Het geslacht van Kaïn en van Seth

I.

Uitgangspunt, is Genesis 4 : 17 t/m 24, het geslacht van Kaïn en Genesis 4 : 25 en 26, het geslacht van Seth.

Genade is geen erfgoed. Dit bekende woord kennen we allen. Godvruchtige vaders, soms goddeloze zonen. Denk aan de oude Eli, aan Samuël en aan Hiskia. Toch durven we zeggen met handhaving van het eerste, dat de Schrift ons twee dingen toont:

1. in de regel plant de afval zich voort

van ouder op kind en van geslacht op geslacht en

2. in de regel van Gods onverdiende genade plant ook de genade zich voort van geslacht tot geslacht. God werkt door de geslachten.

Dit toont ons de hoofdstukken 4 en 5 van Genesis.

We zien er een voortgaan der zonde en een voortgaan der genade.

Het geslacht van Kaïn.

De zonde gaat voort in Kaïns geslacht. Kaïn is de loop der zonde begonnen. Het zet zich voort in zijn nakomelingen. We kunnen het lezen in de namen, waarmee in Kaïns geslacht men de kinderen noemt.

Kaïn begint er mee. Hij ontvangt een zoon en noemt hem Hanoch = de inwijder. Deze zou het begin zijn van een nieuw geslacht. Kaïn bouwt een stad en noemt deze naar zijn zoon. Hanoch. De door God gevloekte handhaaft zich op aarde. Hij zal zich handhaven door zijn steden en sterkten. Hij zal zonder God toch God zijn. Hanoch noemt zijn zoon Hirad = stedenbezitter. Deze vader ziet in zijn kind een toekomst, waarin Kaïns stad zal uitgroeien tot veel sterkten.

Deze Hirad noemt zijn zoon Mechujaël = de mens zelf is God.

Hierin spreekt een sterkere hoogmoed dan bij Kaïn en zijn zoon Hanoch. Dit kind heeft met de Allerhoogste, van Wie hij door overlevering nog wel gehoord heeft, volkomen afgedaan. De mens zal zélf God wezen. Hier openbaart zich de anti-goddelijke geest.

Mechujaël gewint Methusaël = verdorven. van God

Hierin zegt de mens: Ik ben toch een vervloekte van God. Ik zal mij zonder die God wel helpen. Laat ons eten en drinken ....

Zo spreekt en leeft men in Kaïns geslacht. Men noemt nog wel de Godsnaam. Er wordt nog wel over God gesproken, maar enkel om Hem te lasteren en te vloeken. Maar waarom zwijgt men dan niet over God?

Waarom komt steeds de naam El en Elchin in de naamgeving terug? Antwoord: Omdat men ook in Kaïns geslacht zich niet ontworstelen kan aan de natuurlijke Godskennis, die zegt: Er is een God, Die leeft.

Nu poogt men zich van God te ontdoen door Hem te vloeken en te lasteren. De generaties gaan verder in Kaïns geslacht. Lamech wordt geboren. Hij is het, die twee vrouwen neemt. Lamech breekt de huwelijksordonnantie.

God had Adam en Eva verbonden en gezegd: „Daarom zal de mens zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en deze twee zullen tot één vlees zijn." Maar Lamech spot met dit bevel des Hoeren. In zondige hartstocht neemt hij zich twee vrouwen. Hij maakt het huwelijk tot veelwijverij.

Het proces der zonde zet zich voort. In de dagen vóór de zondvloed is de verdorvenheid reeds zo groot, dat we in Genesis 6 : 2 lezen, dat de mannen vrouwen namen uit allen, die zij verkoren. Het leven wordt een vleselijk en zinnelijk leven.

Van een normaal leven is geen sprake meer. Het wordt een leven, dat God laat eindigen in de zondvloed.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen