Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van hagepreken en beeldbreken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van hagepreken en beeldbreken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1566 - 1966

400 jaar geleden

Precies vierhonderd jaar geleden maakten de Nederlanden een bijzonder bewogen tijd door. Ingrijpende besluiten en daden volgden elkaar in snel tempo op. Ongetwijfeld herinnert U zich nog het bekende jaartal:1566 — smeekschriftder edelen, hagepreken, beeldenstorm. Op 5 april 1566 boden enkele honderden edelen landvoogdes Margaretha van Parma een smeekschrift aan. Zij vroegen haar o.a. de plakkaten te schorsen, zodat de geloofsvervolging zou ophouden.

Midden mei, ruim een maand later dus, werd in de omgeving van Gent de eerste van een lange reeks graspreken gehouden.

Op 10 augustus volgde de eerste beeldbrekerij te Steenvoorde na een preek van de hoedemaker Sebastiaan Matte uit leper.

Bezinning in België

De Belgische geschiedkundigen zullen dit jaar een conferentie beleggen om zich nog eens te bezinnen op de betekenis van het jaar 1566. Een lofwaardig en begrijpelijk initiatief. De aanbieding van het smeekschrift vond namelijk te Brussel plaats. En het begin van de openbare prediking en de beeldenstorm lag eveneens in het zuiden, al plantten beide bewegingen zich dadelijk naar het noorden voort.

Toch is de herdenking van 1566 voor Nederland nog belangrijker en zinvoller dan voor België. Smeekschrift, hagepreken en beeldenstorm hadden als direct gevolg de komst van Alva, de nieuwe Spaanse landvoogd die orde op kerkelijke en politieke zaken stellen moest.

Met zijn komst begon de tachtigjarige oorlog. Die oorlog bracht voor de noordelijke Nederlanden vrijheid en onafhankelijkheid. Daarin deelden de zuidelijke provincies, het huidige België, niet. Er is dus een direct verband tussen 1566 en de geboorte van Nederland als een vrije staat. (Zie art. van A. de Smit in het „Correspondentieblad" van 4-5-66).

Geen nationale herdenking

Zo gezien zou het zeker gewenst zijn, dat het Nederlandse volk zich in 1966 met 1566 bezig hield.

Daarop behoeven we echter niet te rc-

kenen. De heer Koppejan, voorzitter van onze Gereformeerde Onderwijzersvereniging, sloeg op de jaarvergadering van die organisatie onlangs de politieke spijker op de kop.

Hij zei o.m.: „Anderzijds hebben we van een herdenking met een nationaal karakter niets te verwachten: Rome zal voor de genoemde feiten geen interesse hebben, de socialisten hebben krachtens lum historisch-materialistische versie weinig belangstelling voor genoemde gebeurtenissen, die in hun ogen voor onze tijd hun waarde hebben verloren. Blijft de derde regeringspartner, de Anti-Revolutionairen. Deze huilen met de wolven in het bos." (G.O.V.-blad, april 1966).

Weinig aandacht in de pers

Ook in de pers krijgt het jaar van hagepreken en beeldbreken weinig aandacht. „De Rotterdammer" was de enige krant die een artikel bracht over het smeekschrift der edelen in de week van 5 april. „Trouw" nam een uitstekende bijdrage over de beeldenstorm op in het nummer van 7 mei. Verder kreeg ik nog een drietal tijdschriften en weekbladen onder ogen met artikelen over het „wonderjaar." Maar dat is tot nu toe alles. Het is een schrale oogst. Ook al zou er nog een boek of brochure als een vertraagde verrassing verschijnen, dan moeten we toch de conclusie trekken, dat de belangstelling voor geschiedenis in protestants Nederland vermindert.

Gods daden niet vergeten

Jammer genoeg kom je in onze kring nog al eens jongeren tegen die, wanneer het politiek en geschiedenis betreft, niets anders weten dan: „Wat interesseert mij dat!" Wie zó praat, zit er naar mijn bescheiden mening echt helemaal naast. De Schrift wijst ons steeds op onze roeping om te gedenken. Lees het begin van Deut. 4 maar eens. En ook de prachtige „geschiedenispsalm" 78. In het 7e vers wordt de zin van alle herdenken aangewezen: „Opdat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar zijn geboden bewaren."

Edelen, hageprekers, beeldbrekers

Ook de gebeurtenissen uit 1566 vragen om herdenking. Door middel van een kleine serie artikelen hopen we die herdenking mede mogelijk te maken. Daarbij zullen de edelen en de beeldbrekers aandacht krijgen. Het accent zal echter vallen op de hagepreken, hun inrichting en betekenis. Want met de hagepreek komt de gereformeerde eredienst voor het éérst in de openbaarheid in de Nederlanden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1966

Daniel | 20 Pagina's

Van hagepreken en beeldbreken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1966

Daniel | 20 Pagina's