Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herman Witsius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herman Witsius

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II). Witsius als predikant

In zijn vierde gemeente, Leeuwarden, heeft Witsius bijna zeven jaar gearbeid. Ook hier werd hij al dadelijk in een kerkelijke strijd gewikkeld over een onderwerp, waarover de theologen het al langer oneens waren, namelijk of men een „lombardier" (kassier van een bank van lening) die te hoge winsten maakte, wel tot het Avondmaal mocht toelaten. De kwestie zelf werd tenslotte minder belangrijk en de geschillen werden geheel naar het theologische vlak verlegd, waarbij er over en weer soms bittere woorden vielen. De Synode van Friesland moest eraan te pas komen. Voor Witsius persoonlijk had dit een onaangenaam gevolg, daar hij juist in die tijd zijn werk „Twist des Heeren met syn wijngaert" zou uitgeven. Voor een dergelijke uitgave was kerkelijke approbatie (goedkeuring) nodig en het waren uitgerekend zijn grootste tegenstanders, die dit werk moesten beoordelen. De approbatie was dan ook niet al te gunstig, maar Witsius besloot toch om het boek in ongewijzigde vorm het licht te doen zien.

Het thema van het boek is Jesaja 5 : 4 „Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, dat ik aan hem niet gedaan heb? " De bedoeling is niet te twisten met bepaalde personen, maar tegen de zonde zelf.

Witsius is daarbij uitgegaan van de Latijnse zegswijze „Parcere personis, dicere vitiis" (De personen sparen, de ondeugden noemen).

De „Twist des Heeren" is wel het bekendste en belangrijkste werk van Witsius geworden. Fel kritiseerde hij de misstanden in het kerkelijk en geestelijk leven.

Het was wel te voorzien, dat de Classis dit alles niet zou slikken. Witsius werd zelfs ter verantwoording geroepen, omdat hij bij zijn kritiek bepaalde personen op het oog zou hebben gehad. Hij kreeg een vermaning om in het vervolg wat voorzichtiger te werk te gaan. Voor de tweede druk van het werk heeft Witsius dan ook voor een goede approbatie gezorgd, echter niet van de Classis, maar van de Theologische Faculteit van Franeker.

Met twee van zijn Leeuwardense collega's, Van der Waaijen en Lastdrager, heeft Witsius een belangrijke rol gespeeld in de verzoening tussen Voetius en Maresius. Al jaren lang was er een broedertwist tussen de Utrechtse en de Groningse hoogleraar en voor Witsius, die beiden hoogschatte, was dat een reden tot droefheid. Het is inderdaad in 1669 gelukt, een verzoening tussen Voetius en Maresius tot stand te brengen. Na het rampjaar 1672 was er meer eenheid onder de predikanten van Leeuwarden. Er waren zes predikanten en met hen stond Witsius op goede voet, hoewel Van der Waaijen zijn intiemste vriend bleef.

In 1673 werd Wilhelmus a Brakel te Leeuwarden beroepen, in 1674 Johannes Teellinck. De laatste overleed echter kort na zijn intrede. Voor hechte vriendschapsbanden met Brakel was Witsius tijd te kort, want in het begin van 1675 ontving hij een benoeming tot hoogleraar te Franeker. Op 7 maart 1675 preekte ds. Witsius afscheid met 1 Cor. 15 : 58 „Zo dan, mijn geliefde broeders, zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere." Daar Witsius deze preek in druk heeft uitgegeven („Afscheyds-Predikatie, gedaan tot Leeuwarden, enz.") is ons nog een vrij nauwkeurig beeld van zijn ambtsbediening in de hoofdstad van Friesland bewaard gebleven.

Witsius als hoogleraar

Het aantal studenten in de theologie aan de Academie van Franeker was in die dagen zo sterk teruggelopen dat er slechts twee professoren waren: Amoldus en Witsius. Deze waren echter door de vele vakken, die ze moesten doceren, te zwaar belast, temeer daar ze ook gewoon dienstdoend predikant waren. In 1676 werd er dus opnieuw een derde hoogleraar benoemd, de bekende Johannes a Marck, die nog geen 21 jaar oud was!

Uit de Franeker periode dateert Witsius' hoofdwerk „De Oeconomia Foederum Dei" („Over de huishouding der Verbonden Gods") Hij heeft met dit werk, naar zijn eigen getuigenis alleen bedoeld om een bijdrage te leveren tot oplossing van de geschillen over de verbondsleer. Duidelijk blijkt eruit, hoezeer Witsius een man des vredes is geweest. Ronduit verklaart hij, een eindweegs met Coccejus te kunnen meegaan, maar even eerlijk wijst hij de punten aan, waarop hij met hem van mening verschilt.

De Academie kwam door de arbeid van Witsius en a Marck tot nieuwe bloei. Zelfs uit het buitenland lieten studenten zich voor korter of langer tijd inschrijven.

In 1677 werd Joh. van der Waaijen aan de Hogeschool van Franeker benoemd tot hoogleraar in het Hebreeuws. Men zou denken, dat Witsius zich erover verheugde, dat zijn vroegere vriend uit Leeuwarden hem terzijde kwam staan, doch het tegendeel is waar. Van der Waaijen was in 1672 van Leeuwarden

naar Middelburg gegaan; daar was hij van theologisch inzicht veranderd en geheel in Coccejus' vaarwater terechtgekomen, zelfs zo dat de Classis Walcheren hem uit het ambt ontzette en de regering hem uit de provincie verbande! Witsius en zijn collega's richtten zich na de benoeming met een schrijven tot de overheid, waarin ze dringend verzochten, niet dat de benoeming ongedaan zou worden gemaakt, maar wel dat Van der Waaijen zich alleen zou beperken tot het Hebreeuws, zonder zich te mengen in theologische geschillen. Aangezien Van der Waaijen echter beloofde, in vrede met de andere professoren te zullen leven, en verklaarde, geen bedenkingen te hebben tegen de catechismus, de geloofsbelijdenis en de Dordtse leerregels, was er weinig aan te doen. Van der Waaijen heeft echter steeds met Witsius en de andere hoogleraren op gespannen voet geleefd. Vooral zijn vroegere vriend moest het ontgelden en hij stelde het zelfs zó voor, alsof Witsius, en niet hij, van richting veranderd was!

In 1680 werd Witsius benoemd tot hoos: leraar te Utrecht. Hij nam deze benoeming aan. In hetzelfde jaar overleed prof. Arnoldus, twee jaar later vertrok a Marck naar Groningen. Binnen twee jaar was dus het Voetianisme van de Franeker Academie verdwenen. Van der Waaijen kreeg de leerstoel én het salaris van Witsius erbij!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1959

Daniel | 8 Pagina's

Herman Witsius

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1959

Daniel | 8 Pagina's