Proeve van een nieuwe psalmberijming
RONDKIJK
Een lezer en ook een lezeres van „Daniël" zond mij een brief, met het verzoek of rondkijker eens over „de proeve van de nieuwe psalmberijming" wilde schrijven endaar zijn oordeel over geven. Er werd door de briefschrijfster, de aantekening bij gemaakt, dat er in de berijming die heden wordt gezongen, ook wel verzen waren van „remonstrantse inslag." Zij noemde geen voorbeelden, zodat ik mij onthoud daar verder op in te gaan. Ik denk dat zij doelt o.m. op Ps. 1 vers 4, waarvan de inhoud geparaphraseerd hierop neerkomt, dat de Heere genade geeft aan hen, „die oprecht en rein van zeden met vasten gang het pad der deugd betreden!" Daar zou dan een remonstrantse draad doorheen lopen, in dezelfde geest als bij de voorstanders van de openbare school, die opvoeden tot „christelijke deugden". Men heeft mij eens gezegd, dat er onder ons dominees zijn, die deze psalm daarom nooit lieten zingen. We laten dat nu verder aan zijn plaats — er zou aan dit vers ook een andere uitleg zijn te geven. De proefbundel bevat 110 psalmen en gaat uit van een Interkerkelijke Stichting voor psalmberijming. Ik heb het boekje met aandacht gelezen. Het viel mij daarbij op, dat er van de bestaande berijming maar weinig verzen zijn, die genade in de ogen van de dichters konden vinden. Ongeveer 25 stuks zijn onveranderd gebleven, de anderen zijn alle „vernieuwd"; bij sommige zijn enkele oude regels gebruikt, waar de nieuwe rijm aan is vastgeknoopt.
Er is in deze psalmbundel „gedicht" en „gerijmeld"; in Ps. 2 : 4 lees ik: Kust dan de zoon, (met kleine z) opdat hij niet in toren U zal verstoten." Toren, waarmee toorn bedoeld is, moet rijmen op verloren — is dat nu zo'n verbetering? Dichterlijke vrijheden zal men tegenwerpen, maar uw rondkijker noemt dat kreupel rijm. Bij het doorbladeren van het boekske vind ik er veel onbegrijpelijke dingen in. Om er een paar te noemen, Ps. 7 : 5:
„En op de boog der wrake legt De Heer de vlammen van Zijn recht." Vlammen op een boog? Wat te denken van Ps. 20 : 3:
„Wij willen, als de vlaggen nijgen Gods vaandels hoog opsteken" (? )
Nijgende vlaggen en hoog opgestoken vaandels? Eén contradictio in terminis?
In Ps. 22 heeft men de woorden: maar ik, ik ben een worm, geen man, " dat zo mooi aan de woorden uit de H. Schrift past, geheel weggelaten! In vers 6 staat: ijn hart werd was, dat in mijn ingewand, geen worm bewaarde. En in vers 7: ijn lijf verteerde tot de lege som van mijn geraamte? Wat is dat voor onzin? Zo vind ik ook Ps. 31 : 12 verknoeid aan de Bijbeltekst: Mijn tijden zijn in Uwe hand." In ons psalmvers wordt dat origineel nagevolgd door: In uwe hand zijn mijne tijden" — in de nieuwe rept men er niet van. Daar luidt de eerste regel van vers 12: Maar ik mag schuilen in uw hoede." Dergelijke verminkingen, komen vaak voor — vergun mij de uitdrukking — Meerdere psalmen zijn in de „alledaagse taal" gebracht en missen de gewijde sfeer die ons bij het zingen zo dicht bij de onberijmde tekst brengt. In Ps. 42 „als een hert gejaagd" heeft men veranderd in:
„Evenals een moede hinde „Naar het klare water smacht.
Uit dit vers en uit vele andere blijkt, dat men de nieuwe vertaling heeft aangehouden; de nieuwe tekst is daarin ook met hinde vertaald.
Taalkundige onjuistheden komen er ook in voor, b.v. in Ps. 55 : 7: mens, al wat uw leven dere, beveel het aan de zorg des Heren. Ge voelt, het moet rijmen, maar is het een verbetering?
In Ps. 62 : 3 wordt gesproken van zoet venijn — eigenaardige tegenstelling — dit staat ook niet in de onberijmde tekst. Min of meer banaal vind ik de uitdrukking in Ps. 83 : 4: Heer, laat hun haan geen koning kraaien." Een paar keer komt er in enige psalmen voor: God trad voor ons in 't krijt" (Ps. 65 : 3 en Ps. 97 : 4). In Ps. 100 : 4 staat het woord „Gebenedijd" — is dat dan een vernieuwing in de taal? En „de baaierd" en de „bastions? " En hier is dan nog een proeve van een nieuwe psalm: Ps. 105 : 11)
Water werd bloed, met witte lijven Kwamen de vissen boven drijven; De kikvors kwaakt' in land en stad, Tot waar de koning sliep en at. En weer sprak Mozes en terstond Krioelde 'i ongedierte rond.
In Ps. 87: „door uwe poort zal ieder binnentreden! Ieder — algemene verzoeningsleer? Dan houdt ik het liever met de huidige rijm: „bij hen geteld, " daar wordt van „tellen" gesproken, dus niet allen, niet algemeen. In dezelfde Psalm lees ik: „dansend de harpen en cymbalen slaan. Nu kan men zeggen, David „danste" voor de ark en voor het aangezicht des Heeren, maar ik proef hier een verwereldlijking in. Er is tegenwoordig al een geoorloofd „christelijk dansen", dat door sommige kerken tot op zekere hoogte wordt toegestaan. Als men dan leest van „dansend de harpen slaan", begint men onwillekeurig een vergelijk te treffen! Te meer, omdat het woord „dansen" in de onberijmde psalm niet wordt genoemd.
De lezers zullen kunnen tegenwerpen, dat het gemakkelijk is om kritiek te leveren. Nu, uw rondkijker is ook geen dichter van professie en hij vindt een nieuwe psalmberijming niet nodig. Dat geeft maar verwarring. Hoeveel moeite gaf het, toen de oude berijming van Datheen werd vervangen door de berijming die we thans hebben! Wij en onze kinderen zijn nu aan deze berijming gewoon; dat moet dan nu met één stoot worden omvergeworpen. Men wil tegenwoordig telkens wat nieuws, het oude is verouderd en deugt nergens meer toe. Onze beminde Statenbijbel, de formulieren, ze moeten aangepast aan de tijd. Schrappen in de Ned. Geloofsbelijdenis, enzovoort. Straks tornt men ook nog aan onze catechismus!
Misschien zijn er die zeggen, de psalmen zijn niet canoniek en we worden opgewekt om psalmen en geestelijke liederen te zingen — alles goed en wel maar de leiding van de H. Geest is wèl nodig, om de tekst daarvan op te stellen. Het moet gezegd, er komen in deze bundel mooie verzen voor; uit de aangehaalde voorbeelden is echter veel dat tegenstaat en. bedenkingen oproept.
Uit hetgeen wij er over in de kerkelijke bladen gelezen hebben, bleek ons, dat de proeve niet zo'n best onthaal heeft gevonden. De Interkerkelijke Werkcommissie, Kromme Zandweg 82, te Rotterdam, verzoekt wel e.v. wijzigingen van de proefbundel in te zenden, als men aan het corrigeren gaat is er geen eind van! Uw rondkijker wil deze proefbundel — naast de andere die er zijn, o.m. van Hasper — maar voor kennisgeving aannemen. Hij past er het Schriftwoord op toe „vermeng U niet met degenen die naar verandering staan." (Spr. 24 : 21). Het volk des Heeren heeft uit de psalmen zowel van Datheen als uit de „nieuwe berijming" vaak troost en bemoediging mogen ontvangen. In onze Ger. Gemeenten past deze bundel niet. Laten we op dit punt maar conservatief, d.w.z. behoudend zijn.
RONDKIJKER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1959
Daniel | 8 Pagina's