de Dode Zee had de aardbeving verwoestingen aangericht. Een vloedgolf van 1 meter hoogte spoelde over het strand van de Dode Zee. Op verschillende plaatsen ontstonden kloven of spleten in de grond. Bij de Doopplaats waren spleten geslagen, die 1 m diep waren. Op één van de landwegen aan de oostzijde van de Jordaanvallei was een spleet gevormd zo breed, dat men met een ezel er in kon rijden, gelijk een fellah het tekenend zei."

Aardbevingen maken altijd een ontzettende indruk op de mensen. Dat was ook al zo in Israels dagen. De profetentaal is de weerspiegeling er van: De aarde zal ganselijk waggelen gelijk een dronkaard en zij zal heen en wederbewogen worden, gelijk een nachthut; en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen en niet weder opstaan." (Jes. 24 : 20).

O God, hoe hebben wij getreurd, Door U verstoten en gescheurd! Gij zijt op ons vergramd geweest; Keer weer tot ons; wij zijn bevreesd. Gij hebt, o Heer, het ganse land Geschud, gespleten door Uw hand; Het wankelt, het gevoelt Uw slagen; Ai, red, genees het van zijn plagen. (Ps. 60 : 1)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1955

Daniel | 8 Pagina's

hEt oostERSE Landschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1955

Daniel | 8 Pagina's