Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BESNIJDENIS EN DOOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BESNIJDENIS EN DOOP

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelden de beloften Gods. zoals eenmaal aan Abraham-en zijn zaad (= Israël) gedaan, ook voor ons?

Deze vraag kreeg de redaktie toegestuurd van een van onze lezers.

Bijna gelijktijdig ontvingen we de copy van het artikel van Ds. C. Harinck: „Weet je dat je gedoopt bent? " (zie: Daniël 28e jaarg. no. 2), waarin het antwoord op bovenstaande vraag verwerkt was.

We laten dit gedeelte nu graag volgen:

De Besnijdenis.

We lezen daarvan: „al wat mannelijk is zal u besneden worden en dat zal u ten teken zijn van het Verbond tussen Mij en tussen u".

We noemen zulk een teken een onderpand of een sacrament.

De Heere bekrachtigde Zijn Verbond en beloften aan Abraham en zijn zaad met het sacrament der besnijdenis. De besnijdenis w r as een zichtbaar onderpand van hetgeen' God Abraham beloofd had.

Iedere keer nu als de Israëlieten een kind besneden, werden ze op de meest krachtige wijze herinnerd aan wat de Heere Abraham en zijn nakomelingen beloofd had, namelijk: Ik zal u tot een God zijn en gij zult mij tot een volk zijn.

Je begrijpt wat een troost dit moet geweest zijn voor de gelovige Israëliet. De ouders, die het kind lieten besnijden hebben pleitende op Gods belofte gebeden: Heere wil toch ook de God van dit kind zijn.

En het kincl mocht op zijn besnijdenis ziende later pleiten: „Heere, doe toch zoals Gij gesproken hebt".

Maar wat heeft dat nu met mijn doop te maken zul je zeggen?

Het Nieuwe Testament en de doop.

Wat de besnijdenis betreft zul je waarschijnlijk zeggen: Ik zie nu wel welk een waarde dit voor het oude Israël moet hebben gehad en vooral voor Israëls ware vromen, maar wat heeft dat nu met de kerk van het Nieuwe Testament en met mijn doop te doen?

In het Doopformulier wordt gezegd: „gelijk God spreekt tot Abraham, den vader aller gelovigen, en overzulks mede tot ons en onze kinderen zeggende: „Ik zal Mijn verbond oprichten tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten tot een eeuwig verbond om u te zijn tot een God en uw zaad na u". Onze reformatoren hebben gezegd: Wat de Heere Abraham en Israël beloofde onder het Oude Testament zegt Hij nu weer toe aan de kerk van het Nieuwe Testament. Israël heeft zichzelf van deze voorrechten beroofd door de verwerping van de Christus en nu is de kerk vanuit de heidenen daarvoor in de plaats gekomen. Nu rusten dezelfde beloften op ons en onze kinderen. Nu heeft God Zijn Verbond gelegd in de schoot van de kerk uit de heidenen.

Als de apostel Paulus in Galaten 3 over Abrahams zaad spreekt noemt hij de gelovigen vanuit de heidenen Abrahams kinderen. Zij waren niet uit Abrahams lendenen voortgekomen en toch waren zij Abrahams kinderen. Zij waren vanwege hun geloof in Christus Abrahams geestelijke kinderen. Zij geloofden met Abraham in dezelfde Christus. Paulus zegt ons in Galaten 3 dat we maar niet al te vleselijk moeten denken over de kinderen van Abraham. Wij doen dat nogal eens als we te hoog de verwantschap in het vlees met Abraham aanslaan, en daarom van de joden wonderen verwachten. In Galaten 4 : 1 en 2 lezen we: Doch ik zeg, zolangen tijd als de erfgenaam een

kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles, maar hij is onder voogden en verzorgers tot den tijd van den vader tevoren gesteld". De bedoeling van de apostel is eenvoudig.

Israël is de kerk als een kind, die onder voogden en verzorgers is gesteld tot de volheid des tijds.

De kerk van het Nieuwe Testament is precies datzelfde kind, maar nu volwassen geworden en bevrijd van zijn voogden en verzorgers.

Ik denk dat het niet sterker gesteld kan worden. Allen die willen beweren dat de kerk van het Nieuwe Testament niets met de kerk van het Oude Testament te maken heeft en zomaar niet de beloften van Abraham .eri zijn zaad zich toeëigenen kan moeten dan deze woorden van Paulus maar eens goed overwegen.

Nu de zaak zo staat begrijp je misschien waarom de reformatoren zeggen in ons Doopsformulier: „en overzulks mede tot ons en onze kinderen". Overeenkomstig de eenvoudige leer van de Schrift kan er geen twijfel zijn of de Heere heeft nu Zijn Verbond met ons en onze kinderen, zoals Hij dat onder het Oude Testament alleen met Israël had.

De grond van de doop.

Waarom heb ik toch zo uitvoerig met je besproken? dit

De reden is deze: Dit is de grond van je doop. Zodra je dit uit het oog verliest en naar gronden voor de kinderdoop in jezelf gaat zoeken moet je komen tot de dwaling van Dr. A. Kuyper en veronderstellen dat het kind wedergeboren is óf je moet tot de dwaling vervallen van de Pinkstergroepen en zeggen: De Doop veronderstelt geloof in de gedoopte en zeggen: alleen de gelovige mag gedoopt worden.

Het Verbond en de beloften Gods zijn cle gronden voor de kinderdoop. Omdat we geloven dat God nu Zijn Verbond in de schoot van de kerk uit de heidenen gelegd heeft dopen we onze kinderen. Jongelui het is allerbelangrijkst dat je dit goed ziet.

Om jullie dit te laten zien heb ik zover eerst beknopt over deze Verbondsrelatie tussen God en de kerk van het Nieuwe Testament gesproken.

De doop en de gemeente.

De besnijdenis had niet alleen Abraham wat te zeggen, maar al zijn nakomelingen, het ganse volk Israël.

Aan het volk Israël deed en bevestigde cle Heere Zijn belofte: „Ik zal Uw God en de God van uw zaad zijn". De Heere spreekt dit nu tot ons en onze kinderen, zegt het formulier. In de doop belooft de Heere Zich onder ons te verheerlijken met Zijn genade zoals oudtijds onder Israël.

De kinderdoop is alzo een sacrament voor de gemeente, dat God aan haar en haar zaad Zijn beloften houden zal. De doop is voor de gemeente een zegel van de waarachtigheid van Gods Verbond en beloften.

Hij belooft Zijn kerk uit haar zaad te bouwen.

Dit alles mag de gemeente tot rijke troost zijn, vooral in dagen van diep verval.

God zal met de gemeente blijven en „Sion bouwen met Zijn hand krachtig". De oude gelovigen hebben dan ook altijd op de beloften Gods gepleit en ook wij moesten voortdurend wel bidden: „Gedenk Heer' aan Uw vastgestaafd Verbond".

Dat de doop ons in cle nood voor God zou brengen. Dat wens ik jullie allen toe jongelui, hier als in Amerika en Canada!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1974

Daniel | 20 Pagina's

BESNIJDENIS EN DOOP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1974

Daniel | 20 Pagina's