Naamsverandering
„En de overste der kamerlingen gaf hun andere namen, en Daniël noemde hij Beltsazar, en Hananja Saclrach, en Misaël Mesach, en Azarja Abednego." (Daniël 1 : 7)
De troepen van Babel hebben het beleg geslagen voor de heilige stad. Jeruzalem wordt ingenomen en Nebucadnezar brengt een deel van de tempelschatten over naar zijn afgodstempel in Sinear. Zijn god is sterker dan de God der Joden!
Behalve heilige vaten worden ook heilige mensen naar Babel gedeporteerd. Het is Nebucadnezar niet zozeer om de tempelschatten dan wei om de mensen te doen. Vooral stelt hij belang in de jonge mens. Wie de jeugd heeft !
Aspenaz, de overste der kamerlingen, is een organisator van top tot teen. Tot in de kleinste bijzonderheden voert hij zijn opdracht uit om de jeugd van Israël, die uit Jeruzalem naar Babel is gedeporteerd, te doordrenken van een heidense geest. Niet door geweld, maar zo heel zachtjes en geleidelijk moeten zij voor Babel gewonnen worden door een goed opgezet gelijkschakelingsplan.
Laten Daniël en zijn vrienden, jongens niet ouder d.an 14 jaar, toch goed uit hun ogen kijken. En onze jongens en meisjes en de ouders van tegenwoordig ook! Het listig opgezette plan van Aspenaz is oud, maar niet der dagen zat. Het is juist nog springlevend, zij het in gemoderniseerde vorm.
Gelukt het de koning deze jongens van het koninklijke zaad van Juda naar lichaam en ziel tot echte Babyloniërs te maken, hen van de godsdienst, de zeden en de spraak van hun volk te vervreemden, dan zullen zij op hun beurt weer invloed hebben op het volk; dan duurt het niet lang of de Joodse natie, het volk des Heeren is volkomen opgelost in het machtige Babylonische rijk. Ze moeten dus allereerst veel leren en lezen om vertrouwd te worden met de heidense opvattingen en de Babylonische ideeën. Dat zijn de geestelijke spijzen.
Ook het dagelijks menu van de gewone spijzen is voorgeschreven. Alles moet anders, tot het eten en drinken toe. Met het verleden moet radikaal worden afgerekend. De ouderwetse spijswetten der Joden moeten afgeschaft. Met de gebruiken en levensgewoonten der vaderen gebroken. De banden met hun volk moeten tot de laatste vezel doorgesneden. De herinnering aan het oude moet geheel verdwijnen.
Nebucadnezar wil geen Hebreeuwse namen, die herinneren aan de God van Israël. Schone namen dragen Daniël en zijn vrienden. Dat moet anders. Ze moeten namen dragen, die de lof der afgoden van Babel verkondigen. Zelfs de Naam van Gocl mag niet meer worden gehoord. De God der Joden, van het volk des Heeren, is dood! Wij kennen gelukkig deze Babylonische staatsopvoeding der jeugd nog niet, zoals die tegenwoordig wel in andere landen als hoogste wijsheid weer ingevoerd is. Maar wie zal zeggen hoelang onze vrijheid nog duurt? In elk geval worden er pogingen te over gedaan om de jeugd te verwereldlijken. Soms zelfs vanuit de gezinnen zelf. Onze jongens en meisjes moeten dit leren en dat leren. Om het baantje! Om wat te worden in de maatschappij. Daarom boeken en nog eens boeken. Of zij het Boek der boeken lezen, de tale Kanaans verstaan en onderwezen zijn in de vreze des Heeren, die het beginsel der wijsheid is, komt er niet zo op aan. Nog even de vragen leren; is er nog tijd voor de catechisatie?
Waar zoekt U de gemene Nebucadnezar, die onze kinderen van God en Zijn dienst aftroggelen wil?
„Waarom wordt gij een christen genaamd? " Niet alleen in naam, maar vooral in de praktijk. Daniël en zijn vrienden droegen schone namen, al wordt hun naam dan veranderd, vaster dan de naam was de genade der wedergeboorte, de band die hen aan de Heere verbond. De afscheiding tussen hen en de wereld was door God de Heilige Geest getrokken, zo diep, dat zij door geen aardse macht is weg te nemen. Wat is het geheim van het leven van Daniël in Babel, waar alles anders is clan in Jeruzalem? Daniël bleef in Babel balling! Jeruzalem bleef trekken!
De wereld kan veel roven, doch niet alles n.1. de ware genade Gods, d.i. het belang-
meditatie
rijkste. Dan is de Bijbel niet alleen studieboek, maar ook ons handboek. Dan hebben we het Woord van God lief, waar we vol spanning naar luisteren en dit ook persoonlijk ter hand nemen: „Spreek Heere, Uw knecht hoort."
Is ook ons diepste verlangen: „leer mij naar Uw wil te hand'len 'k zal dan in Uw waarheid wand'len; ?
Dan kan Babel niet tegen Jeruzalem op. Dan loop de stormaanval der wereld stuk, zelfs op jongens van 14 jaar, zoals Daniël.
„Kom, ga met ons, en doe als wij. Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in; Daar staan, o Godsstad onze voeten. Jeruzalem is wel gebouwd, Wel saamgevoegd; wie haar beschouwt, Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1969
Daniel | 16 Pagina's