Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem Teellinck

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem Teellinck

7 minuten leestijd

ai).

Teellinck als predikant

Ondanks alle verschillen is er één ding dat de Nadere Reformatie met elkaar gemeen hebben: ze waren stuk voor stuk mensen van de praktijk. Bij de meesten is de wetenschapsbeoefening niet hun sterkste zijde; hun kracht schuilt in de prediking, de catechese, het huisbezoek. Slechts enkelen blinken uit naar beide zijden: Voetius, Comrie, maar dat zijn dan ook de genieën.

Merkwaardig genoeg lopen deze lijnen door tot in onze tijd. Juist in de bevindelijke kringen (Ger. Bond in de Ned. Herv. Kerk, de rechtervleugel van de Chr. Ger. Kerk, de Ger. Gem. enz.) is men minder rijk aan grote theologen, dan bij de andere groeperingen. Daaruit mag niet worden afgeleid dat de „stellige en de praktikale godgeleerdheid" zoals onze vaderen zeiden, niet kunnen samengaan en dat beoefening van het ene moet leiden tot verwaarlozing van het andere. Ook heden-ten-dage zijn er uitzonderingen, maar de regel blijft toch wel dat doctoren en professoren in de theologie niet de beste zielszorgers zijn en dat de mensen van de praktijk dikwijls geen grote geleerden zijn.

Maar om terug te keren tot Teellinck, niemand zal van hem kunnen beweren dat hij de wetenschapsbeoefening verwaarloosd heeft: Mr. en Dr. in de rechten en een volwaardige theologische opleiding, waardoor hij zich met de knapste godgeleerden van zijn tijd kon meten. En toch bleef Teellinck vóór alles een praktisch man; zijn talrijke geschriften zijn door en door praktisch van aard. Als het waar is dat aanleg, afkomst en milieu iemands „vorming" bepalen dan moeten we Teellinck's zin voor de praktijk verklaren uit het godvruchtige geslacht, waaruit hij voortgekomen was én uit zijn herhaaldelijke bezoeken aan Engeland. Deze twee hebben op de godvrezende jonge man voorgoed hun stempel gedrukt.

Het is niet te veel gezegd dat het Engelse Piëtisme door Willem Teellinck naar ons land is overgebracht en zo werd hijzelf het prototype van de Nederlandse Nadere Reformatoren.

Helaas zijn zo weinig preken van Teellinck voor het nageslacht bewaard gebleven, dat we ons geen zuiver beeld kunnen vormen van Teellinck als prediker. Een groot kanselredenaar schijnt hij niet geweest te zijn, toch trok zijn eigen manier van uitdrukken grote scharen volk. Om zijn komiletische kwaliteiten werd hij door niemand minder dan Voetius hoog geprezen. De Utrechtse hoogleraar schrijft: „lek en sal daer niet vele van segghen, als die maer twee oft drie mijns onthoudens van sijne predicatiën gehoort hebbe: evenwel daer door sulcken impressie ende gevoelen van sijn manieren van prediken kreegh, dat sedert dien tijd alle mijns herten wensch is gheweest, dat ick ende alle leraars hier te lande sulcken fatsoen ende kracht van predicken mochten navolghen."

Evenals alle mannen van de Nadere Reformatie was Teellinck boeteprediker en geselde hij van de kansel de toen heersende volkszonden: weelde, overdaad, gierigheid, sabathsschennis, nalatigheid in het betrachten der godsdienstige plichten, enz.

In het jaar 1624 woedde de pest in Middelburg. Teellinck hield naar aanleiding van die ziekte een preek en vermaande tot boete en bekering om „de luyden te leeren haer profijt te doen met des Heeren besoeckinghe."

Toen Piet Hein in 1628 de Spaanse Zilvervloot had veroverd en het volk juichte over die overwinning, preekte Teellinck over 1 Tim. 6 vers 17—19 (deze preek is gedrukt). Ook hij verheugde zich, maar vreesde tevens dat de buitgemaakte schatten niet tot Gods eer zouden worden besteed, waarschuwde de rijken voor weelde en overdaad, en wees tevens op de enige duurzame rijkdom in Christus.

Wat in Teellinck's preken minder aangenaam aandoet is de soms wat platte manier van uitdrukken. Voetius geeft dat toe: „dat sijnen stijl ende maniere van spreken dickwijls niet soo eierlijck, deftigh ende bevalligh is, als sommighe wel souden wenschen." En eeuw later doet zich bij Smytegelt hetzelfde verschijnsel voor — moeten we dat aan het Zeeuwse volkskarakter toeschrijven? Teellinck spreekt bijvoorbeeld van God als van „den eersten kleermaker", van het menselijk lichaam als van „een maden-sack", van het Oude en Nieuwe Testament als van „de twee borsten Gods, waaraan Zijn kinderen zuigen; ." Maar tot zijn verontschuldiging moeten we opmerken dat woorden die nu onbeschaafd klinken, in die tijd soms heel gewoon waren.

Op de catechisatie was Teellinck in zijn volle kracht. Hij hield niet alleen catechisaties voor kinderen en jonge mensen, maar ook voor volwassenen en al die catechisaties werden trouw bezocht. Maar daarnaast spoorde hij aan tot huiscatechisaties. Iedere huisvader dient zijn gezin en zijn personeel te onderwijzen in de dingen van Gods Koninkrijk. Wat voor onze tijd van belang is, Teellinck was fel gekant tegen het domweg van buiten leren, maar drong aan op een recht begrip van de geleerde waarheden.

Als echt Gereformeerd Piëtist nam Teellinck deel aan de gezelschappen, nu eens in zijn pastorie, dan weer bij anderen in huis. In die tijd stonden de

„conventikels" nog op dat hoge peil van gemeenschappelijk gebed, Schriftonderzoek en bespreking van godsdienstige onderwerpen. Een eeuw later waren ze ook in Middelburg al zó ontaard door partijzucht en twistziekte, dat Smijtegelt er ernstig tegen moest waarschuwen.

Uit de praktijk van catechese en huisgodsdienst zijn twee van Teellinck's bekendste en beste werken ontstaan, zijn „Huijsboeck ofte eenvoudighe verclaringhe ende toe-eygeninghe van de voornaamste vraeghstucken des Catechisme" en zijn „Sleutel der Devotie, ons openende de deure des Hemels." Om dat laatste werk, waarin hij veel citaten aanhaalt uit „De navolging van Christus" heeft Voetius hem wel „Den Gereformeerden Thomas a Kempis" genoemd. Minder bekend, zeer schaars, maar buitengewoon lezenswaard en geestig is het boekje „Burenkout", samenspraken tussen verschillende personen over het godsdienstig en zedelijk leven. Zo komen Doop en Avondmaal, maar ook het huwelijk en het gezin aan de orde. Als proeve van Teellinck's geestigheid wijzen we op het gesprek tussen de predikant en een dronkaard. Als Teellinck de drinker op zijn zondige levensgewoonte heeft gewezen en de dronkaard antwoordt: „Waar bemoeit ge U mee, het bier is toch niet voor de ganzen gebrouwen, " dan zegt Teellinck snedig: „Dat is waar, buurman, maar de hel is ook niet voor de ganzen gemaakt."

Uit deze en andere geschriften kunnen we opmaken hoe Teellinck met zijn gemeenteleden omging: nooit uit de hoogte, maar vriendelijk en toch diepernstig. Ook met zijn collega's in de stad en in de classis Walcheren kon hij goed opschieten.

Hij was vriendelijk en inschikkelijk en achtte de ander uitnemender dan zichzelf. Alleen met Gillis Burs is de vriendschap later wat bekoeld, toen Teellinck een felle polemiek voerde met diens zoon Jacobus Burs, predikant te Tholen, over de sabbath.

Ook over het gebied van het onderwijs strekte zich de zorg van Teellinck uit. Hij bezocht nu en dan de scholen om de kinderen te ondervragen. Meestal liet hij dan bij het uitgaan van de school een van de kinderen, die daarvoor de vrijmoedigheid had, een gebed doen. Hij drong er ook op aan, dat de ouders hun kinderen bij de maaltijden om beurten een „vrij" gebed zouden leren doen, want zoals alle godsdienstplichten moest ook het gebed aangeleerd worden. Dit laatste mag wel ter harte genomen worden door hen, die van mening zijn, dat het gebed, althans het „vrije" gebed, een zaak is voor „bekeerde mensen.''

Van Teellinck's arbeid als dienaar des Woords is ons dus nogal wat bekend, het meest door zijn nagelaten geschriften. Dat hij ook geijverd heeft voor de zending en op gekomen is voor de heiliging van de rustdag hopen we in het vervolg te zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1958

Daniel | 8 Pagina's

Willem Teellinck

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1958

Daniel | 8 Pagina's