Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heidelbergse Catechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heidelbergse Catechismus

5 minuten leestijd

Zacharias Ursinus 4. Zijn karakter

(8).

Hij was een man van grote talenten, pessimistisch van aanleg, maar uitermate ijverig. Hij kende een ongeëvenaarde werklust en had een heldere geest. Bekend is hij om zijn helder en zuiver formuleren van ingewikkelde kwesties. Hij was standvastig, onwrikbaar in zijn eenmaal gevestigde overtuiging en deze was beslist Gereformeerd.

Hij had een vreedzame aard en in het algemeen strookten daar niet mee de twistgesprekken, die in die tijd zo vaak over de godsdienst gehouden werden, vooral met de Lutheranen. Ursinus had al spoedig ingezien, dat het dikwijls niet ging om de waarheid, maar om gelijk te hebben. Hij zag ook wel, dat men niet kieskeurig was in het gebruik van wapens en dat men alles aangreep, om zijn tegenstander maar te kunnen verwonden.

Ursinus zelf was een nobele strijder, 't Was hem om de waarheid te doen. Hij had er zich op toegelegd, een gevestigde en een goed gegronde overtuiging te hebben. Bovendien was hij een diep vorser en een konsekwent denker. Hij had een neiging tot stille, gestrenge studiearheid. Hij was een mens met een fijn en teer besnaard gemoedsleven. Juist door deze trek stootte hij zich telkens aan het harde, ruwe leven van zijn tijd. Ursinus heeft geen gemakkelijk leven gehad.

De brieven aan zijn vriend Crato getuigen er telkens weer van, hoe zwaar hem soms de arbeid viel. Hij kende de moeiten en strijd van de Christelijke loopbaan. Hij zag telkens onder broeders de haat, de nijd en de afgunst woeden en werd soms zeer teleurgesteld in leidslieden van zijn tijd. Met een bloedend hart merkte hij de verscheurdheid en verdeeldheid in het Hervormde kamp op-

Hij had ook nooit grote gedachten van zichzelf of van zijn arbeid. Het tegenovergestelde was juist waar. Hij vond zichzelf maar een zwakke en onbenullige leerling, die eigenlijk niet waard was om meegeteld te worden. Ursinus was een man, die leed aan te grote bescheidenheid. Hij was daardoor soms kleinmoedig. In juli 1561, toen hij besloten was naar Heidelberg te gaan, schreef hij nog aan zijn vrienden, hoezeer hij opzag tegen de moeilijkheden, die hem in de Palts zouden wachten. Hij zag wel aankomen, hoeveel strijd er zou moeten gevoerd worden met de felle Lutheranen om de handhaving; van de Gereformeerde leer in de Palts.

Hij meende toen, dat men in Heidelberg zijn krachten overschat had. Zelfs slaakte hij in die dagen de woorden: „Och, dat de zaak toch beëindigd ware en ik mij ergens in een hoekje mocht terugtrekken! Ik zal mij alle moeite getroosten om mij ergens op het platteland of in een dorp terug te trekken." En toch heeft de Heere deze zwakke, zwaartillende en klein van zichzelf denkende man tot groot werk bekwaamd en tot grote dingen in staat gesteld. In de arbeid aan onze Heidelbergse Catechismus heeft Ursinus werk geleverd, dat de eeuwen verduurd heeft en duizenden tot zegen is geweest. In dit werk heeft hij ons immers een kostelijk troostboek nagelaten! Voor hoeveel kinderen Gods is dit boek de gids door het leven geworden, een lijfboek in donkere dagen, een staf om op te leunen.

Gelukkig, dat deze zwakke, zwaarmoedige, teergevoelige man van God een zeer werkzame geest en een zeer vlijtige aard had ontvangen. Hij zat nooit bij de pakken neer. Hij heeft in zijn korte leven — hij werd nog geen 49 jaar — gewoekerd met de gaven, hem door God verleend. Bijna elke dag en nacht! Hij zag er nooit tegenop om een stuk van de nacht bij zijn arbeidsdag aan te knopen om althans te pogen door zijn overmatig belast programma heen te worstelen.

Olevianus — Ursinus Vergelijken we nu beide opstellers van de Heidelbergse Catechismus met elkaar, dan blijkt, dat Olevianus veel meer gericht was op het praktische kerkelijke leven. Regeling van orde en tucht in de kerk, liturgie en kerkrecht, namen zijn aandacht in beslag. En dan zijn werk als superintendent. Hij moest heel wat herstellen, dat door anderen in Lutherse banen was geleid. Hij was de man van de organisatie en heeft als organisator van het kerkelijk leven in de Palts grote betekenis gehad. Hij stelde de formulieren op, waaraan onze Nederlandse Gereformeerde kerken in hun liturgische formulieren zoveel te danken hebben. Olevianus had ook in het bijzonder het vertrouwen van de keurvorst. Ook als kanselredenaar muntte Olevianus veelmeer uit dan Ursinus. De laastse was kamer wikt en weegt tot diep in de

nacht, de man van godsdienstgesprekken en van de adviezen, de onovertroffen disputator, de kenner van de Heilige Schrift en de kerkvaders, die de argumenten voor 't grijpen had.

Aan deze jonge, knappe, vrome en ijverige theologen, Ursinus en Olevianus, droeg de keurvorst al heel spoedig na hun komst te Heidelberg op, om een Catechismus samen te stellen en vooral uit hun samenwerking is het wijd en zijd later zo geliefde en bewonderde leerboek ontstaan: De Heidelbergse Catechismus, één van de drie Formulieren van Enigheid onzer Gereformeerde kerken in Nederland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1960

Daniel | 8 Pagina's

De Heidelbergse Catechismus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1960

Daniel | 8 Pagina's