Op geen vogelgeschrei acht geven ....
RONDKIJK
Er is in ons land, dat zo hoog denkt te staan met zijn cultuur, ontzettend veel bijgeloof. Laatst stond uw rondkijkcr op een druk kruispunt te wachten om de straat over te steken. Honderden auto's schoven langzaam voorbij. Het viel hem op, dat in de meeste van die auto's een mascotte, (een geluk-aanbrengond voorwerp) in de vorm van een poppetje of vreemdsoortig diertje aan de voorruit bengelde, óf — en dat is dan weer een beetje luxer — voor de achterruit een leeuwtje, tijger of hond met beweegbare kop lag te knikken. Nu zullen niet allen zo'n mascotte als een voorbehoedmiddel tegen gevaar meevoeren, men zal dit ook wel ondoordacht doen of als sieraad, maar het tekent toch wel het toenemend bijgeloof in ons Christelijk Nederland dat steeds meer onchristelijk wordt. Wie een mascotte bij zich heeft of een amulet meedraagt, kan men toch niet meer christelijk noemen, want van zulken blijkt dat zij hun vertrouwen op hout of steen en niet op de enige ware God stellen.
Bijgeloof is er geweest van de oudste tijden af, waarom de Grote Wetgever in Leviticus 19 : 26 waarschuwt: Gij zult op geen vogelgeschrei acht geven." De heidenen deden dit; zij meenden uit het krijsen en schreeuwen van de vogels bepaalde gebeurtenissen te kunnen voorspellen, waarom de Heere Zijn volk Israël komt te waarschuwen en ook te bedreigen hen hierin niet na te volgen. Volgens de kanttekenaren in de Statenvertaling komt de Heere niet alleen dit letten op vogelgeschrei te veroordelen, maar ook, wanneer men uit andere nietige dingen iets meent te kunnen waarnemen of te voorzeggen.
, , De Heere is naijverig en een strenge wreker, wanneer Hij vermengd wordt met een verzonnen god" zegt Calvijn ergens in zijn Institutie. Die kwam er de waarschuwende vinger ook al tegen op te heffen.
Er is in onze tijd velerlei vorm van bijgeloof: zo spreekt men van ongeluksgetallen (13) en van ongeluksdata. Op vrijdag de dertiende, dan moet je b.v. niet onder een ladder doorlopen. Nu kun je dat beter nooit doen, vooral niet als er iemand op staat te werken, op gevaar af, dat er wat op je hoofd valt. Met z'n dertienen aan één tafel zitten zou ook kwade gevolgen kunnen hebben. Zout morsen betekent ongelukkige dagen; een mes cadeau geven, zou de vriendschap afsnijden. Op een hoek van de tafel zitten kan tot gevolg hebben, (als men ongehuwd is) dat men in geen zeven jaar trouwt o£ (als men gehuwd is) in geen zeven jaar kinderen krijgt. Aan de dieren kan geluk of ongeluk worden waargenomen: een zwarte kat die voor je voeten, de fiets of de auto loopt zou op ongeluk duiden, het zien van een witte kat daarentegen geluk aanbrengen. En ga zo maar door.
Uw rondkijker weet een sterk staaltje van bijgeloof: een voorlezer in een kerk droeg een bronzen penning van een roomse heilige als voorbehoedmiddel tegen allerlei onheil. Met de amulet in z'n zak stond hij zondags voor de katheder de Wet des Iieeren te lezen: „Gij zult geen vreemde goden voor Mijn Aangezicht hebben." 't Was een Zeeuw, de man is al gestorven. Hij zei er van: , .'t elpt om niet betoaverd te worren in oak teugen de rimmetiek."
„Afkloppen, " is ook een veelvuldig spraakgebruik. Als iemand vertelt: ik heb geluk gehad, schadeloos gereden o.i.d. dan hoor je: klop het maar gauw af! Dat afkloppen heeft iets met spiritisme te maken; de spiritisten werken met klopsignalen om uit de geestenwereld mededelingen te verkrijgen.
En dan zijn er ook die zich bezig houden met toekomende dingen uit de sterren te voorzeggen. „Onder een goed gesternte geboren" is zulk een bijgelovig spreekwoord.
Bij natuurvolken heerst de gedachte dat bepaalde voorwerpen een bijzonder geestelijke kracht zouden bezitten, omdat ze door een geest bewoond of begiftigd zouden zijn met goddelijke kracht. Die kracht zou dan heil kunnen aanbrengen of gevaar afweren. Men noemt dit Fetischisme. De Portugezen die in aanraking kwamen met de inboorlingen. bemerkten, dat negers bepaalde objecten op bijzondere wijze vereerden en van die voorwerpen bescherming of hulp verwachtten. De Portugezen noemden die voorwerpen feitige wat tovermiddel betekent. Van dit woord zijn de woorden fetisch en fetischisme afgeleid.
De zendelingen hebben do meeste moeite om de natuurvolken van hun bijgeloof af te brengen en daartegenover te stellen het Evangelie, het geloven in de enig ware God van Wien alle heil en onze zaligheid te verwachten is. Wanneer die zendelingen in het moederland komen moeten ze toch wel verbaasd staan onder een cultuur-en gekerstend volk zoveel bijgeloof aan te treffen! Ik denk zo, dat die geen mascotte in hun auto zullen meevoeren, dat zou een contradictio in terminus zijn!
Alles wat men in de plaats stelde van de enige ware God, het vereren van personen, verschijnselen of krachten, noemden onze vaderen superstitie. (Afgeleid van super = boven; sistere = stellen). Het betekent dus boven God stellen. In het formulier van het H. Avondmaal wordt omschreven, dat degenen, die op welk ding ook hun betrouwen stellen boven de drieënige God, van de heilige dis des Heeren zullen worden geweerd.
Wanneer het volk van Israël in on-en bijgeloof verviel riepen de profeten hen toe: eert de weg der heidenen niet en ontzet U niet voor d.e tekenen des hemels. Jcr. 10 : 2. En de apostel Paulus moest er ook herhaaldelijk voor waarschuwen: ij weten toch dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen ander God is dan één. Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden?
De grondregel van de Wet des Heeren is vervat in het eerste gebod: „Gij zult geen andere goden voor Mijn Aangezicht hebben" waarover de Catechismus zegt: „dat is, zo lief als mijner ziele zaligheid is, alle afgoderij, toverij, waarzegging, superstitie of bijgeloof, aanroeping van de heiligen of andere schepselen, mijde en vliede." Van nature staan wij God tegen en nu zegt dit gebod dat we God God moeten laten, Hem in alles erkennen, in voor-en tegenspoed zich op Hem te verlaten. Het leert ons om alle hierboven genoemde dingen (en nog veel meer) na te laten enerzijds, maar anderzijds te betrachten om de enige ware God recht te leren kennen en ons zo op Zijn Woord te verlaten, dat Hij zich aan ons mocht openbaren, zoals Hij gekend wordt in de Heere Jezus Christus. Op Hem alleen vertrouwen en in alle ootmoedigheid en lijdzaamheid ons Hem alleen onderwerpen.
Dat mocht maar veel onze bede zijn.
Rondkijker.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1965
Daniel | 16 Pagina's