Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het bidden van Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bidden van Samuël

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Dat ik zou aflaten voor ulieden te bidden." (1 Sam. 12 : P 23)

te bidden." (1 Sam. 12 : 23) Dit is een bijzonder woord van Samuël. De oude dienstknecht des Heeren spreekt tot zijn volk in de avond van

zijn leven, terwijl hij gereed staat zijn ambt neer te leggen. Het volk had een koning begeerd, wat Samuël verdroot. Maar de Heere Zelf zegt in 1 Sam. 8 : 7: ij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij ver-

worpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn. Bij zijn afscheid komt Samuël er op terug (zie vers 17). De Heere bevestigde Zijn heilig ongenoegen. In het midden van de tarweoogst antwoordde de Heere met donder en bliksem. Het volk werd bevreesd. Bid voor uw knechten de Heere uw God dat wij niet sterven want boven al onze zonden hebben wij

dit kwaad daartoe gedaan dat wij voor ons een koning begeerd hebben. Het volk is banger om te sterven, dan dat ze beangst zijn voor de zonde. Samuël antwoordt: Vreest niet, gij hebt al dit kwaad gedaan; doch wijkt niet van achter de Heere af, maar dient de gen die niet bevorderlijk zijn noch verlossen, want zij zijn ijdelheden. Samuël is getrouw; hij heeft zijn volk lief. Samuël predikt hen drie dingen: het loslaten van de zonde, de Heere te dienen en dat God Zijn volk Israël dan niet verlaten zal, om Zijns grote naams wil. Samuël spreekt: Wat ook mij aangaat het zij verre van mij, dat ik tegen de Heere zou zondigen, dat ik zou aflaten voor ulieden te bidden. Welk een liefde en trouw spreekt uit deze woorden van Samuël en wat beschamend voor velen. In de komende dagen worden de biddagen voor het a.s. seizoen gehouden, en de noden van land, volk en vorstenhuis aan de troon der genade gebracht; te midden van een volk dat zondigt, waar de zonde openlijk bedreven wordt, ja de Heere getergd wordt. Een volk dat zoals Israël de ijdelheden nawandelt, Zijn wet vertrapt en Zijn dag ontheiligt. Nee, de bedehuizen stromen niet meer vol zoals in 1914, toen het oorlogsgeweld dreigde. Wat ging er een beslag uit van Gods Woord. En God hoorde: de Duitsers bleven vóór onze grenzen!

Biddag is om God een diep verbeurde zegen over de arbeid der handen te smeken; over landbouw, visserij en veeteelt, handel, industrie en onderwijs, ja alle takken van nijverheid.

Jongens en meisjes, denken jullie er aan dan je plaats in Gods Huis in te nemen. Jullie wilt toch eten, drinken en gekleed zijn? En ouders, zorgt u er beslist

voor dat uw kinderen tegenwoordig zijn! Ja, maar Jan moet leren, heeft les! Bep kan ook niet. Het klinkt van alle kanten. Ouders, jeugd, biddag gaat vóór alles, daar moet alles voor zwichten! De Heere zegt: Komt in Mijn bedehuis! Hier mogen geen verontschuldigen opgeld maken. Het kan niet en het mag niet. Samuël weet dat het gebed van de rechtvaardige veel vermag. Voor de ambtsdragers is het de dure roeping af te smeken wat voor tijd en eeuwigheid nodig is.

Samuël was er niet klaar mee dat Israël goddeloos leefde. Integendeel, Samuël ziet het als grote zonde wanneer hij zou ophouden te bidden. Diep is Samuël van zijn roeping doordrongen en van zijn dure plicht tegenover de Heere. Hij is met liefde vervuld tot het volk waaronder hij mag dienen: Om voor ulieden te bidden!

Gelukkig volk dat zulke bidders en bidsters bezitten mag.

De Heilige Geest werkt het ware bidden in het hart van zijn gunstgenoten. Wij zijn geneigd het bidden spoedig op te geven. Helaas, lezers, jong en oud, omdat het niet weegt. Samuël zag het als een grote zonde biddeloos te blijven. Verstaan wij ook ons bidden zo, als ambtsdragers, als belijdende-en als doopleden in Gods Huis? Is het een persoonlijke smart geworden dat wij biddeloos zijn en aflaten voor elkaar te bidden? Wij zijn zo zelfvoldaan. Bij Samuël was het zo anders. De nood drong het gewichtvolle ervan, voor zijn volk, de liefde dreef hem. Bedenkt dat als de vlam der liefde laag brandt, de kritiek een vuur is dat hoog oplaait. Ook was Samuël op Gods hoog bevel biddend voor zijn volk als een hemeltolk. Hij en anderen meer riepen tot de Heere, Die met gunstig oren hun geroep wou horen. De Heere vermenigvuldige daartoe bij jong en oud, bij de ambtsdragers, het gebed. Dan zal ook in het a.s. seizoen ploegen en zaaien gezegend worden in ons vaderland, en aan een schuldbelijdend en biddend volk bevestigd worden: De Heere zal Zijn volk niet verlaten om Zijns grote naams wil.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1965

Daniel | 16 Pagina's

Het bidden van Samuël

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1965

Daniel | 16 Pagina's