Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GISBERTUS VOETIUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GISBERTUS VOETIUS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aeademia Voetiana!

Dat was eertijds de erenaam voor de Universiteit van Utrecht. Want deze universiteit is het waaraan Voetius vele jaren hoogleraar is geweest. Wie thans nog eens door het hart van de stad Utrecht dwaalt, langs de oude Universiteitsgebouwen en langs de Domkerk zal ongetwijfeld op één van de straatnaambordjes de naam van Voetius ontdekken. Direkt langs de Domkerk loopt de vroegere Poelenburgsteeg, waar Voetius woonde, en die nu de Voetiusstraat wordt genoemd. De lezer die niet zo bekend is met de historie van de stad Utrecht zal ongetwijfeld wel eens langs een andere weg van Voetius gehoord hebben.

Wie was Gisbertus Voetius?

Hij werd geboren te Heusden op 3 januari 1589, dus in een rumoerige tijd, midden in de tachtig-jarige oorlog. Vlak na zijn geboorte werd Heusden al door de Spanjaarden belegerd. Zijn vader, Paulus Voets, verloor, — de jonge Gisbertus was pas acht jaar oud —, in krijgsdienst zijn leven.

Op school bleek al spoedig dat de jonge Gisbertus aanleg voor de studie had. Moeder Voets kon het niet betalen, maar de overheid van Heusden beschouwde het als een ereplicht om, uit achting voor zijn vader, de studie van de jongen te bekostigen. In 1604 kwam Gisbertus op 15-jarige leeftijd in Leiden aan om daar theologie te gaan studeren. Op 22-jarige leeftijd deed hij intrede als eerste predikant na de Reformatie in Vlijmen en Engelen. Zes jaar heeft Voetius deze gemeente gediend. In 1617 kwam de roepstem van zijn geboorteplaats Heusden tot hem. Aan dat beroep was heel wat vooraf gegaan. Zijn toekomstige ambtgenoot ds. Grevius was een remonstrant en deed alle mogelijke moeite om de komst van ds. Voetius te verhinderen. Toen Voetius toch werd beroepen weigerde hij hem te bevestigen. Voetius deed toen, zonder officieel bevestigd te zijn, op 24 mei 1617 zijn intrede in de gemeente van Heusden. Juist in deze tijd kwam te Dordrecht de Nationale Synode (1618-1619) bijeen. De toen 29jarige Voetius werd door de classis naar de Synode afgevaardigd. Hij was in Dordt het jongste synodelid! Vele beroepen werden op hem uitgebracht, maar hij bleef in Heusden, totdat hij in 1634 werd benoemd tot professor aan de Utrechtse „Illustre School" die pas Hogeschool werd na zijn komst. Hij moest daar alle vakken van de theologische faculteit doceren plus de Oosterse talen. (Het Arabisch, Syrisch en Chaldeeuws had hij zich door zelfstudie eigen gemaakt!)

Voetius 853 de Utrechtse academie

In 1634 hield Voetius in de Domkerk zijn inaugurele rede, getiteld: „Oratio de pietate cum scientia coniugenda" (Rede om de godsvrucht met de wetenschap te verbinden). In deze rede legde Voetius als het ware rekenschap af van datgene wat hem zijn latere leven zo typeerde n.1. de praktijk der godzaligheid. Kennis en wetenschap is op zichzelf niet voldoende, maar hoofd en hart, kennis en geloof moeten samengaan! In 1636 werd besloten de Illustre school in een Akadamie of Hogeschool te veranderen. In een uitgave over het honderdjarig bestaan van de Akademie las ik daarover: „Des Sondags te vooren, zijnde den 13 Maart, wierden door last van de Heeren Burgemeesteren in alle Kerken der Stadt opentlijke gebeden gedaan, om den Zegen des Heeren over deze onderneeminge af te smeken. De alom bekende Heer Gisbertus Voetius, te gelyk Predikant dezer Stadt, deedt op dien selven dag, in de Dom-Kerk, een seer toepasselijke Predikatie of Reedenvoering, tot voorbereiding van dit loffelyke Werk, handelende in 't breeden van de Nuttigheid der Akademien en Schooien, mitsgaaders de Wetenschappen en Konsten, die in deselve geleert worden", nemende daartoe synen Tekst uit Lucas 11 vers 46. Ende het geschiedde, na drie dagen, dat zy hem vonden in den Tempel, sittende in het midden der Leraaren, haar horende, ende haar

ondervraagende." Aan het eind van zijn redevoering wijst Voetius zijn studenten op de getrouwe Dienstknecht, waarbij de w r are wijsheid te vinden is. De hoogleraren wijst hij erop dat alle onderwijs slechts kan geschieden in een opzien tot de Heere.

, , Dan sullen wij in een betere Akademie verplaatst worden, en in de Hoogste Schoole hierboven malkander gesamentlijk vinden, daar geen Discipel noch Leeraar meer sal wesen, maar Godt selve sal de Leeraar zijn, en' het Lam. Daar sullen wy weten sonder leeren, geleert zyn sonder te Studeeren”.

Voetius arbeidt verder

Ongelooflijk veel werk heeft Voetius te Utrecht verricht. Hij gaf vele colleges, hij nam zijn normale predikbeurten waar, schreef een aantal dogmatische en polemische werken en gaf adviezen aan gemeenten en classes. In zijn strijd tegen de remonstranten ook aan de Utrechtse Akademie was hij fel. Deze strijd was hem niet alleen ingegeven tot behoud van de zuivere leer, maar ook omdat de troosteloze en krachteloze leer der remonstranten en coccejanen (volgelingen van de Leidse hoogleraar Coccejus) de gemeenten verwoestte. In zijn boek , , De uitnemendheid van de leer der Gereformeerde Kerk" geeft hij een toelichting op enkele bijbelse kernwoorden die aan zoveel tegenstand onderhevig zijn.

Enkele gedachten wil ik doorgeven. Ten aanzien van de uitverkiezing geeft Voetius aan dat de uitverkiezing inplant in de vaste en eeuwige troost in leven en sterven, die in ons doet voortvloeien de vruchten des Geestes, sterkte geeft in tijden van aanvechting door het gevoel van eigen onwaarde en zwakheid, die ons troost in allerlei uiterlijk kruis. Daar waar nu deze vertroosting wordt voortgebracht daar is het onmogelijk dat het hart leeg zou zijn van dankbaarheid.

De vruchten zijn: droefheid over de zonde, zorgvuldigheid in onze levenswandel, liefde tot God en de naaste, dankbaarheid jegens de Heere, nederigheid vanwege de grootheid Gods, lijdzaamheid om het beeld Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, naarstig in goede werken! Over de kracht van Christus' dood schrijft Voetius prachtige dingen. Voor dien die de Vader Hem gegeven heeft is Hij tot een uitnemende troost. Zij werpen al hun zonden en overtredingen in dat onuitblusbaar vuur van Zijn liefde, hier is een open fontein voor het huis van David en de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en onreinheid. Laat de wet ons beschuldigen: Christus is voor ons gestorven; wij zijn met God verzoend door de dood Zijns zoons. Het is onmogelijk om in kort bestek weer te geven op welke wijze Voetius de dwaling in zijn dagen heeft bestreden en hoe hij de troostwoorden Gods bracht aan de verslagen harten der hoorders. Hoe hij streed voor de praktijk der godzaligheid; tegen de vervlakking en wereldgelijkvormigheid.

In het rampjaar 1672 schreef men boete-en bededagen uit om de toorn des Heeren af te wenden. „De wereld is maar al te veel in de kerk en daarom arbeiden wij daartegen" zo schreef de Utrechtse hoogleraar in die dagen. Tijdens de Franse bezetting moest men lijdelijk toezien dat de kerken van de Reformatie weer in gebruik werden genomen door de Roomsen. De 84-jarige Voetius hield na hun vertrek de eerste preek in de Domkerk. Hij preekte n.a.v. Psalm 126 vers 1 en 2: het wederbrengen van de gevangenen Sions. Op zondag 1 november stierf Voetius, terwijl in alle Utrechtse kerken op dat ogenblik voor hem werd gebeden. Prof. Voetius werd in de zondagse kerkdienst herdacht door zijn vriend ds. Gentman. De tekst was 2 Sam. 3, vers 38: „Weet gij niet dat heden ten dage een vorst, ja een grote in Israël gevallen is? ”

Strijder en kind

In zijn strijd voor de Gereformeerde leer is Voetius ook nu nog actueel. Ook in onze tijd wordt de uitverkiezing als dwaasheid bestempeld. Ook nu wordt — zelfs in Gereformeerde kring — aan het werk van Christus te kort gedaan. Hoe wij in onze tijd voor het Woord van God en de gereformeerde belijdenis dienen te strijden en te getuigen kunnen we ook van Voetius leren. Alleen als een kind des Heeren is dat mogelijk! Voetius kon als kind klein zijn. Zo kon men hem 's zondags in het Regulierenkerkje vinden tussen de kleinste kinderen. Velen vonden zoiets „een professor onwaardig". Voetius antwoordde daarop: „Jezus zat als kind tussen de professoren. Waarom zou ik dan als professor niet tussen de kinderen kunnen zitten? ”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

Daniel | 24 Pagina's

GISBERTUS VOETIUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

Daniel | 24 Pagina's