Water in de wildernis

Na enige artikelen van algemene aard, kunnen we nu weer verder een kijkje gaan nemen in Rhodesia.

Het is voor ons heel eigenaardig te weten, dat in dat land omstreeks deze tijd de zomer gaat beginnen; wij gaan omstreeks september naar de herfst om dan in de winter te komen.

Het is september. De winter is voorbij. Sinds zes uur is het al donker, maar de temperatuur is nog tachtig graden F. De meeste bomen beginnen weer bladeren te krijgen. De volgende maand is de heetste van het jaar. Dat is enkele weken voordat de regen begint. Het is een merkwaardig klimaat in dit land. Veel bomen zijn maandenlang zonder een enkel blad, maar andere zijn volop in het groen. Weer andere hebben nu rijpe vruchten of dragen bloemen. Over het algemeen is het aanzien van het landschap dor en droog, zonder een sprietje groen gras. Dat wat groen is heeft zijn wortels diep in de grond. Sommige bomen wel 25—30 m diep. Dat is gewoonweg ongelofelijk. De eucalyptus is b.v. zo'n boom.

De wel is al enkele weken in gebruik. Over het graven van deze wel is geschreven in no. 16 van de 14e jaargang van „Daniël".

Mr Miller, een van de zendelingen, had eigenlijk enkele jaren geleden al maatregelen moeten treffen om een nieuwe buiswei te laten slaan, maar door verschillende omstandigheden was hier niets van gekomen.

Van Woerden schrijft hierover het volgende:

„Mij werd van 't voorjaar gevraagd het departement van Waterstaat te vragen deze buis te komen slaan. De regering is de enige instantie die dit werk kan doen, daar een enorme machine nodig is voor het slaan van een buis door de rotsgrond heen. Waar deze machine heengaat, moet altijd een nieuwe weg gekapt worden door het woud, daar de gebruikelijke boswegen veel te smal zijn.

De benodigde diepte om bij deze methode voldoende water te krijgen is 100 m in deze streek. Dat zou ongeveer ƒ 3500 moeten kosten. Het departement werd gevraagd wat het dacht van het openen van die oude wel. „Onmogelijk, " was het antwoord. „Levensgevaarlijk. Waarschijnlijk is er daar in 't geheel geen water meer."

Inderdaad was het niet ongewoon dat de 25 m diepe put vroeger droog kwam, naar ik vernam. Het graven van een wel kost ƒ 15 per voet. Wat moest ik doen?

Men ziet wel, dat de problemen van een zendeling niet uitsluitend op het geestelijk vlak liggen. We besloten om, in afhankelijkheid van de Heere, toch maar aan de wel te beginnen. En zie nu! Het hele werk is nu al gereed en zes maanden eerder dan we hadden durven hopen. De hele installatie kost ons ƒ 1000. Niemand kan begrijpen hoe het waterpeil in de wel zo hoog kan zijn en blijven. Er is negentien m water in en dat staat dus zes meter diep. Dit is niets minder dan een wonder van de Heere. Hem komt hiervoor alle lof toe.

Wanneer je in zo'n waterland als Holland leeft, kan men niet goed begrijpen wat het is om iedere dag al het benodigde water een paar duizend meter ver weg te moeten halen. Je hete, stoffige, bezwete lichaam wassen, is een luxe, die je je maar eens in de paar dagen veroorlooft en dan in slechts een paar liter water. Nu heb ik de motor maar aan te zetten en een rijke stroom water spuit omhoog.

Hoewel we nog geen pijpleidingen hebben, en het water dus nog in vaten aangebracht moet worden, is de afstand toch veel kleiner en daardoor is het veel minder tijdrovend. De Bijbelgedeelten, die over water en bronnen spreken, hebben nu een nog rijkere betekenis voor mij gekregen. Verleden week stelde de Heere dat gedeelte in Jesaja 35 en 41 in een klaarder licht dan te voren.

Jesaja 41 : 17—21. De Heere belooft daar dat Hij bepaalde bomen in de wildernis zal planten. Verscheidene van de bomen, die in vs. 19 genoemd worden in de grondtekst, groeien uitsluitend in het waterrijke hoogland van het Libanongebergte. De Heere belooft nu, dat Hij het mogelijk zal maken voor die bomen om in de wildernis te groeien, te zamen met de inheemse boom van de wildernis, de sittim, een soort accasia, van welk hout de ark ook gemaakt was.

In Jesaja 35 belooft de Almachtige, dat Hij in de woestijn de heerlijkheid van Libanon zal plaatsen.

Afrika was een geestelijke wildernis. Maar de bomen die Hij hier zelf geplant heeft, kunnen alleen maar in leven blijven, omdat Hij rivieren van het Evangelie op hoge plaatsen heeft geopend en fonteinen des Levens in de geestelijk-dorre woestijnen.

Ons aller hart is van nature een geestelijk-dode woestenij. Maar waarom begeren wij het water des Levens dan niet? De arabische woestijn, waar het nooit regent, bestaat uit niets dan brandend dor zand en rots. Er is geen enkele plant of struik, die zijn bladeren smachtend naar water ten hemel opheft. Er is niets in die woestijn dat naar water verlangt. Alles is er dood. Ach, is het zo ook niet met ons hart? Maar de Heere kan en wil die woestijn tot een waterpoel stellen en het dorre land tot watertochten. De Heere heeft vele negers in Afrika ellendig en nooddruftig gemaakt, zodat zij in vele plaatsen naar water zochten, maar er was geen, totdat Hij hen verhoorde en hun het Water des Levens zond door middel van Zijn Woord.

Zijn wij nog rijk en verrijkt in ons zeiven en hebben wij aan geen ding gebrek? Of hebben we onszelf leren kennen als ellendig en nooddruftig? "

GIFTEN VOOR DE „LANDROVER"

De laatste verantwoording van deze giften, schreef ik in „Daniël" van 10 juni, nr. 25, 14e jaargang.

Daarna zijn nog de volgende giften binnengekomen:

N. N. te Nieuwe T. ƒ 10.—; Mevr. K. te Sch, ontvangen op zondag te Gouda ƒ 10.—; M. V. te W. ƒ 2.50; Mevr. T. K. te G. ƒ 10.—; M. C. v. d. H. te R. ƒ 5.—; N. N. te R. ƒ 2.50; Uit coll. Geref. Gem. Zeist f 2.50; J. A. H. te Sch. ƒ 10.—; D. H. te L. f 10.—; K. Z. te M. f 4.50; Mej. V. te B. ƒ 10.—; Via dhr. Nijsse van J. W. te B. ƒ 2.50; Fam. G. te T. ƒ 20.—; X. IJ. te N. B. f 5.—; Via dhr. Nijsse van fam. V. te D. ƒ 5.—; N. M. te K. 'f 10.—; H. H. te D. ƒ 50.—; Uit coll. Geref. Gem. te Apeldoorn f 10.—; J. G. T. te A. ƒ 15.—; Uit coll. Geref. Gem. te Meliskerke f 5.—; H. J. V. te A. ƒ 10.—; D. E. v. H. te L.R.W. ƒ 10.—; N. N. te Z. f 25.—; A. de K. te Nw. J.1. ƒ 4.—; Uit coll. Geref. Gem. Oostkapelle ƒ 2.50; P. V. te W. ƒ 10.—.

Naar ik hoop, heb ik niemand vergeten te noemen, in dat geval is toch in ieder geval wel het bedrag geboekt. Dit is alles bijeen weer ruim ƒ 260.—.

Welk een offervaardigheid! Het stemt ons zeer dankbaar en omdat de „Landrover" gekocht is, maar nog niet geheel betaald, durven we vrijmoedig zeggen: Als U nog niet gegeven heeft en U wilt het nog doen, dan gaarne.

U kunt dat doen op postr. 149473 van Adm. „Daniël" te Gouda met vermelding: Voor „Landrover".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen