Christus’ geboorte
Komt, laat ons met de herders gaan en zien wat God ons heeft gedaan te Behtlehem in Davids stad: daar ligt des werelds hoogste Schat. Hij, Wiens gebied strekt overal, ligt daar verschoven in een stal; de Heer' van hemel, aard en zee ligt in een kribbe bij het vee.
O, heilig Kind, Uw heerlijkheid, die Gij in deze stal verspreidt, dunkt mij te zijn zo groot en klaar, dat ik staag wens te wezen daar. O, dat toch hier voor U en mij gelijk een tabernakel zij! Want hier te wezen is zeer goed en voor mijn ziele wonderzoet.
Al was ik in een weeldrig huis, waar 't blinkt van goud, van zijd' en pluis, van purper en tapijtsieraad 't was toch als niets bij deze staat. Al was ik in een konings zaal, ivaar 't oog verblind wordt van 't gepraal, zo zie ik hier meer heerlijkheid, die 't hart lokt met begeerlijkheid.
Hij kon niet meer verheerlijkt zijn als door deez' nederige schijn: Zijn Goddelijke wijsheid doet dat niet kan vatten ons gemoed. O, Jezus, allerwaardigst Kind, Die geen plaats in de herberg vindt, komt, neemt Uw plaats hier in mijn hert, dat U alleen geopend werd.
Willem Sluiter (1627 - 1673)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1970
Daniel | 16 Pagina's