De profeet Amos
De hiernavolgende inleiding werd gehouden op de 20ste jaarvergadering van de Jongelingsvereniging der Gereformeerde Gemeente te Leiden „Onderzoekt de Schriften", d.d. 25 september 1957 en is, op verzoek van de redaktie, ter plaatsing in Daniël" afgestaan.
(ii)
(3).
De hiernavolgende inleiding werd gehouden op de 20ste jaarvergadering van de Jongelingsvereniging der Gereformeerde Gemeente te Leiden „Onderzoekt de Schriften", d.d. 25 september 1957 en is, op verzoek van de redaktie, ter plaatsing in „Daniël" afgestaan.
Wat de religie betreft: men leek uitermate godsdienstig; lofoffers werden gebracht; tempelfeesten waren er bij menigte, evenals sabbathdagen, verbodsdagen en nieuwe-maandagen. Maar alles voor de kalverdienst, en de nazireeërs dwong men wijn te drinken, de profeten verbood men te profeteren; en men bekommerde zich niet om de verbreking van Jozef.
Zo was de toestand in de dagen van Amos. U ziet: er was enige welvaart, maar alleen aan de buitenkant. Desalniettemin leefde men ongestoord doodgerust verder, zich niet bewust makend wat er voor de deur stond, de ogen gesloten houdend voor de naderende straf des Heeren, de straf, die reeds dichtbij was. Want toch, de geschiedenis leert, dat niet lang daarna cle wegvoering door Assyrië heeft plaatsgevonden. En nog dichterbij: Amos predikte twee jaren voor de aardbeving. Reeds twee jaren nadat de profeet het land doorgegaan was, werd Israël geteisterd door een aardbeving, clie ook door Zacharia wordt vermeld als te zijn geschied tijdens de regering van Uzzia.
En, wanneer U iets aktueels wilt, ik meen, dat dan dit boek van Amos speciaal in onze tijd wel tot ons spreken moet. Zeker, de Heilige Schrift is door alle eeuwen heen aktueel, van de eerste tot de laatste bladzijdq. Maar de toestand, zoals hier getekend, dit gerust en zorgeloos leven in een schijnwelvaart, waarin afgoderij en goddeloosheid hoogtij vieren, waar de Godsgezant, als hij het woord des Heeren predikt, het zwijgen opgelegd wordt, komt toch wel merkwaardig overeen met die van de tijd, waarin wij leven.... En het was twéé jaar voor de aardbeving!
Van de persoon van de profeet Amos weten wij niet meer, dan wat hij zelf daarvan meedeelt in zijn boek. De naam Amos betekent: lastdrager. Amos was onder de veeherders van Tekoa. Tekoa lag in Juda, vier uur gaans ten zuiden van Jeruzalem. Amos was dus afkomstig uit het tweestammenrijk, alhoewel hij geprofeteerd heeft te Beth-El in het tienstammenrijk.
Er is wat verschil van mening over het oorspronkelijke beroep van Amos: eeherder. Het hier gebruikte woord staat ook in 2 Kon. 3 : 14 van Mesa, de koning der Moabieten. Daar vertalen de statenvertalers het door: eehandelaar. Men wil Amos daarom liever zien als een veefokker, dan als een herder, die de kudde van een ander weidde. In hoofdst. 7 : 14 noemt Amos zich een ossenherder. Anderen vertalen door: ezitter van ossen. Even later zegt Amos: e Heere nam mij van achter de kudde. Dit
woord: kudde, schijnt alleen op kleinvee te duiden. Dan zou Amos zich dus vooral met schapen opgehouden hebben. De kanttekenaren zeggen: doch dit woord is hier breder genomen. Of Amos nu een eenvoudige herder is geweest, of een wat beter gesitueerd iemand, wij laten dit voor wat het is. In elk geval leefde hij wel onder eenvoudige omstandigheden, want hij zegt: ik las wilde vijgen af, waardoor hij in zijn onderhoud kon voorzien, of die zijn beesten tot voedsel dienden; en met dat bestaan was hij tevreden.
Maar een andere taak wachtte hem; God riep Amos tot een ander werk. Wij lezen over zijn roeping in hoofdstuk 7: de Heere nam mij van achter de kudde, en de Heere zeide tot mij: ga henen, profeteer tot Mijn volk Israël. Dus: zomaar, zonder meer, zonder voorbereiding, ook al was hij helemaal geen profeet, noch eens profeten zoon.
Het is u misschien bekend, dat er in die tijd in Israël vele profeten waren. Reeds in de tijd van Samuël waren de meeste profetengezelschappen opgericht. Koning Saul is eenmaal op zo'n „school" geweest en heeft toen ook zelf geprofeteerd, zodat men zeide: s Saul ook onder de profeten? In 2 Kon. 2 lezen we, dat de kinderen der profeten Elisa opwachtten, die alleen terugkwam van over de Jordaan, nadat zijn geestelijke vader Elia op een vurige wagen ten hemel gevaren was. Van lieverlede gingen de profeten een aparte stand vormen; vaak woonden zij bij elkaar (2 Kon. 2 : 3, 5, 4 : 38, 6 : 1) ze waren als regel gehuwd (Jeremia kreeg een speciaal bevel om niet te huwen). Ze leefden van de vergoeding die ze kregen van degenen, die hen raadpleegden: e knecht van Saul had nog 't vierendeel van een zilveren sikkel. Velen kozen echter tenslotte het profeetschap gewoon als een beroep, als broodwinning, zonder dat ze door Gd geroepen waren. Dat waren dus „brood-profeten". Nochtans stonden ook die in vrij hoog aanzien. Als Achab met Josafat ten strijde trekt, wil Josafat eerst de mond des Heeren vragen. Welnu, Achab vergaderde de profeten, vierhonderd man omtrent. Dat waren deze beroepsprofeten, broodprofeten, hoe u ze maar noemen wilt; wellicht valse profeten, althans voor een deel. Josafat vertrouwde het niet en zei: ee, is hier niet nog een profeet des Heeren, dat wij het van hem vragen mochten? Ja, maar die haat ik, omdat hij over mij niets goeds profeteert, maar kwaad, Micha, de zoon van Jimla, antwoordde Achab.
Welnu, zo'n brood-profeet of profetenzoon was Amos niet, zegt hij. Hij koos het ambt niet eigener beweging, noch als beroep of om er beter van te worden. Neen, Amos moest, want: de HEERE nam mij van achter de kudde; de HEE-RE, dat is Jehova, nam mij. Het Hebreeuws duidt nog meer dan het Nederlands aan de onweerstaanbare kracht van die roeping. Op een andere plaats zegt hij: de Heere HEERE heeft gesproken, wie zou niet profeteren? 't Is alsof hij zegt: wie kan die roepstem des Heeren wederstaan? En daarom kon Amos ook niet zwijgen, toen Amazia, de priester van Beth-El, hem het zwijgen op wilde leggen. Had hij het profeetschap gekozen om den brode, hij had uit Beth-El kunnen vertrekken en elders zien de kost te verdienen. NJaar zo was het niet bij Amos, hij moest Gods Woord uitdragen en wel te Beth-El en hij deed zulks clan ook onversaagd.
Hoewel Amos dus waarschijnlijk van vrij eenvoudige kom-af was, toch getuigt zijn boek wel van een behoorlijke ontwikkeling; het is vol van belangrijke, grootse gedachten, levende beelden en dichterlijke vormen. Talrijk zijn de voorstellingen, clie aan het landleven zijn ontleend. Wanneer hij spreekt over de leeuw, die brult als hij zijn prooi gevangen heeft, over de herder, die twee schenkels of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, wanneer hij de verwoesting van Gilead door de Arameeërs vergelijkt bij het dorsen van graan met ijzeren dorssleden, — clat waren wagens met ijzeren wielen, die over het koren op de dorsvloer reden en zo de aren stuk drukten —, wanneer hij de naderende verdrukking van het volk Israël beschrijft onder het beeld van de lioogopgeladen wagen, welks wielen zwaar en krakend cle grond drukken en diepe sporen achterlaten, dan kan het haast niet anders, of Amos moet dit van nabij meegemaakt hebben. Wanneer hij cle regeerders van Samaria aanspreekt, ziet hij voor zich de vette, welgedane koeien van Basan en zo als clie stomme dieren, zo zijn ook dezen onbeteugeld, gaande zoals zij willen, niet zich houdend aan enige regel. Alle deze beelden bewijzen, clat Amos zeker over een goede intelligentie en waarnemingsvermogen beschikte. De Heilige Geest, Die elke bijbelschrijver heeft geïnspireerd, woord voor woord, werkt niet buiten de gaven en bekwaamheden van Zijn mensen om, dat blijkt ook uit het boek van Amos; integendeel, Hij prikkelt hen tot hoger energie.
Tot in de finesses weet Amos ook de geschiedenis van zijn volk: de uittocht uit Egypte en de verering van Melech en Kijun. Ook kent hij de historie van de volkeren rondom. En wat Amos van te voren niet geweten moge hebben, dat heeft niet een profetenschool, maar Gods Geest hem geleerd: Amos was geen profeet, maar cle HEERE zei: ga en profeteer!
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1958
Daniel | 8 Pagina's