Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WALDENZEN I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WALDENZEN I

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oorsprong en naam.

De in dit artikel besproken Waldenzen, behoren tot de oudste der „vrije kerken." Ongeveer 1175 treden zij voor het eerst met hun prediking in het openbaar op. Na eeuwen van een vervallen toestand in de christelijke Kerk, kan men dan weer de zuivere prediking van Gods Woord beluisteren in het Zuiden van Europa.

Velen menen, dat het Petrus Waldus is geweest, die de grondslag legde voor dit permanent protest tegen het compromis tussen kerk en wereld. Dit moet echter op historische gronden worden betwijfeld, evenals de bewering, dat deze kerk haar naam aan Petrus Waldus zou ontlenen. Het meest steekhoudende argument, dat de Waldenzen-hoogleraar E. Comba ') aanvoert, is, dat in de officiële stukken, betreffende de Armen van Lyon, de naam Waldenzen nooit wordt genoemd. Wel wordt de koopman, de eventuele grondlegger van de Waldenzen, aangeduid met de naam „Petrus valdensis" (— de Waldenzer). Hier wordt waarschijnlijk een reeds bestaand begrip bijgevoegd, daar men in deze tijd alleen voornamen droeg.

Petrus Waldus en het armoede-ideaal

Ondanks, dat men betwijfelt, dat Petrus Waldus de grondlegger van deze kerk is geweest, kan men niet ontkennen, dat hij een zeer belangrijke plaats in hun midden heeft ingenomen.

Petrus Waldus kwam ongeveer 1150 naar Lyon, waar hij spoedig tot een der gegoede burgers behoorde. Door de plotselinge dood van een zijner vrienden en een aangrijpend lied van een minstreel geraakte hij in een geestelijke crisis. Een oude geestelijke wees hem op Mattheüs 19, waar Jezus tot de rijke jongeling zegt, dat hij al zijn goederen' moet verkopen, opdat hij het Koninkrijk Gods mocht beërven. Waldus besloot nu, nadat hij voor zijn gezin had gezorgd, al zijn bezittingen te ver-

kopen en deelde de opbrengst uit onder de armen. Deze vrijwillige armoede was a enkele eeuwen binnen de Christelijke Kerk een religieus ideaal. Hierin sloot Wal dus aan bij de godsdienstige opvattingen van die tijd. Echter geheel nieuw was dat hij zich niet terugtrok in een klooster, maar als rondreizend prediker het Evangelie onder het gewone volk ging verbreiden.

De predikdienst cler Waldenzen.

De eerste vraag voor Petrus Waldus in verband met de predikdienst was, hoe hij het Woord Gods zelf kon lezen. Daartoe bezoldigde hij enkele geestelijken om onder andere de vier Evangeliën en de Psalmen uit het Latijn over te zetten. Toen dit werk eenmaal voltooid was, trok Waldus langs de verschillende huizen en bracht de Boodschap van het Evangelie. Weldra had hij enige volgelingen, die als marskramers gekleed twee aan twee hem assisteerden in deze arbeid. De arbeid mocht veel vrucht dragen, zodat na enkele jaren de Waldenzen-kerk zijn volgelingen had in ondermeer Frankrijk, Noord-Italië, Spanje, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Bohemen, Hongarije en Polen. Bij hun aanhangers kon men twee groepen onderscheiden, namelijk de perfecti, die de gelofte van armoede, kuisheid enz. hadden afgelegd en de credentes, die wel volgelingen waren, maar gewoon naar de mis gingen en de Sacramenten van de Rooms-Katholieke priesters ontvingen. Echter de vijand zat niet stil. Al spoedig gingen bij velen de ogen epen voor het verval der Kerk, wat tot gevolg had, dat de kerk een stuk gezag dreigde kwijt te raken. De geestelijkheid doorzag dit, en spoedig kwam er van Aartsbisschop Guichard een preekverbod. Waldus werd uit de stad Lyon verbannen, maar beriep zich cp het derde Lateraans Concilie. - ) Deze vergadering nam echter geen duidelijke beslissing aangaande de predikdienst. Zij liet deze over aan de geestelijkheid, wat in feite hierop neerkwam, dat er een algeheel verbod volgde.

Op het Concilie van Verona, in 1183 werd de predikdienst op straffe van excommunicatie verboden. Vol geloofsijver bleven de Waldenzen toch prediken, zodat Paus Lucius III in 1184 de Waldenzen uitsloot van de sacramenten „der Christelijke Kerk."

Wrede vervolgingen.

Toen de excommunicatie in 1184 eenmaal een feit was, braken de vervolgingen in alle hevigheid los. De Waldenzen werden nu, met enkele onderbrekingen drie eeuwen lang vervolgd.

Ildefonse, de koning van Arragon, begon met de verbeurdverklaring der goederen van de Waldenzen en van hen, die naar de prediking der Waldenzen luisterden. Dit was een van de eerste maatregelen, die de vijand nam, om het werk des Heeren te gaan ondergraven. Langzamerhand werd de toestand zo gevaarlijk, dat de Waldenzen wegtrokken uit Zuid-Frankrijk. Velen kozen de valleien van Piemont tot hun toevluchtsoord. Hier heerste er van 1200 tot ongeveer 1400 een betrekkelijke rust, daar clit gebied behoorde bij de bezitting van het Huis van Savoye, wat zich onafhankelijk ten opzichte van de geestelijkheid wilde opstellen. Dit veranderde echter omstreeks 1380. Ondanks de leuze van Rome: „De kerk dorst niet naar bloed", trok de monnik Borelii in 1384 met zijn trawanten naar een der valleien van de Waldenzen, om daar deze ketters uit te roeien. Vele Waldenzen werden daarbij vermoord door de wrede vervolgers. Anderen kwamen om bij hun vluchtpogingen tengevolge van de doorstane ontberingen.

Honderd jaar later ondernam de Hertog van Savoye, Karei I, een kruistocht tegen de Waldenzen. Met een leger van 1800 man begon men deze tocht. In feite stond de overwinning van te voren vast. Echter, hier bleek dat het gebed des rechtvaardigen veel vermag. Toen de soldaten van de Hertog hun aanval begonnen, ondervonden zij een heftige weerstand van de goedgetrainde Waldenzen. Zij, die echter vanwege ouderdom of zwakheid niet aan de strijd konden deelnemen, baden tot Hem, van wie alleen de hulp en bijstand komen kon. En zie, toen de strijd zeer hachelijk was, werd het leger van de Hertog omhuld met een zeer zware mist, waarvan de Waldenzen gebruik konden maken cm de soldaten van de bergen af met allerlei projectielen te bekogelen. Het leger werd verslagen, en de Hertog van Savoye zag zich genoodzaakt om weer vrede te sluiten met de Waldenzen, zodat er voor de kerk in de valleien van Piëmont een periode van rust aanbrak.

Ook de vervolgingen in het jaar 1488 waren vreselijk. Op bevel van de Paus hebben de legers toen letterlijk iedere Waldens om het leven gebracht. Kinderen, grijsaards en hulpbehoevenden werden wreed vermoord. Nu waren de Waldenzen niet altijd even standvastig, ook zij waren immers mensen van vlees en bloed. Wanneer zij van God de geloofsmoed niet ontvingen, waren zij ook tot niets in staat. Een voorbeeld wil ik hiervan geven. Bij een veroordeling te Embrun, verloochenden van de honderdvierenvijftig gevangenen honderdachtenveertig hun geloof. De overige zes lieten hun leven op de brandstapel. Voor de Barben was het dan ook een zeer moeizame arbeid hun gemeenteleden voor afval te bewaren.

De Contacten met de Reformatie.

Omstreeks 1500 hoorden de „Bewoners der Valleien" van Luther en' Calvijn die met Gods hulp grote daden verricht hadden. Men besloot dan ook spoedig, dat twee predikanten op verkenning zouden gaan. Deze mannen waren Pierre Masson en George Morel. Zij bezochten de leiders cler Reformatie in Neuchatel, Bern, Bazel en Straatsburg, met een door de reeds Gereformeerde Morel opgestelde vragenlijst. Op de terugreis werd Masson in Dyon als Lutheraan terechtgesteld. Gelukkig kon Morel op een volgende kerkvergadering een gunstig verslag uitbrengen. Na herhaalde contacten werd in 1532 te Cianforan een Consilium Generale gehouden, waarbij Willem Farel en Antonius Saumier als vertegenwoordigers der Gereformeerde kerk aanwezig waren. Onder stimulerende leiding van Farel werden de voorstellen van Bucer ') en Oeculampadius 5 ) aanvaard. Deze hielden ondermeer in: het houden van openbare erediensten in plaats van cle tot nog toe gehouden geheime samenkomsten. De Waldenzen zouden' voortaan niet meer deelnemen aan de Rooms-katholieke erediensten, hetgeen nog steeds gebruikelijk was. De vurige Farel heeft vooral achter deze zaak heen gezeten, daar hij, zo hij zei „niet van Nicodemussen" hield. Verder stemden de Waldenzen in met cle grondstukken der leer der Reformatie. Hierbij ging het vooral om zaken als, de uitverkiezing, de goede werken, de eed, de belijdenis des geloofs alleen voor God en het aanvaarden dat alleen cle Heilige Doop en het Heilig Avondmaal sacramenten zijn. Ook het standpunt der Reformatie inzake Zondagsrust, vasten en het huwelijk werd door cle Waldenzenkerk aanvaard.

Verder zouden cle Barben, de rondreizende predikanten, vervangen worden door leraars met een vaste woonplaats. Men besloot dat voortaan cle studenten hun opleiding zouden ontvangen op cle school van Calvijn en Beza te Genève. Hierdoor konden de aanstaande predikanten onderwijs ontvangen in de meest zuivere leer.

Bovendien werd van de zijde der Gereformeerden beloofd te zullen zorgen voor een revisie van de Franse Vertaling van Lefèvre d' Etaples, daar de Waldenzen tot nog toe alleen maar een vertaling via cle Vulgata hadden. Daar Farel het veel te druk had nam de neef van Calvijn, Pieter R. Olivetanus deze opdracht over. Hij werkte van 1533 tot 1535 in een eenzaam Alpendorp niet aan een revisie, maar wel aan een eigen vertaling. (i ) Deze vertaling is voor de Waldenzen van grote betekenis geweest, getuige het feit, dat hij voor het einde van cle 16e eeuw al meer dan 50 keer herdrukt was.

Met dit aansluiten bij de Gereformeerden werd ook de scheiding van de zijde der Waldenzen met Rome een feit. Consequent heeft men elke band met Rome verbroken. Dat clit tot nieuwe vervolgingen leidde, zal uit het volgende hoofdstuk blijken.


1) Prof. Ernesto Comba: De Waldenzen, hun oorsprong en geschiedenis, Kok - Kampen 1927.

2) Er zijn vijf Lateraanse Concilies geweest. Het derde werd in 1179 gehouden.

3) Een aanduiding, welke omstreeks 1450 in Frankrijk en Italië werd gebezigd.

4) Martin Bucer, reformator van Straatsburg, zccht een verzoening tot stand te brengen tussen Lutheranen en Zwinglianen, vooral inzake de Avondmaalsleer. Zelf stond hij op het standpunt van Zwingli. Was o.m. voor een strenge kerkregering.

5) Johannes Oeculampadius, was boezemvriend van Zwingli, Stond eveneens op het Zwingliaans standpunt inzake het Avondmaal. De Hervormer van Bazel.

6) Deze vertaling is door Calvijn in later jaren gereviseerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1972

Daniel | 16 Pagina's

DE WALDENZEN I

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1972

Daniel | 16 Pagina's