Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEÜ ALTER-NATIEVE SCHOOL.. OF EEN NIEUWE SCHOOL MET DE BIJBEL?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEÜ ALTER-NATIEVE SCHOOL.. OF EEN NIEUWE SCHOOL MET DE BIJBEL?

VRAAGGESPREK MET DHR. E. HOFMAN, LERAAR NEDERLANDS TE GOUDA

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het leek ons goed in dit themanummer ook aandacht te schenken aan het onderwijs op protestants-christelijke scholen voor vwo en havo. Daartoe heeft een van de redaktieleden een gesprek gehad met de heer E. Hofman.

De heer Hofman (voor degenen die hem niet kennen: een broer van onze nieuwe bondsvoorzitter, ouderling van de Ger. Gem. te Gouda en leraar Nederlands aan het Chr. Lyceum-Havo te Gouda) heeft zich de laatste jaren intensief met deze vragen bezig gehouden, wat kan blijken uit een aantal artikelen van zijn hand (o.a. een artikel over de democratisering in het onderwijs in het RD, een artikel over „Een nieuwe doelstelling voor opvoeding en onderwijs" in het nieuwe onderwijsblad De Reformatorische School).

Meneer Hofman, er is cle laatste jaren nogal wat veranderd in de sector van het onderwijs waarin u werkzaam bent.

Ja. Er zijn enkele nieuwe schooltypen' gekomen: in plaats van de h.b.s. en het gymnasium zijn gekomen de havo, het atheneum en het gymnasium-nieuwe-stijl. Een van cle gevolgen van de vernieuwing is ook dat thans veel. meer leerlingen dan vroeger aan dit soort onderwijs kunnen deelnemen.

Dat betekent dus ook dat veel meer leerlingen uit onze kringen dit onderwijs gaan volgen. Welke consequenties heeft dat?

Dat betekent voor de Gereformeerde Gemeenten een uitdaging. Vroeger was er nooit veel kader. Nu komt er meer en daar moeten we op een of andere manier gebruik van kunnen maken. Het mag niet zo zijn dat we straks met dit kader niets kunnen doen. We moeten het een plaats kunnen geven binnen de kring van onze gemeenten. We hebben mensen nodig die leiding kunnen geven en dat kan niet zonder dat ze deze wereld en deze tijd kennen. Er moeten mensen in de gemeente zijn die antwoord kunnen geven op de vragen van deze tijd. En daarin speelt het onderwijs een belangrijke rol.

Dat wil dus zeggen dat het onderwijs zoveel mogelijk op moderne ontwikkelingen moet ingaan?

Ja, het onderwijs moet — in de goede zin van het woord — volledig actueel zijn. We moeten' onze kinderen allereerst vanuit Gods Woord leren wat het inhoudt de Heere te vrezen en met Hem te leven. Maar tegelijkertijd moeten we ze toerusten met alle kennis die ze nodig hebben om dat dienen en vrezen van cle Heere in déze tijd gestalte te geven.

Is onder ons het gevaar niet aanwezig dat we wel op moderne ontwikkelingen ingaan, maar dan alleen maar vanuit een defensieve houding?

Ja, dat gevaar is zeker aanwezig en' dat is een bedenkelijke zaak. Dan houden we alleen maar vast aan wat we hebben en geven we geen doelbewuste leiding aan de zo noodzakelijke reformatorische vernieuwing van de kerk en het onderwijs. Dan redeneren we in kerk en school alleen in wereldse termen van links en rechts en zijn we alleen maar conservatief. Dat gevaar is er b.v. ook voor een blad als het RD. Dat wil niet zeggen dat we niet behoudend mogen zijn. Dat is op zichzelf goed, maar we moeten, onder Gods zegen, ook werken aan de vernieuwing van liet reformatorische leven. De aanval is nog altijd de beste verdediging.

We moeten bij het onderwijs onze jeugd dus niet alleen op het verkeerde wijzen van allerlei ideeën die van „links" komen, maar ook positief een richting wijzen. Maar hoe?

Daarvoor moeten we de leerlingen steeds weer opnieuw de zin bijbrengen van wat christelijk onderwijs eigenlijk is. Daartoe moeten we dichter bij onze leerlingen gaan staan, maar ook dichter bij Gods Woord. Onze doelstelling moet geen formule zijn, maar een levend, inspirerend uitgangspunt. En dat niet. alleen voor onszelf, maar het moet ook duidelijk worden gemaakt aan onze leerlingen wat de christelijke school voor hen wil betekenen.

U hebt het over een doelstelling. Dr. F. Boerwinkel heeft een nieuwe doelstelling voor het onderwijs geformideerd. Kunt u daar iets over zeggen?

Ja. Ik heb daar reeds een artikel over geschreven in De Reformatorische School. Mijn voornaamste kritiek is gericht tegen de eenzijdigheid. Deze doelstelling neemt haar uitgangspunt wel in de Bijbel (in de opdracht de aarde te bebouwen en in cle verwachting van het Rijk Gods), maar in de praktijk betekent dit hoofdzakelijk dat men het milieu moet beschermen en dat men moet opkomen voor onderdrukten, aan welke kant ook. Waarbij wij dan de aarde zouden moeten klaar maken voor cle komst van Gods Koninkrijk. Maar op deze wijze belanden we in het horizontale vlak.

Natuurlijk moeten we de komst van Gods Koninkrijk verwachten, want als we geen levende toekomstverwachting hebben, lopen we dood. Maar we moeten er rekening mee houden dat wij persoonlijk eerder voor de Heere kunnen komen te staan, dat we eerder kunnen sterven dan dat het Rijk Gods in zijn volle openbaring tot ons komt. En clan geldt de vraag of we persoonlijk bereid zijn, of we weten van persoonlijke bekering en betrokkenheid bij het geloof in Christus. Dat laatste mogen we vooral niet vergeten, want dan pas kunnen we op cle juiste wijze cle weg voor het Koninkrijk op deze wereld helpen banen. Dergelijke vragen dreigen' Boerwinkel en vele anderen te vergeten.

Ik kan me voorstellen dat. sommigen u zullen tegenwerpen dat. dat laatste alleen een zaak is van cle kerk en niet in de eerste plaats van de school.

Daar ben ik het in het geheel niet mee eens. Als je cp een christelijke school onderwijs geeft, clan weet je dat de grote meerderheid van de leerlingen in ieder geval gedoopt is. In deze situatie verwachten de leerlingen meer van je dan dat je alleen maar onderwijs geeft. Er is, misschien niet altijd even bewust, toch een stille hoop of verwachting dat je meer voor ze zult zijn dan alleen maar iemand die de leerstof objectief doorgeeft.

Wilt u in dit verband iets zeggen ooer de verklaring die onlangs is uitgegaan van ds kerkeraad van Gouda.

Ja graag. In die verklaring heeft cle kerkeraad de leden' van onze gemeente willen wijzen op cle taak die ze in de wereld hebben. Hij heeft daarbij de jongemensen opgeroepen om op de scholen waarop ze zitten niet alles passief over zich heen' te laten gaan. En thuis, èn in de kerk, èn op school moet de jongelui bijgebracht worden dat de Heere ze roept om hun leven in Zijn dienst te besteden. Dat bidden we ook in Ps. 143: Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden.

We moeten zeggen: Zeg jongen of meisje, jij moet goed je best doen, want als het cle Heere belieft het onderwijs te zegenen, wordt er later veel. van jou verwacht. Als straks de ouderen wegvallen, moet jij in de plaats kunnen treden. Ban moet je niet alleen voor een diploma en voor een goede positie in de maatschappij werken, maar clan moet je vragen: „Heere, wat wilt U dat ik later doe met de kennis waarmee ik me heb moeten toerusten? "

We wilden er in deze verklaring van uitgaan, dat de jeugd wezenlijk op cle stam van de gemeente geënt is en dat van de jeugd straks dus ook verwacht wordt het vaandel van het geloof in Gods kracht te heffen. Daarbij dient cle nadruk gelegd te worden op de noodzaak van persoonlijke bekering, maar daar mogen we niet bij blijven. We moeten ook tegen de jongeren zeggen wat de eis van het Woord des Heeren is voor hun leven.

Vindt u dat aan deze zaken ook aandacht besteed moet worden op de catechisatie?

«aass»*? -Jazeker, die kant moet het helemaal uit. Dan kweken we bij onze jongeren — onder Gods zegen — ook liefde tot Zijn dienst en op deze wijze kunnen ze leren hun leven in Zijn dienst te besteden.

Als ik even mag overstappen op iets anders: Er zitten nogal wat jongens en meisjes van onze gemeenten op scholen waar de sfeer heel anders is dan thuis en in het eigen kerkelijk milieu. Wat vindt u van hun positie?

Onze jongeren hebben het daar gewoon erg moeilijk. Doordat de anderen vaak veel harder schreeuwen, ja ook gewoon door de levenshouding van hun medeleerlingen worden onze jongens en meisjes vaak geïntimideerd, zodat ze gaan zwijgen. Terwijl thuis ook niet altijd de problematiek begrepen' wordt.

Onze jongemensen stellen zich op dergelijke scholen al vaak buiten een bepaalde kring, als ze alleen maar vertellen dat ze regelmatig naar de kerk en naar catechisatie gaan en dat ze 's zondags bepaalde dingen niet doen. Bovendien maken sommige leraren' het hun ook nog moeilijk. We mogen al heel blij zijn, wanneer deze jongemensen daar tamelijk „ongeschonden" doorrollen en niet zelf haaks op het eigen milieu komen te staan.

Het is dus wel dringend noodzakelijk dat er eigen scholen gesticht worden. In vrijgemaakte kring doet men dat door kerkelijk gebonden scholen op te richten. Wij doen dat meestal niet, deels om praktische redenen, misschien ook wel uit principiële overwegingen. Hoe ziet u dat?

Nou, een kerkelijk gebonden school zou wel voordelen hebben. Je kunt dan een team leraren vormen, die allemaal ongeveer hetzelfde willen'. Dat kan betekenen dat je gemakkelijker kunt bereiken wat je met het christelijk onderwijs eigenlijk wilt doen.

Aan cle andere kant vind ik het binnen de Gereformeerde Gezindte niet noodzakelijk aan één kerkgenootschap gebonden scholen op te richten. Al liggen er verschillen tussen Ger. Gem.-mensen, Ger.-Bonders, Oud-Gereformeerden .enz. en al hebben we allemaal onze kerkistische neigingen, we nemen toch niet zo exclusief ons eigen standpunt in, dat we zouden willen dat er van al deze groepen eigen scholen komen. De Driestar b.v. biedt toch ook een prachtige gelegenheid om binnen de Gereformeerde Gezindte echt oecumenisch bezig te zijn.

Is er op een interkerkelijke school toch niet het gevaar van vrijblijvendheid? Je kunt hetzelfde willen zonder je evenwel één te voelen. En dat laatste bepaalt toch juist sterk de verhoudingen, ook tussen de leraren en de leerlingen.

Inderdaad, op een interkerkelijke school wordt b.v. een klassegemeenschap toch weer gauw opgesplitst in een aantal groepjes, zodat een uitspraak of een bepaald optreden van docent verschillend geïnterpreteerd wordt, in die zin dat de docent meer vertrouwen vindt bij de groep van eigen kerkgemeenschap. Toch geloof ik in een nieuwe vormende kracht, die leerlingen van diverse pluimage warm kan maken voor eenzelfde doel: als we werkelijk vanuit de Bijbel het onderwijs weten te vernieuwen. In ieder geval is het buitengewoon belangrijk dat we overeenstemmen in datgene

wat we willen bereiken. En daar mankeer het helaas vaak aan. Dat is een van de vloeken van het hedendaagse onderwijs, dat iedereen zijn — op zichzelf misschien respectabele — subjectieve mening heeft, en dat men niet in staat is te komen tot samenwerking. In zo'n geval kan b.v. ook de kerkelijke gescheidenheid verlammend werken.

Even iets uit de praktijk: Ik hoorde deze week dat op een christelijke mavo ergens in het land de leerlingen verplicht waren „Turks fruit" van Jan Wolkers te lezen en de gelijknamige film te gaan zien. Wat zou u leerlingen uit onze gemeenten en hun ouders in zo'n gevall aanraden?

Deze leraar is gewoon buiten zijn boekje gegaan. Het examenreglement kan vragen dat de leerling enige kennis heeft van onze literatuur en enige van de voornaamste voortbrengselen daarvan kent. Maar de leerling is vrij in zijn keuze en de leraar dient hem daarvan op de hoogte stellen. In zo'n geval moet een leerling met zijn leraar praten of, als dit niet helpt, zich beroepen op zijn ouders en die moeten via de rector of directeur zich in verbinding stellen met deze docent om hem erop te wijzen dat hij fout is.

Maar wanneer nu bij bepaalde lessen, b.v. de godsdienstlessen„ de lessen maatschappijleer enz., dingen beweerd, ja soms opgedrongen worden, idaartegen we op grond van de Heilige Schrift ernstige bezwaren moeten hebben?

Ja, dat is erg moeilijk. Het hangt van de school af of er werkelijk wat tegen te doen is. Als je weet dat het helemaal indruist tegen de geest van de school waarop dat voorkomt kun je protesteren bij zo'n docent of bij de directie. Maar dat kun je maar twee of clrie keer doen. En het heeft meestal steeds minder effect.

Beter is het preventieve maatregelen te nemen. De ouders moeten veel met hun kinderen bezig zijn! Laten ze de leerboeken maar eens inzien. Ze moeten de problemen met hun kinderen doorpraten, al doen ze het maar in eenvoudigheid. Ze moeten de moderne inzichten toetsen aan de Bijbel en tegen hun kinderen zeggen: Kijk, dat zegt de Bijbel ervan. Dan kunnen die leerlingen een geweldige steun aan hun ouders hebben.

Hebben alleen de ouders hierin een taak?

Nee, het zou mooi zijn, als bij de prediking en vooral op de catechisatie aan al deze dingen eens goed en gefundeerd aandacht besteed werd. Ook in kerkelijke bladen moet op deze problemen worden ingegaan. Vanuit Gods Woord, want vaak ligt juist daar het beslissende punt, dat men t.a.v. allerlei zaken niet meer van de Bijbel uitgaat, maar van andere opvattingen. Hier ligt een groot terrein braak. Veel moet er opgebouwd worden en daar is tijd voor nodig. Aan de andere kant is er in dit opzicht nood bij de leerlingen die op zo'n school terechtkomen. Die moeten het vaak zelf maar verwerken.

Meneer Hofman, ik wilde een eind maken aan het gesprek. Hebt u nog iets op het hart, dat u als „boodschap" via Daniël! aan onze jongemensen wil doorgeven?

Ja, dat het nodig is dat onze jongemensen de Heere leren dienen naar Zijn Woord. Daar draait het om, dat ze naar Zijn stem leren luisteren, dat ze zich daaraan ook houden. Want het Woord van God is een lamp voor onze voet en een licht op ons pad. Maar christen zijn krijgt gestalte in de wereld. Ze leven nu eenmaal in de Westerse cultuur en dat betekent dat ze zich daarin, op dat niveau, moeten gaan bewegen en daarin aan hun christen zijn gestalte moeten geven. Daar is heel wat studie en onderwijs voor nodig. Daarachter moet een biddende gemeente staan en moeten biddende ouders staan.

Dat alles kan natuurlijk niet zonder een levende hoop in ons hart en het gebed, ook van leerlingen en leraren, of de Heere met ons mee wil gaan en zelf Zijn zegen wil geven over onze pogingen'. Want zónder de zegen van God is er geen beginnen aan in de huidige onderwijssituatie, maar mèt Zijn zegen kunnen wij ons opmaken en bouwen aan eigentijds reformatorisch onderwijs.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1973

Daniel | 24 Pagina's

EEÜ ALTER-NATIEVE SCHOOL.. OF EEN NIEUWE SCHOOL MET DE BIJBEL?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1973

Daniel | 24 Pagina's