„Het gezinsleven van Izaak en Rebecca"
Nadat ds. Schipaanboord gelezen had: en. 27 : 18—35 begon hij: We lezen in Gen. 24 : 67: Izaak bracht Rebekka in de tent van zijn moeder Sara. Zij werd hem ter vrouw en hij had haar lief, alzo werd Izaak getroost na zijns moeders dood." We lezen dus niets van het gezinsleven van deze twee mensen, die op zulk een wonderlijke wijze bij elkander zijn gebracht.
Het was een gelukkig huwelijk, waarin liefde domineerde, maar ook in dit huwelijk was een grote teleurstelling. Hun huwelijk bleef aanvankelijk kinderloos. Rebecca was onvruchtbaar en Izaak bad de Heere in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw. Twee biddende mensenkinderen om de kinderzegen, worstelende aan de troon der genade.
Geen kinderen en deze twee mensen hebben daar een gebedszaak van mogen maken. Het waren twee zielen met één gedachte. En wanneer Gods Kerk op aarde vruchtbaar mag zijn in het gebedsleven, in het worstelen aan de troon der genade, dan zien we b.v. bij een Hanna, bij een Monica, dan worden er lichten geboren in Gods Kerk op aarde. Tot hun grote blijdschap wilde de Heere ook hun worstelen, hun gebed horen, verhoren. Rebecca zal moeder worden. Rebecca komt in die blijde verwachting. En ook dan is haar gebedsleven zo innig, want zij staat voor een raadsel. Zij bemerkt dat er iets is in het binnenste dat om antwoord vraagt. Waarom ben ik aldus? Heere, geef mij genadiglijk antwoord, en de Heere sprak tot haar. Wat is het een voorrecht wanneer wij met onze persoonlijke nood de toevlucht mogen weten tot Hem. Wij, als ouders, kunnen onze kinderen nooit genoeg krachtens onze doopbelofte afgelegd, opvoeden in de vreze des Heeren. En ook die Rebecca, zij weet dat. Zij weet met haar man die plaats.
In haar naam, die band of binding betekent, komt dat zo duidelijk uit. Zij komt dus met haar nood op de rechte plaats. En wat lezen wc? „De Heere sprak tot haar". Wat een gelukkige Rebecca. Maar het antwoord, dat de Heere geeft is een wonderlijk antwoord. Hij spreekt tot haar: „Luister. Er zijn twee volkeren in uw buik, twee natiën. Die zullen zich vaneen scheiden. Het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk en de meerdere zal de mindere dienen". Waartoe?
Wel, dat heeft Paulus ons gezegd in Romeinen 9. „Opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vastbleef; niet uit de werken, maar uit de roepende". Johannes Calvijn leert daaromtrent 5 graden van verkiezing.
1. Als volk. 2e. Bij de roeping van Abraham uit het Ur der Chaldeeën. Wij zien die verkiezing in de tent van Abraham en Sara, hoe daar twee kinderen worden geboren van twee verschillende moeders: Sara en Hagar. Maar die graad van verkiezing is nog nauwer in het huwelijksleven van Izaak en Rebecca, waar twee kinderen van een moeder zijn. Duidelijk schrijft daarover de profeet Maleachi, dat tenslotte de 5e graad het strikt persoonlijke is: „Ik heb u met name gekend. Jacob heb ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat." Rebecca weet dus, en ook haar man, wat de Heere vóór heeft met deze twee kinderen.
Dit is krachtens het verbond 't welk God sloot met Abraham, en dat in Izaiik, het
kind der belofte, en straks in Jacob zal worden voortgezet. Dat is een daad van Gods souvereiniteit. Dat is een daad van Zijn verkiezende liefde.
Een tweeling dus. Stamvaders van twee verschillende volkeren. En daarin zien we op de achtergrond wat God reeds in het paradijs heeft geopenbaard: de strijd tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad. Strijdende worden de kinderen als het ware geboren.
Ezau — Edom. Jacob worstelt met hem. De profeet Hoséa deelt het ons mee dat hij in zijn moeders buik zijn broeder bij de verzenen hield. Het kleine handje van Jacob hield als het ware het voetje van zijn broeder omkneld, als betwistte hij op goede gronden hem het voorrecht van het eerst geboren worden.
Jacobs naam betekent: die de verzenen vasthoudt. Ezau: de harige, omdat hij geheel met haar bedekt was. Het is dus een wonderlijke geboorte, maar een die ook zulk een heilrijk evangelie inhoudt. Die een profetie bevat in het leven van Rebecca en Izaak.
In het opgroeien van de kinderen zal dit dan ook duidelijk blijken. De Heilige Schrift zegt ons, dat Ezau een verstandig man op de jacht was; van Jacob zulk een heerlijk getuigenis: een oprecht man, wonende in tenten! In beider leven komt dus openbaar, wat er innerlijk leeft. Nadrukkelijk zegt Gods Woord oprecht, dat wil zeggen: in een waar geloof, in vroomheid des levens, ongeveinsd. De man, die de Heere vreest met een kinderlijke vreze. Die de God van Abraham, zijn grootvader, en van zijn geliefde vader als het hoogste goed zocht.
Van dat zoeken naar die God des levens zegt de Heere: Die Mij vindt, die vindt het leven, die trekt zelfs een welgevallen van de wereld, maar allen die Mij haten, hebben de dood lief.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967
Daniel | 16 Pagina's