BOND VAN ZONDAGSSCHOLEN

Achtergronden.

Het leek ons dienstig om de plaats, die onze bond in onze gemeenten inneemt, eens wat nader onder het oog te zien. Deze gedachte werd geboren uit een opmerking, die we laatst eens opvingen en die luidde: „Ik ben niet zo bond-achtig". Onze oudere generatie heeft over dit soort organisaties over het algemeen wel een andere begripsvorming dan de jongere. De ouderen hebben het ontstaan van de maatschappelijke organisaties, die men „bonden" noemde, meegemaakt, met de strijd die daarmee gepaard ging. Het woord „bond" roept voor hen vaak wrange gedachten op die in verband staan met stakingen, ongeoorloofde akties t.o.v. het wettig gezag enz. Men is meestal geneigd er de conclusie van „protest tegen de bestaande orde — verbetering van levensomstandigheden" enz. aan vast te knopen. Gezien de doelstellingen van deze maatschappelijke organisaties en alles wat zich daaromheen ontwikkeld heeft — de uitwerking die ze gehad hebben op de moraal, de verhoudingen en opvattingen die ze hebben gekweekt ten opzichte van alles wat met het begrip „gezag" te maken heeft — hebben we begrip voor hun gereserveerdheid.

Doelstelling.

Veel dingen, die door de mensen in het leven geroepen of uitgevonden worden, kunnen zowel ten goede als ten kwade worden aangewend. Dit laatste heeft b.v. plaats

wanneer ze ingrijpen in de scheppingsordinantie of wanneer ze gericht zijn op een mentaliteitsverandering of voeding van het toch al zondig bestaan van de mens. Dan moeten we om redenen van principiële en levensbeschouwelijke aard zonder meer een afwijzende houding aannemen.

Maar wanneer de doelstelling een dusdanige richting beoogt dat deze afwijzingsgronden geen reden van bestaan hebben, dan krijgt een bundeling van gelijkgerichte ideeën uiteraard een heel andere betekenis. Het woord „bond" is afkomstig van het woord „binden". Ook het werkwoord „bundelen" heeft daarmee te maken. Het bedoelt te zijn een vereniging — in de letterlijke betekenis van het woord —, een verbondenheid, een samengaan en samenwerken op eenzelfde terrein. Het oogmerk is een resultaat te bereiken, dat voor allen, die zich in deze zin verenigd hebben, tot voordeel kan strekken en een door allen begeerd resultaat afwerpt. In dit licht en met dit uitgangspunt moeten we ook de werkzaamheden van onze bond van zondagsscholen bezien. De statutair vastgelegde doelstelling luidt dan ook in art. 3 van onze statuten: „kinderen op de bij haar aangesloten zondagsscholen onder de beademing van Gods Woord te brengen".

In de steeds verder gaande verwording van onze tijd, ook op godsdienstig gebied, tracht onze bond in al de te verrichten werkzaamheden zich te laten leiden door Gods onfeilbaar Woord en de geschriften, daarop gegrond. Ongetwijfeld denken we hierbij dan meteen ook aan de doopbelofte. De ouders beloofden daarin hun kinderen te onderwijzen of te doen onderwijzen (door tussenkomst van een ander dus) in de voorzeide leer.

De bond als instrument

Aan de zuiverheid van deze leer is alle eeuwen door al getracht afbreuk te doen. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Maar de tijd waarin wij leven geeft op dit terrein toch wel een bijzondere openbaring te zien. De vele verderfelijke ideeën, die in de harten van onze jonge kinderen gezaaid worden, schieten wortel, brengen twijfeling teweeg en leggen de grondslag voor een onjuiste gedachtenvorming ten opzichte van de Bijbelse waarheden. In plaatsen, waar we over eigen scholen beschikken is dit gevaar uiteraard niet aanwezig. Maar hoeveel plaatsen zijn er niet waar de stichting van eigen onderwijsinstellingen geen levensvatbaarheid heeft? Wanneer men dan nog enige ernst maakt met de afgelegde belofte bij de doop en wanneer de noodzaak tot vervulling van deze belofte op het hart gaat drukken, stuit men' op een stroom van ongeoorloofde meningen, die het gevolg zijn van de verkeerde uitleg, clie aan Gods Woord gegeven wordt. Onze bond nu wil hierbij een instrument zijn tot hulp in het „doen onderwijzen" door middel van de zondagsschool. Want al maakt dan het zondagsschoolonderwijs maar een zeer bescheiden gedeelte uit van de gehele tak van „mede-opvoeden", toch moeten we het ook weer niet onderschatten. De bewijzen zijn er dat in het latere leven soms een terugwijzing plaats heeft naar dat zondagsschooluurtje. De kinderen voelen zich daar op de zondagsschool verbonden als „kinderen der gemeente". We willen trachten hen bij te brengen dat zij er ook bij horen, dat ze ook een deel van de gemeente vormen, ja dat zelfs uit hen de gemeente in de toekomst gebouwd en gevormd zal moeten worden. Dat brengt ook de noodzakelijkheid met zich mee een van gevoelen te zijn ten opzichte van de beleden waarheid, die toch zo duidelijk zegt, dat we vernieuwd van hart moeten worden, willen we straks het Koninkrijk Gods kunnen ingaan.

De bond als medewerker

Om die eenheid nu naar vermogen te trachten te bereiken is onze bond een medewerker. Zoals bekend proberen wij de zondagsschoolbesturen of kerkeraden behulpzaam te zijn door het geven van adviezen op organisatorisch gebied en in alles, wat met de zondagsschool te maken heeft. We proberen de lektuurvoorziening in zulke banen te leiden, dat men na verloop van tijd over een ruime keuze van boekbeoordelingen beschikt, waarin ieder jaar terug te vinden is of de uitreiking van een bepaald boek al dan niet verantwoord is. Wat deze recencies betreft kennen we, behalve de begrippen „aanbevolen" of „niet aanbevolen" nog de tussenvorm van „aanbevolen onder voorbehoud". Daarmee bedoelen we te zeggen, dat zo'n boek aanvaardbaar zou zijn, mits b.v. de naam van God was geschreven op de wijze, die door

ons wordt voorgestaan, of de in het boek voorkomende teksten uit de bij ons vertrouwd zijnde statenvertaling zouden zijn overgenomen. We laten daarmede de vrijheid aan de kerkeraden of zondagsschoolbesturen of ze al of niet tot uitreikingwillen overgaan. We noemen in zulke gevallen alleen de bezwaren, die er aan verbonden kunnen zijn. Er zijn n.1. boekjes, die zonder meer aanbevolen zouden kunnen worden, maar waar soms een zeer gering aantal malen het woord „Heere" met één „e" in de eerste lettergreep voorkomt. De ene kerkeraad zal zonder meer tot niet-uitreiking besluiten, maar de andere zal er toe overgaan met eventueel vermeldingvan de onjuistheid.

Beloningsmateriaal.

Behalve de genoemde adviezen en de lektuurvoorziening. doet de bond ook zijn uiterste best om beloningsmateriaal te verkrijgen of te laten vervaardigen met een voor ons aanvaardbare opdruk van teksten of psalmberijming. Om dit gedaan te krijgen, komt er heel wat kijken. Omdat we onszelf niet het recht mogen aanmatigen uitgever of drukker te zijn, moeten er met deze bedrijven afspraken gemaakt worden, die de op dit terrein bestaande orde niet verstoren, terwijl we anderzijds moeten zien te komen tot het betrekken van geoorloofd materiaal. Wanneer dat niet zonder meer te koop is, moeten we overgaan tot het zelf vervaardigen of laten vervaardigen. Het zal duidelijk zijn, dat dit laatste alleen mogelijk is bij afname van grote hoeveelheden, willen we komen tot de mogelijkheid om dit onze leden aan te bieden. Bij boekwerken ligt dat weer iets anders. Daarbij volstaan we als regel met verwijzing naar de betreffende uitgever of boekhandel voor rechtstreekse bestelling, omdat elke andere te volgen gedragslijn geen noemenswaardige voordelen oplevert. Maar voor alles, wat niet tot deze laatste categorie behoort trachten we, ten behoeve van onze leden, zelf als leverancier op te treden. Zijn we bij machte om zelf een order te plaatsen bij een drukker, dan kunnen we uiteraard met exclusieve aanbiedingen komen die, naar we hopen, bij onze zondagsschoolbesturen en kerkeraden een welkom afzetgebied zullen vinden.

Ook uw bijdrage

Mocht U, die dit leest, een niet geheel juiste opvatting van onze bond hebben gehad, dan vertrouwen wij gaarne, dat het lezen van dit artikel tot een andere oordeelsvorming heeft geleid en dat er geen beletselen meer zijn om U bij ons aan te sluiten of ons Uw medewerking te verlenen, voor zover dat nog niet plaats vond. We hopen gaarne, dat de moeite, die de bond zich getroost om onze zondagsschoolbesturen en kerkeraden een zo'n optimaal mogelijke dienst te bewijzen, ook zal worden beloond. En dan hebben we in dit opzicht niet op het oog een financiële beloning, maar een beloning met gevoelens van waardering, van saamhorigheid, om met vereende krachten een bijdrage te kunnen leveren in de godsdienstige opvoeding van onze jonge kinderen. Onze bond neemt hierbij een centrale plaats in, van waaruit de leden worden voorzien van advies en materiaal.

We wensen onze collegae zondagsschoolleid(st)ers van harte toe hun werk te rnogen verrichten in afhankelijkheid van Hem, tot Wien de psalmdichter zijn bede opzond: , , Och, dat Uw geest mij ware wijsheid leer".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen