Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzet de bakens niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verzet de bakens niet

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onderstaande is allereerst bedoeld voor onze jongeren, wat natuurlijk niet inhoudt, dat de ouderen het niet mogen lezen.

Reeds jarenlang mag ik veel arbeid verrichten op het terrein van de zorg voor de jeugd van onze gemeenten en we hebben dit steeds met vreugde mogen doen. Als wij de tegenwoordige generatie vergelijken met vroegere, moet ieder, die de zaak onbevooroordeeld wil bezien, tot de conclusie komen, dat er bij veel jongeren een oprechte belangstelling is voor de zaken, die Gods Koninkrijk betreffen en een ernstig bezig-zijn met deze dingen. Dit kan ons alleen maar verblijden en moed geven. Het is immers een reden tot bemoediging, dat in deze tijd, waarin een vloed van materialisme en verwereldlijking voortgaat en velen innerlijk losgeweekt worden van de dienst des Heeren, ook al gaat men nog naar de kerk, dit zich-betrokken-gevoelen bij de dingen der eeuwigheid en van Gods Koninkrijk gevonden wordt.

Deze instelling komt openbaar in de bespreking van de gehouden onderwerpen op veel verenigingen en op allerlei andere vergaderingen op het terrein van het jeugdwerk. Vroeger, cn dan denk ik aan de tijd, dat we zelf op de Jongelingsvereniging gingen, bleef de bespreking veelzins steken in een voorwerpelijke beschouwing van de Bijbelse geschiedenis en van de dogmatiek. Het was toen veelal een vrijblijvend bezigzijn met allerlei onderwerpen uit Gods Woord en uit de geloofsleer. Tegenwoordig is dat vaak heel anders. Er heeft een sterke verschuiving plaats gevonden. De voorwerpelijke waarheden interesseren veel jongeren niet zo erg meer en vaak zijn de onderwerpen, die gehouden worden veel meer persoonlijk gericht dan vroeger en ook de vragen, die gesteld worden en de besprekingen, die gehouden worden bewegen zich veel meer rond de vragen, waar men zelf mee zit en vooral ook op het terrein van de dingen der eeuwigheid, die persoonlijk gekend moeten worden. Men is ook in deze dingen veel openhartiger dan velen van vroeger.

Op zichzelf zou ik dit een winstpunt willen noemen, al mag de belangstelling voor de gronden der waarheid niet verminderen, want dit is altijd nog tot schade der kerk geweest.

Wij mogen nooit doen of er geen kerkgeschiedenis achter ons ligt en of wij nu pas eens zullen beginnen met vast te stellen wat de waarheid is. Er is immers een leiding van de Heillige Geest met de kerk en daarom zijn wij verplicht de geloofswaarheden, die in de worsteling van de kerk door de eeuwen heen zijn geformuleerd en onder meer vastgelegd in de belijdenisgeschriften, te bestuderen cn lief te hebben.

Deze instelling van het persoonlijk-zicherbij-betrokken voelen komt daarnaast ook openbaar in een drang tot daden, zoals die bijvoorbeeld gestalte krijgen in Evangelisatieakties. Tegenover deze op zichzelf verblijdende ontwikkeling staan echter symptomen, die ons verontrusten en die ons dringen dit artikel te schrijven. Er komt n.1. de laatste tijd bij sommigen van onze jongeren, gelukkig lang niet bij allen, maar dan toch bij sommigen, een geest openbaar, die ons met diepe zorg vervult. Wat houdt deze geest in? Wel dit, dat het soms lijkt of de waarachtige bekering tot God niet meer nodig is, of dat men zich verliest in een soort gevoelschristendom, waarbij men van zichzelf gelooft deze bekering te bezitten, maar op zeer twijfelachtige gronden.

We moeten voor niets zo bang zijn als voor de schijn, juist op dit gebied.

Er is naast de waarachtige bekering ook een schijnhekermg mogelijk, die zeer onderscheidene vormen kan aannemen. Dit is, wat de Schrift noemt de gedaante der Godzaligheid te hebben, maar de kracht ervan te missen. Men behoeft daarbij heus niet altijd aan onoprechtheid of bewuste huichelarij te denken, 't Is mogelijk, dat men zich met een ingebeelde bekering tevreden stelt in de vaste overtuiging het ware te bezitten. De Ileere Jezus sprak over mensen, die het Woord terstond en met vreugde aannamen, maar die tenslotte toch weer afvielen.

Een bekering van het gevoel is nog geen bekering van het hart. Hier liggen klippen, waarover menig jongere onder ons dreigt te zullen struikelen en dit vervult ons met bange zorg.

Er „bloeit'' in onze tijd in sekten als de Pinkstergemeenten een christendom, waarbij de mensen o zo ernstig zijn, er o zo stipt naar leven, maar waarbij men ook o zo rijk is. Men heeft het altijd. Ik las van iemand uit onze kring, die overging naar de Pinkstergemeenten en die schreef, dat ze nu pas erachter was gekomen, dat Gods kinderen altijd in de levende gemeenschap met de Ileere mogen leven en altijd blij en rijk mogen zijn.

Dat het altijd stromen van blijdschap en zaligheid zijn. En dit is een geest, waarvan ik dan moet zeggen, ondanks allerlei bijbelse geluiden, die worden gehoord: neen, en nog eens neen, zó leert de Heere het Zijn kinderen niet. Waar blijft hier de beoefening van het arme zondaarsleven? Daar wordt mee gespot door zulke mensen. Waar blijft hier de strijd des geloofs? We lezen toch dat de Heere Zich doet overblijven een ellendig en arm volk en dat die vanuit hun eigen armoede en leegte zullen leren op Zijn Naam te betrouwen. En het is nu dit soort gevoelschristendom, dat zulk een zwevend gehalte heeft, dat ook sommigen onder onze jongeren dreigt te gaan bezetten. Men gaat dan zichzelf bij Gods kinderen scharen zonder ware grond en rijk in zichzelf wil men anderen „voor Jezus gaan winnen."

Waar ligt hiervan de oorzaak?

Ik geloof, dat de diepste oorzaak hier te vinden is, dat in onze eigen kring zo weinig van de waarachtige praktijk deigodzaligheid gevonden wordt, die tot een voorbeeld en tot jaloersheid kan strekken. Er wordt nog wel over gepraat, maar de uitleving is er vaak zo mee in strijd, de vruchten zo ver zoek. Er is ook onder ons zulk een erge verstarring en verschraling. Laat ons hier, ook als ouderen, de hand in eigen boezem steken.

Een andere oorzaak is echter zeker ook te zoeken in de infiltratie in onze kring van buiten af. Zo blijkt mij, dat de laatste jaren heel wat meisjes en jongens van onze gemeenten hebben meegedaan aan de Evangelisatie-akties in België, die uitgaan van de Belgische Evangelische Zendingskerk. Ik voel mij gedrongen hier heel ernstig tegen te waarschuwen. Onze meisjes en jongens komen daar in een sfeer, die persé niet de onze is. Men mag aan deze akties niet mee doen, of men moet van zichzelf bewust geloven, dat men een kind van God is. Ik heb van sommigen gehoord van onze jongeren, die daar kwamen en die dit van zichzelf niet dorsten te getuigen en die dan in een „bidkamertje" werden gestopt en met wie net zo lang werd gepraat, tot ze het van zichzelf ook geloofden. Dit is ronduit zielsverderfelijk. Bovendien is heel deze Evangelisatieaktie geschoeid op de leer van een algemene verzoeningsgedachte. Ik moet dan ook vanaf deze plaats onze meisjes en jongens dringend vragen hier in de toekomst niet meer aan mee te doen. Je wordt daar, als je niet heel vast in je schoenen staat, grondig bedorven en er wordt schade aangericht aan je ziel.

Laten ook onze ouders daar met hun

opgroeiende meisjes en jongens over spreken en ervoor waarschuwen.

Mij is gebleken — en dit zij hier terzijde opgemerkt — dat onze eigen Evangelisatieaktie in Merksem verward wordt met dc akties, die ik hierboven signaleerde en dat allerlei dingen daarvan ten onrechte op rekening worden gesehoven van onze eigen Evangelisatieakties. Maar dit zij terloops even opgemerkt.

Ook zou ik onze meisjes en jongens willen vragen zich niet in te laten met interkerkelijke jeugdverbanden, waar heel dikwijls dezelfde geest rondwaart. Ik wil met alle klem de jeugd van onze gemeenten op het hart binden toch vast te houden aan de Waarheid Gods, aan het geloof, dat ons van de heiligen is overgeleverd.

Er moet in ons leven een werk van God plaats vinden. En dit werk van God begint altijd met gemis. Dan zijn we niet langer een gelukkig mens, een zelfgenoegzaam mens, maar dan wordt in ons leven een leegte geboren, een ongeluk, dan komen we erachter, dat we God kwijt zijn en dat 0111 onze eigen zonden. En in die weg wordt plaats gemaakt voor de bevindelijke kennis van de Ileere Jezus, Die in ons geopenbaard moet worden.

Laat ons ook op onze verenigingen aan de eenvoudige leer der Schrift en aan onze Gereformeerde belijdenisgeschriften vasthouden, opdat we niet worden meegevoerd met een geest, die alleszins godsdienstig is, maar zonder ware grond.

Ik voel mij innerlijk gedrongen deze waarschuwing via „de Saambinder" en via dit ons blad onder ogen te brengen van onze jongeren en ouderen.

Ik hoop, dat U zult kunnen aannemen, ook onze jongens en meisjes, dat deze woorden geschreven zijn uit pastorale bewogenheid met het waarachtig welzijn van onze jongeren, maar ook met onze gemeenten, waar door de hier gesignaleerde gevaren allerlei spanningen ontstaan. onnodige

De Heere beware ons bij het pand, ons toebetrouwd en verlieerlijke Zich door Zijn Heilige Geest in jong en oud, opdat de waarachtige bekering onder ons openbaar worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1966

Daniel | 16 Pagina's

Verzet de bakens niet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1966

Daniel | 16 Pagina's