Israël een teken voor de wereld
Elke keer als de opstandige mens zich tegen de Heere stelt, doorkruist God cle boze plannen cloor met Zijn genade tussenbeide te komen. Eerst bij cle zondeval: e Heere zal vijandschap zetten tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de duivel; daarna bij de zondvloed: oach vond genade in de ogen des Heeren; vervolgens bij Abraham. Als de volken moedwillig tegen Gods raad willen ingaan, door een naam te maken en bij elkander te blijven, wordt Abraham geroepen, die als een eenling zijn weg zal gaan. Maar deze eenling zal cle erfgenaam der wereld genoemd worden (Rom. 4 : 13). De weg, die Abraham moet gaan, kan alleen afgelegd worden cloor het geloof. De aartsvader verwacht een andere stad dan die gebouwd zou worden in Babel. Bij cle torenbouw worden cle mensen over de aardbodem verstrooid, maar na die verstrooiing gaat God vergaderen en terug brengen. Het lijkt voor ons er niet op, dat God dit zal doen, want we zien Abraham als een vreemdeling een onbekende toekomst tegemoet gaan. Toch is Abraham beschut, want de Heere heeft hem beloofd: En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden" Het laatste woord is aan de zegen des Heeren. De vervloeking is enkelvoud: ie u vervloekt; cle zegen is meervoudig: lle geslachten. Hier wordt dus Abraham gesteld als een erfgenaam der wereld.
Abraham zal God dus moeten toebehoren, en daartoe wordt hij in beweging gezet. Dat zal niet zonder kruis gaan: „Ga uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal." Als een teken te moeten zijn van Gods grote ontferming en uitverkiezing, zal voor het vlees niet meevallen. Tegenover cle wereld zal het een leven worden van eenzaamheid en vervreemding.
De aankomst van Abraham in het beloofde land is een groot keerpunt in de loop van het Heilsplan van God. Abraham gaat altaren bouwen en neemt daardoor het land voor God in bezit. En nu wordt het leven op cle toekomst gericht. De verdere levensgeschiedenis van Abraham is eigenlijk cle geschiedenis van zijn geloof en ongeloof. Hoe lang laat de Ileere Abraham wachten op cle belofte! Steeds zal het volk, uit Abraham gesproten, uitziende zijn naar cle grote Dag van cle geboorte van cle meerdere Izak, de beloofde cles Vaders. Anna sprak in de tempel van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. Ook toen waren nog wachtenden, maar clie hebben cle vervulling gezien van wat aan Abraham was beloofd geworden. In cle brief aan cle Galaten spreekt Pauius hiervan: Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus" (Gal. 3 : 14).
Het vreemdeling-zijn van Abraham gaat ook over op Izak en Jacob. Het volk uit Jacob gesproten is een volk van God door verkiezing. Het behoort God toe, want Hij heeft het verkoren; niet het volk is begonnen om God te kiezen. Het antwoord op clie verkiezing Gods zal dus moeten zijn: in God geloven en clie God daardoor dienen.
Als het volk Israël uit het diensthuis wordt uitgevoerd door een machtige Arm, zal nu voor de wereld uitkomen welk een God clit volk heeft. De heerlijkheid en heerschappij van die
God zal geopenbaard worden om de hele wereld tot die God te brengen. Het volk van Israël zal niet gaan wonen aan het uiteinde der wereld, maar op een punt waar drie werelddelen bij elkaar komen. Vanaf dit punt zullen de stralen van Gods heerlijkheid moeten uitschitteren naar alle kanten: „De Heere regeert, dat cle volken beven! Looft den Heere, alle heidenen; prijst Hem, alle natiën!"
Dat volk zal geheel op God moeten aangewezen worden en aan Zijn wil gebonden moeten zijn. Daarom krijgt het de onderscheidene wetten, met schrikkelijke bedreigingen bij overtreding. Het volk mag zich niet mengen met andere volken, opdat het onbesmet het teken van Gods genadige verkiezing zal kunnen uitdragen voor de wereld, die in het boze ligt. Zo wordt Israël, evenals zijn stamvader Abraham, vreemdeling temidden van de volkeren. „Ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden" (Nm. 23). Het zal een heilig volk moeten zijn, dat is een afgezonderd volk dat verbonden is aan God. Het zal van de andere volken onderscheiden zijn, maar daardoor voor die volken een teken wezen, clat een mens, die naar Gods bedoelen leeft, zegen en vrede heeft te wachten.
Uit dit volk zal cle grote Heilaanbrenger voortkomen, clie door Zijn offerande de middelmuur van de afscheiding tussen Israël en de heidenen zal verbreken en clan zal de hele wereld de akker zijn, waarop het zaad van het Woord zal vallen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1961
Daniel | 8 Pagina's