Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jagen naar volmaaktheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jagen naar volmaaktheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Niet dat ik het airede gekregen heb of airede volmaakt ben; maar ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben." I (Filipp. 3 : 12).

Het leven van de mens is moeilijker naarmate hij hoger doel nastreeft. Daarom is er geen zwaarder leven dan het leven van een ware christen, want hij heeft van alle mensen het hoogste ideaal. In cultuur-historische zin dragen wij allen de mooie christennaam. Helaas is die naam voor velen slechts een etiket of een mooie vlag die een valse lading dekt.

Het is opmerkelijk dat Paulus in het tekstwoord dat boven deze meditatie staat, de ambtsnaam van Christus aan Zijn persoonsnaam Jezus, doet voorafgaan. Paulus kan zeggen, dat hij door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijner zalving is deelachtig geworden.

Daarom werd hij geroepen tot een drievoudige taak, n.1. om als profeet Zijn Naam te belijden, om als priester zichzelve tot een levend dankoffer Hem te offeren, en om als koning met een goede consciëntie tegen de zonde te strijden om hiernamaals met Christus over alle schepselen te regeren.

Die zalving van Christus maakt ons niet lijdelijk, maar doet ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons is voorgesteld. Dat is de loopbaan van ware evangelische heiligmaking. Daar is in die loopbaan een prijs die hem aantrekt, een prikkel die hem aandrijft maar daarin ontvangt hij ook genade die hem kracht geeft om te jagen naar het wit tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

Er zijn helaas zoveel christenen die hun kracht verteren aan alles en nog wat. Die als een vlinder door het leven gaan en van de éne bloem naar de andere bloem fladderen zonder richting en zonder iets te bereiken.

Daarom heeft onze slappe tijd behoefte aan vastheid, aan mensen die weten wat ze willen. Het hart van de mens is vaak hopeloos verdeeld en dat is de oorzaak dat zo weinig wordt bereikt. Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen. David, die zijn eigen hart had leren kennen, vraagt: „Leer mij Heere Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze van uw Naam".

De vastheid in onze levensgang is vrucht van Gods souvereine genade, maar wordt ons middellijk geschonken in de oefeningen des geloofs door een bepaald levensdoel na te streven.

Johannes de Doper heeft gezegd: „Hij moet wassen, maar ik minder worden." David heeft gezongen: „Eén ding heb ik van de Heere begeerd, dat zal ik zoeken."

Toen Martha haar zuster beschuldigde, heeft de Heere een stille Maria in bescherming genomen en gezegd: „Martha, Martha, gij verontrust en bekommert u over vele dingen, maar één ding is nodig." Dat éne nodige heeft ook Paulus nagestreefd toen hij zeide: „Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, strek ik mij uit naar hetgeen vóór is." De prijs die hem aantrekt is de volmaaktheid, daarom zegt hij: „Ik ben nog niet volmaakt, maar ik jaag daarnaar."

Neen, Paulus behoort niet bij de perfectionisten, die beweren dat Gods kinderen aan deze zijde van het graf al volmaakt worden. De Catechismus zegt terecht, dat zij na dit leven tot de voorgestelde volkomenheid zullen geraken. Dit doet hen niet in valse lijdelijkheid neerzitten. Paulus zegt: „Ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht." Paulus zal echter zijn doel niet bereiken omdat hij zich naar dat doel uitstrekt, maar omdat hij van Christus gegrepen is om tot dat doel te geraken.

Het gevoel van onvolmaakt zijn doet ons geen genoegen nemen met onze gebreken en wangestalten, maar drijft ons uit om de volmaaktheid die voor al Gods kinderen in Christus gereed ligt, deelachtig te worden.

Weest gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader die in de hemelen is volmaakt is. Zijt heilig, want Ik ben heilig.

De wereld neemt die eis gaarne over en eist van Gods kinderen dat zij in handel

en wandel onberispelijk zullen zijn. Wanneer slechts een klein vlekje wordt ontdekt op het kleed van hun levenswandel, wordt de zonde van Gods volk met de el uitgemeten. De wereld is als een hard mens, die wil maaien waar hij niet gezaaid heeft, en wil vergaderen waar hij niet heeft gestrooid.

Neen, zo doet de Heere bij Zijn volk niet. De eis der volmaaktheid kan Hij niet halveren, maar Hij schenkt het beginsel der volmaaktheid. Dat levende beginsel is als een zaad waaruit straks de oogst der volmaaktheid groeien zal. Tot die voorgestelde volmaaktheid zullen de ware Christenen na dit leven geraken.

De Catechismus geeft in Zondag 22, op de vraag: „Wat troost geeft u de opstanding des vleses", dit schone antwoord: „Dat niet alleen mijn ziel na dit leven van stonden aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden, maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijn ziel verenigd, en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden."

Neen het gevoel om onvolmaaktheid is voor Paulus geen vrome pleister om alle mogelijke zwakheden en tekortkomingen te bedekken, maar een prikkel die hem aandrijft om de volmaaktheid te zoeken niet in zijn bekering, maar in Hem die het Hoofd Zijner duurgekochte Gemeente is.

Hier is de hoogste trap van heiligmaking. Verder kan zelfs een Paulus het niet brengen. Ik heb het nog niet gekregen, en ik ben nog niet volmaakt, maar ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht. De waarborg dat hij volmaakt zal worden ligt niet in hem, maar in Christus, die hem heeft gegrepen.

Ook Asaf heeft mogen roemen: „Gij hebt mijn rechterhand gevat, Gij zult mij leiden door Uw raad, en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen."

Neen Paulus wordt niet gejaagd, maar hij jaagt zelf. Het is een voorrecht als we iets leren kennen van een gejaagd worden en van jagen. In Psalm 42 vergelijkt David zich bij een hert dat gejaagd wordt.

De doodslager wordt op de weg naar de vrijstad achtervolgd door de bloedwreker. Voor hem geldt, haast u, behoudt u derwaarts.

Mijn lezer of lezeres, kennen we daar wat van. Of gebruiken we onze onmacht als een scherm om onze onwil te verbergen.

Opene de Heere dan onze ogen voor het gevaar dat ons dreigt. Moab is van zijn jeugd aan gerust geweest en heeft op zijn heffe gelegen.

Make de Heere ons heilig onrustig opdat we de rust leerden zoeken in de ware Silo, de Rustaanbrenger.

Paulus had veel last van de Judaïsten die Wet en Evangelie wilden vermengen.

Geve de Heere door Zijn Geest ons het kostelijke van het snode gedurig te onderscheiden, opdat we niet uit een werkheilig beginsel maar uit een heilig beginsel Gode welbehagelijk mochten leven en wandelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1962

Daniel | 8 Pagina's

Jagen naar volmaaktheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1962

Daniel | 8 Pagina's