Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rubriek voor en van onze jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rubriek voor en van onze jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit keer zijn er geen bijzonderheden, dus kan ik direct één van jullie het woord geven. Het is een lid van de knapenvereniging uit Nieuw-Beijerland. Hij vertelt ons de gelijkenis van:

De verloren zoon

De Heere Jezus heeft tijdens Zijn omwandeling op de aax*de vele gelijkenissen verteld. Eén daarvan is de bekende van de verloren zoon. Deze gelijkenis vertelt ons van een vader, die twee zoons had. De jongste zoon vroeg aan de vader zijn deel van de erfenis. Terwijl zijn vader nog leeft, wil hij dus al zijn deel hebben. Een harde vraag voor een vader. Deze vader geeft zijn zoon z'n zin. Als hij zijn geld ontvangen heeft wacht hij niet lang meer, maar na enkele dagen vertrekt hij reeds naar een vreemd land. In dat land, waar zijn vader hem toch niet ziet, kan hij feestvieren en pretmaken met zijn vrienden, want die heeft hij, doordat hij zoveel geld heeft, al gauw genoeg. Doch het geld mindert op deze manier snel en als hij er alles doorgebracht heeft, zijn ook zijn vrienden verdwenen. Nu merkt hij eerst dat er hongersnood in zijn land heerst, trouwens geld om eten te kopen heeft hij toch niet. Dan gaat hij op werk uit en dat valt hem ook niet gemakkelijk. Op 't laatst is er toch een boer, die zegt, dat hij wel op de varkens mag passen. Wat een vernedering voor een jood, die een varken als een onrein dier beschouwt. Maar met dit varkenshoeden verdient hij zo weinig, dat hij zelfs zijn honger niet kan stillen. Als hij d.e varkens ziet eten begeert hij ook de draf, maar niemand geeft hem die. Als hij daar in de eenzaamheid bij de varkens zit begint hij na te denken. Wat doet hij eigenlijk hier. Thuis had hij eten en drinken in overvloed. Hij ziet hoe zondig hij geweest is. In hem rijst een verlangen om naar zijn vader te gaan en tot hem te zeggen: „Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor U en ik ben niet meer waard Uw zoon genaamd te worden, maak mij als één Uwer huurlingen." En opstaande gaat hij de weg terug. De weg, die hij eens liep met mooie kleren aan en nu met vodden. Ieder punt, dat hij passeert herinnert hem aan zijn zondige leven en wat doet hem dat zeer.

Eindelijk komt hij weer op bekend terrein. Zou zijn vader hem nog kennen? Ja, terwijl de zoon nog ver weg is, ziet de vader hem al. Al die jaren heeft hij op hem gewacht. Terwijl niemand in deze streek in deze bedelaar de rijke zoon herkent, herkent de vader hem wel.

Deze snelt hem tegemoet en kust hem en aan zijn vaders borst snikt de zoon het uit: „Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U." Zijn vader neemt hem mee en zegt: „Breng schone kleren en doe een ring aan zijn vinger." En dan wordt er een grote feestmaaltijd bereid....

Uit het veld komt de oudste zoon. Hij hoort het feestgedruis. Wat? Is er feest in huis, zonder dat hij dat weet? Hij roept één van de knechten waarom er gefeest wordt. Deze vertelt hem dat zijn broer is thuisgekomen. Maar de oudste zoon snelt niet naar binnen. Hij blijft mokkend buiten staan, hij voelt zich verongelijkt. Voor hem, die altijd zijn best doet, is er nog nooit een lammetje geslacht. Dit zegt hij ook tegen zijn vader, die komt vragen of hij ook komt feestvieren, omdat zijn broer, die men verloren dacht, gevonden is. Maar hij weigert. „Kind, " zegt de vader, „gij zijt toch altijd bij me, al het mijne is het uwe." Maar nee, hij wil niet en hij is niet blij met zijn teruggekomen broer. De oudste zoon was wel braaf in eigen ogen, maar hij voelde geen zonde en schuld zoals zijn jongere broer. Want als we goed zijn in eigen ogen en Jezus niet nodig hebben zullen we altijd buiten blijven staan terwijl binnen de feestvreugde is.

Gerrie van Bochove — 13 jaar.

Dat heb je maar keurig naverteld Gerrie. Ik vind deze gelijkenis altijd weer ontroerend mooi. Bedankt hoor. En ook een woord van dank aan de leider van jullie vereniging, vriend Moree, die me dit opstel stuurde. Ik wilde wel, dat alle leiders en leidsters me eens iets zonden van hun leden. „Daniël" is toch ook het blad van „onze" verenigingen. We komen zo dikwijls iets tegen dat de moeite waard is. Laten we er dan allemaal van genieten.

Zeepbellen blazen

1. Wel een aardig kinderspel: Bellen blazen, rond en groot. Pracht van kleuren, zacht en schel, Groen en geel en blauw en rood.

2. Zie, daar zweven ze in de lucht, Schitt'rend in de zonneschijn! Hoger, hoger gaat hun vlucht, Maar eensklaps — hoe kan het zijn! —

3. Heel de schone bel verdween! Schijn noch schaduw bleef er van! Waarom spat zij zo uiteen? Hoe kan 't zijn? Waar kwam het van?

4. Vraag je hoe het kwam, mijn kind? Dat je schone bel verdwijnt? 't Is slechts water met wat wind, En slechts schuim, hoe schoon zij schijnt.

5. 't Is een opgeblazen ding Zonder wezen, kern of kracht: Wie 't ooit in handen ving Werd het kwijt nog éér hij 't dacht.

6. Zo is 's mensen aards bestaan Menigmaal, hoe schoon het zij, Kindlief, denk reeds vroeg hieraan — Niets dan: Bellenblazerij.

7. Rijkdom, aanzien, eer en macht, Alles, wat de wereld biedt, Waar het ijd'le hart naar tracht, Is een zeepbel, anders niet.

8. 't Ware alleen is 't leven waard; Wil je recht gelukkig zijn? Schuw, wat ijdel is van aard, Zoek steeds wezen, nimmer schijn.

9. Zoek, o zoek in uwe jeugd, Om slechts met de Heer' te zijn! Smeek Hem om de ware vreugd, Om verlossing van de schijn.

De nieuwe puzzel

Na dit gedicht gaan we onze aandacht weer inspannen, want ik wil nu al beginnen met onze nieuwe puzzels. Ik heb in de loop der jaren al menig vraagje aan jullie gesteld, en ik wist eerst echt niet hoe ik het nu ditmaal in het vat moest gieten. Maar na hevig gepieker heb ik toch wat ontdekt, dat ook wel aardig en leerzaam is. Ik wil het nu eens een poosje in de spreekwoorden gaan zoeken. Onze Nederlandse taal is zo'n mooie rijke taal, waarin veel spreekwoorden en gezegden voorkomen. Ik wil jullie nu eens testen op je taalgevoel. De Bijbel heeft een grote invloed gehad op onze taal. Veel uitdrukkingen zijn aan de Bijbel ontleend. Ik noem jullie nu 10 teksten, waarvan 10 Nederlandse spreekwoorden afgeleid zijn.

1. Job 19 : 9 2. Spr. 26 : 27 3. Matth. 5 : 15—16 4. Ps. 137 : 2 5. Mlatth. 6 : 3 6. 1 Cor. 13 : 7 7. Gen. 5 : 27 8. Exod. 21 : 23-24 9. Matth. 7 : 3 10. Matth. 19 : 24

Stuur mij nu op een briefkaart de 10 spreekwoorden. Jullie vinden dit misschien wel erg moeilijk, daarom zal ik de woorden die erin voorkomen hier geven; die moet je dus allemaal gebruiken. Hier komen ze:

aan, als, ander, anders, balk, bedekken, de, de, de, de, de, de, de, der, die, door, een, een, een, eens, en, er, doet, graaft, hangen, het, het, hoofd, in, in, in, iets, iemand, korenmaat, kx-oon, kruipen, kuil, laat, licht, liefde, lier, linkerhand, maai-, mantel, met, Methusalem, naald, niet, niet, niet, nemen, om, om, ogen, onder, oog, oog, oog, oog, oud, rechter, splinter, tand, tand, uw, uw, valt, van, van, voor, wat, wel, weten, wilgen, zetten, zien, zo, zijn, zijn, zelf.

Nu ben ik benieuwd of jullie er uit kunnen komen. De moed niet te spoedig opgeven hoor, als je het alleen niet afkunt roep je de hulp van het hele gezin maar in.

Jullie weten nu wel, dat je alleen in aanmerking kunt komen als je direct met de eerste puzzel meedoet. En eenmaal begonnen, dan volhouden tot de laatste toe, veel succes.

De oplossingen wil ik binnen hebben voor vrijdag 22 oktober.

Het spreekt vanzelf dat iedereen mee kan doen. Ik zou wel weer graag wat nieuwelingen hebben, want van de ouderen vallen er ieder jaar af. Dus iedere lezer van 8 tot 16 jaar mag meedoen, en natuurlijk mogen ouderen ook wel hun oplossingen insturen.

Voor ditmaal moet ik gaan eindigen en dat doe ik dan weer met een hartelijke groet aan allen.

C. de Bode, Ten Ankerweg 21, Tholen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1965

Daniel | 16 Pagina's

Een rubriek voor en van onze jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1965

Daniel | 16 Pagina's