8 - 16
Dit keer gaan we eerst verder met het opstel van Bert van Putten uit Apeldoorn. Vorige keer hebben we het begin kunnen lezen.
FILIPPUS EN DE MOORMAN
Uit de boodschap van de engel blijkt, dat er waarschijnlijk twee wegen van Jeruzalem naar Gaza hebben gelopen, n.1. eerst een weg, die van Jeruzalem naar het westen liep en dan naar het zuiden ging. De tweede mogelijkheid was de weg te gaan, die de engel aanduidde: „tegen het zuiden, die van Jeruzalem afdaalt". Deze weg voerde eerst naar het zuiden vanaf Jeruzalem over Bethlehem en Hebron om vervolgens naar het westen af te buigen.
Filippus volgt dus de hem gewezen weg en ziet weldra een rijtuig aankomen. Of het meerdere rijtuigen geweest zijn is best mogelijk, maar we houden het maar op één, omdat de Bijbel ons hierover niets vertelt. In dit rijtuig zit een voorname man, wellicht vergezeld van een lijfwacht. Deze voorname heer is een moorman, een kamerheer van Candacé. Hij komt uit Ethiopië. Doch let wel, niet uit het tegenwoordige Ethiopië of Abessinië, maar uit Soedan, zoals het nu heet. De moor is een kamerling van Candacé. De Candacé is een Ethiopische koningin. Candacé was een titel zoals in Egypte Farao en in Italië bij sommige keizers Augustus. Het is dus geen eigennaam. Hij geniet bij deze koningin een vertrouwenspositie, want hij was minister van financiën, zoals we tegenwoordig zouden uitdrukken. Vroeger was er hier niet zoveel verschil tussen het geld van de vorst(in) of de financiën van het land. Maar dit is niet de enige
verklaring voor kamerling of Eunuch, wat het Griekse woord is. Het betekent letterlijk: esnedene of ontmande. Deze lieden werd vaak als bewakers van een harem aangesteld. Deze kamerling was wel niet zo'n bewaker, maar dat hij een gesnedene was is een feit. Nu weten we echter nog niet wat deze man hier doet. Wel hij heeft in zijn land iets over Israëls God gehoord. Er was een drang in hem ontstaan om deze God beter te leren kennen. Deze drang moest wel groot zijn, daar zij hem naar Palestina gedrongen heeft. In die dagen was een dergelijke reis nu niet bepaald een plezierritje. Overal dreigden gevaren. Al deze gevaren werden echter getrotseerd en de kamerlingkomt veilig in Jeruzalem. We mogen aannemen, dat hij daar naar de tempel is geweest. Hij mocht als gesnedene niet in de voorhof der Israëlieten komen, maar hij is wel bij de tempel geweest en heeft er gebeden. Ook heeft hij er een boekrol gekocht. Hiermee wordt de profetie vervuld uit Ps. 68 : 32: Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken." en Jesaja 56 : 3: En de vreemde, die zich tot de Heere gevoegd heeft spreke niet, zeggende: e Heere heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden, en de gesnedene zegge niet: ie, ik ben een dorre boom". De kamerling heeft in Jeruzalem echter geen vrede voor zijn ziel gevonden. Wij zien dus de moorman op de weg naar Gaza, lezend in zijn gekochte boekrol. Deze boekrol bevat de profetie van Jesaja. Hij is nu het 53e hoofdstuk aan het lezen: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid en gelijk een lam stemmeloos is voor die, die hem scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open...."
(Word vervolgd)
Wat is dit toch altijd weer een mooie geschiedenis Bert. Iedere keer is zij weer even boeiend, vooral als zij zo keurig verteld wordt als jij het doet. De volgende keer zullen we proberen je opstel af te maken.
En dan nu ons puzzelpraatje.
Eerst moet ik nog een opmerking maken over puzzel 3. De antwoorden hebben er de vorige keer wel ingestaan, maar ik moet er toch nog iets van zeggen. Ik begrijp, dat jullie wel vreemd hebben opgekeken, toen jullie gevraagd werd naar een zoon van Simson. Die Simson had immers geen kinderen. Ja, dat was een naar foutje in de opgave. Ik weet ook niet hoe dat gekomen is. Dit had moeten zijn: één van de kinderen van Simeon. De meesten van jullie hebben dat wel gevonden. Ik zal het in ieder geval niet fout rekenen als je het niet had. Ook staat er een bom, en dit moest zijn een boom. En dan waren er enkelen, die moeite hadden met Elpaal. Lees dan 1 Kronieken 8 maar eens door. We geven nu eerst de antwoorden van opgave 4.
1. Horeb. 2. Eva. 3. Delila. 4. Elizabeth. 5. Nebukadnezar. 6. Zofar. 7. Ornan. 8. Gomorra. 9. IJdelheid. 10. Zebulon. 11. ijs. 12. Ninevé. 13. Samuel 14. terafim. 15. Etam. 16. Machlon. 17. Hagar. 18. Othniël. 19. Orpa. 20. Rhodé. 21. Thekoa. Dit was dus niet zo moeilijk.
En dan nu met frisse moed naar opgave 5.
Deze werd me toegezonden door Mart-Jan Paul uit Zoetermeer. Hij schrijft er bij: De puzzel is een gedicht in cijfertjes in plaats van letters. Ieder cijfertje betekent één letter. Dezelfde cijfers zijn dus de zelfde letters. De letters F, J, Q, en X komen niet voor. De cijfers gaan van 1 t.m. 24, uitgezonderd 7 en 10. De cijfers 1 t.m. 6 stellen klinkers voor. Verder is geen sleutel nodig. Het gedicht is van die meneer, die zo dikwijls mooie gedichten in ons blad zet. Dan weten jullie wel wie dat is. Nou, jongelui, daar gaan we dan.
9.4. 12.2.18. 21.18.1.14.13.9.2.2.15.13. 20.1.14. 13.2. 17.5.4.18.2.17.
12.4. 23.1.21. 23.2.15.2.2.17. 13.2. 21.11.12.17.6.16. 20.1.14. 13.'3.11.2.1.1.14. 13.2. 20.4.1.14.13. 8.3.2.21.18. 20.1.4. 3.14.22.2. 16.5.21.18.2.14. 23.4.16.2.14. 12.2.18. 16.15.2.6.13.2. 15.1.14.13. 9.2.13.23.3.14.19. 13.2. 16.3.14.6.14.16.17.4, - 16.2.14. 2.2.14. 15.1.14.13.6.14.19. 21.15.2.11.12.18.21. '18. 23.1.21. 8.2.18. 3.14.21. 20.3.15.16. 19.2.13.1.1.14.
14.5. 8.3.2.18. 22.4.14. 13.3.13.2. 3.3.19. 13.2. 22.2, 2. 6.14.16.4.16.2, 14. 20.1.14. 1.15.15.2. 16.1.14.18.2.14. 16.3.8.2.14. 8.2.14.21.2.14. 1.1.14. 22.2. 22.6.2.14. 12.2.18. 9.2.2.15.13. 3.24. 21.18.2.14.2.14. 20.3.2.18.21.18.5.16. 21.18.1.1.14. 23.6.2. 23.1.21. 8.2.18. 12.2.8. 2.2.17.18.4.13.21. 18.2. 20.2. 17.19.15.4.16.2.14?
13.2. 20.17.2.2.8.13.2.15.6, 14.19.2.14. 21.11.12.5.6.20.2.14. 6.14. 12.5.14. 21.15.2.2.2.14. 12.2.18. 21.18.1.14.13.9.2.2.15.13. 15.1.14.19.21. 22.2. 15.2.22.2.14. 2.17. 2.2.14. 14.1.1.8. 22.6.2.14. 2.20.2.14. 14.1.1.17. 12.2.8. 9.17.3.14.22.2.14. 9.2.2.15.13. 13.1.1.17.9.3.20.2.14.
22.2. 23.2.18.2.14. 14.6.2.18:13.2. 22.5. 6.20.2.17.1.1.17. 13.2.17. 22.2.2.2.14. 23.2.17.13. 3.24. 22.4.14. 16.14.6.2.2.14. 18.3.18. 22.4.14. 18.1.1.16. 9.2.16.23.1.1.8. 22.4. 22.4.14. 21.15.2.11.12.18.21. 19.17.3.3.18. 13.6.2. 6.14. 19.3.13.21. 14.1-1.8. 19.2.15.3.20.2.14.
Dat was een heel werk Mart-Jan. Ik hoop, dat ik geen foutjes gemaakt heb met het overtypen. Ik heb alles nog eens nagekeken en ik geloof dat het zo goed is. Jullie weten, dat ik de oplossing binnen moet hebben voor de volgende „Daniël" verschijnt.
Ik heb nog een paar puzzels ontvangen, maar die komen de volgende keer aan de beurt.
We gaan nu gauw eindigen. Allen de hartelijke groeten en tot over veertien dagen D.V.
Ten Ankerweg 40 - Tholen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1969
Daniel | 16 Pagina's