JESCHURUN
(Deut. 32 : 15)
l Jeschurun, in vroeger dagen, In Egypteland geslagen, Dragende het slavenjuk, Kreeg verlichting van zijn druk. God wou Jeschurun bevrijden. God wou voor Zijn Isrel strijden. En, na zulk een droeve staat, Gloort een nieuwe dageraad.
Jeschurun werd op Gods tijd, Toen het diensthuis uitgeleid. Isrel is z'n druk te boven, De gedoofde ticheloven, Meldt voor ieder die het ziet, Gods beloften feilen niet.
Jeschurun had stof tot zingen, Wegens nooit aanschouwde dingen. Door de zee baant God een pad. Isrel, die dit nodig had, | Is er droogvoets doorgegaan, • Zingende van 's Heeren daan. Maar Egypte is bedolven, Omgekomen in de golven. Zo meldt ons de Roode Zee, 't Eeuwig wel en 't eeuwig wee.
Jeschurun trekt door woestijnen, Dorst Gods Almacht te verkleinen. Maar, was Israël in nood, Dan gaf God hen 't hemelbrood. Rotsen wou de Heere klieven, Om zijn Isrel te gerieven. Leidde hen als met Zijn Hand, Tot de grenzen van het land.
Mozes moet vóór Kanaan sterven. Zal een beter deel straks erven. Mozes zingt zijn zwanenzang, En een onweerstaanbre drang, Maakt zich meester van Gods [knecht.
Jeschurun dient aangezegd, Wat God denkt van dit Zijn volk, Mozes is des Heeren tolk.
Gij werdt vet o Israël, Gij bemerkt dat zeker wel. God heeft Jeschurun in 't leven, Wel bijzonder veel gegeven. Zegeningen zonder tal, Schonk Hij Isrel bovenal. Met geen volk werd zo gehandeld, Nimmer werd zo'n pad bewandeld. God de Heere ging hen voor, God hielp uit en God hielp door.
Maar helaas dat is 't besluit: Jeschurun sloeg achteruit, Naar Hem, Die geheel het leven, Zegeningen had gegeven. Jeschurun gelijkt een stier, Overmoedig sterk en fier. Die door weeld' en overdaad, Steeds maar achteruit weer slaat.
Jeschurun ons aller beeld, In Gods Woord ons meegedeeld. Steunen kermen, morren klagen, Ontevreden al onz' dagen. Nimmer, nimmer is het goed, Wat de Heere met ons doet. Dit nu is ons droef bestaan: Men durft achteruit te slaan, 't Verst gevorderd kind des [Heeren, Kan van Jeschurun dit leren: Door genade is 't slechts goed, Alles wat de Heere doet. Want ons Jeschurun-bestaan, Dat durft achteruit te slaan. Ja de Rotssteen wordt versmaad, Bij veel weeld en overdaad.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juni 1956
Daniel | 8 Pagina's