WILHELMUS à BRAKEL EN HET VERBOND
Deze zoon van de bekende Theodorus à Brakel werd op 2 januari 1635 te Leeuwarden geboren. Dr. F. J. Los schrijft in zijn dissertatie: „Als een andere Samuël van de moederschoot af de Iieere geheiligd, gaf de veelbelovende knaap van zijn jeugd af de blijken, dat een nieuw levensbeginsel in hem werkzaam was”.
Deze vernieuwing van zijn hart werkte door, zich openbarend in verborgen omgang met de Heere en een wandel in de vreze des Heeren. Daartoe werd hij ook opgewekt door het godvruchtig voorbeeld van zijn ouders, hun ernstige vermaningen en vurige gebeden.
Na de Franeker Academie (1654) bezocht Wilhelmus de Utrechtse hogeschool, beroemd om de colleges van Voetius. In 1659 werd hij door de classis Leeuwarden geëxamineerd. Daar bleken „zijn knappe academische proefschriften en loffelijke predikgaven". Hij diende als predikant allereerst de gemeente van Exmorra (Fr.), huwde daar met Sara Nevius (1664), wel genoemd Sara Diamant (een diamant van God geslepen). Zij schreef ook een werkje: „Een aandachtig leerlinge van de Heere Jezus, door Hem Zelf geleerd zonder hulp van mensen”.
Uit dit huwelijk werden 4 dochters en 1 zoon geboren, waarvan slechts 1 dochter, nl. Sulamith in leven bleef.
Na Exmorra diende Brakel de gemeente Stavoren (1665). In 1670 vertrek hij naar Harlingen. In 1672 — het bekende rampjaar — was hij met 200 predikanten in een bidstond te Leeuwarden bijeen. Zijn vierde standplaats was ook Leeuwarden, welke gemeente hij in nauwe vriendschap met Herman Witsius en Johannes Teellinck (Wzn.) mocht dienen (1673—1683).
In de gemeente Rotterdam heeft hij 28 jaar lang, onvermoeid en met grote zegen mogen arbeiden tot 1711. Schouder aan schouder diende hij de Rotterdamse gemeente met Wilhelmus Eversdijk, Petrus Dinant, Jacobus Fruytier, Franciscus Ridderus en meest met Abraham Hellenbroek (vanaf 1695).
Dr. Los schrijft: „Een korte ziekte sloopte de eens zo krachtige gestalte. Ongewoon scherp van verstand was hij geweest in zijn leven en ambtelijke loopbaan. Hij had een helder, vooruitziend oordeel, was vlug van begrip; ongemeen bedreven in de Talen van de heilige godgeleerdheid.
Zijn geestelijk leven boezemde ontzag in. De eerbied voor God en Zijn dienst bleek uit zijn gesprekken, oefeningen en gebeden voor de kerk in 't algemeen, het welzijn van de Staat en het zieleheil der gemeente”.
Toen iemand tot hem zei, dat zijn bediening zeer nuttig was geweest, antwoordde hij: „ja, met veel zwakheid”.
In één der laatste nachten sprak hij: „Zegt de gemeente uit mijn naam, dat ik haar de waarheid heb gepredikt, die ik heb gekend, die ik heb gesmaakt, daar men vast op kan gaan, daar men de zaligheid door zal verkrijgen en daar ik op sterf". In het laatste uur vroeg iemand: „hoe is het met u? ", waarop hij antwoordde: „Heel wel; ik rust in mijn Jezus, ik ben met Hem verenigd; ik wacht maar totdat Hij komt”.
Zo is hij in de Heere ontslapen en zijn werken volgen met hem; sprekende ook nadat hij gestorven is.
Verbond der Verlossing
In zijn dogmatisch werk: De Redelijke Godsdienst" bespreekt Brakel eerst het verbond der verlossing tussen God de Vader en God de Zoon over de uitverkorenen, of „Van de Raad des vredes" (Zach. 6 : 12, 13.)
Joh. 17 : 6 „Vader, zij waren Uwe en Gij hebt Mij dezelve gegeven”.
Hebr. 7 : 22 „Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden”.
De Zoon, als Knecht des Vaders, onderwierp Zich aan de volgende voorwaarden:
a. de menselijke natuur aan te nemen (Hebr. 10 : 5)
b. hun straf te dragen tot in de dood en aldus alle gerechtigheid te volbrengen en weer uit de dood op te staan (Joh. 10 : 18)
c. deze verworven zaligheid aan de uitverkorenen deelachtig te maken door hen het Evangelie te verkondigen, te wederbaren, het geloof te schenken, te bewaren en eindelijk hen in de heerlijkheid te leiden (2 Cor. 5 : 21; Joh. 6 : 39).
De Vader beloofde daarop:
a. Christus zal Koning zijn over alle uitverkorenen zowel Joden als heidenen (Jes. 49 : 6 en Ps. 2 : 6-8)
b. Christus ontvangt de macht over alle schepselen tot nut van Zijn uitverkorenen (Matth. 28 : 18; 1 Cor. 15 : 7) bekleed met de grootste heerlijkheid en Rechter op de jongste dag. (Openb. 3 : 21; Hand. 17 : 31).
c. door Hem ontvangen de uitverkorenen alle goederen van het genadeverbond, nl. bekering, geloof, vergeving der zonden, verzoening met God, aanneming tot kinderen, vrede, heiligmaking en eeuwige heerlijkheid Lukas 12 : 32; Rom. 8 : 32).
Dit Verbond der Verlossing is de grond van alle vaste vertroosting, blijdschap, verwondering en verheerlijking Gods; daarom moeten wij zoeken deze leer wel te verstaan en gedurig te gebruiken. Deze zaligheid is in de verzekerde, almachtige, getrouwe hand van God, de Heere en van Christus! Wie zal dit verbond tussen die beiden vernietigen? (1 Cor. 15 : 55-57; Rom. 8 : 35-39).
Met betrekking tot het Genadeverbond stelt Brakel: ,,Het verbond der genade en onze verbondshandeling met God in Christus heeft zijn oorsprong in en zijn grond op dit. xierbond der verlossing tussen God en Christus; hieruit vloeit het begin, midden en einde van des mensen zaligheid. Aleer iemand was, aleer hem het evangelie verkondigd werd zo was in dit verbond al bestemd, wanneer iemand zou geboren worden, wanneer en door welk middel hij toegebracht zou worden; hoeveel genade, troost en heiligheid, hoeveel strijd en welk kruis hij in dit leven hebben zou; uit dit. verbond vloeien alle zaken toe”.
In dit verbond te leven, dit verbond tot een grond te stellen, dan zal men verstandig en vast te werk gaan. Dan zal men niet rusten op de vastigheid van zijn geloof of godzaligheid, noch door vermindering daarvan zo slingeren. Dan zal men elke genade en invloed van de Heilige Geest erkennen uit dit verbond voort te komen. Dan zal men bekwaam worden om gevoelig, blij en in liefde te zeggen: „Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid”.
Brakel besluit zijn uiteenzetting van dit verbond der verlossing: „Hier openbaart zich een weergaloze liefde, die alle begrip te boven gaat! In dit verbond gekend te zijn, in het Boek des Lams opgetekend te zijn. Een voorwerp te zijn van het eeuwig onderling genoegen tussen de Vader en Christus om u zalig te maken, dat is een geluk, dat is een wonder!
Hier is alleen vrijwillige, eeuwige liefde (Jer. 31 : 3).
Hoe gelukkig is hij of zij, die in dit verbond is ingesloten, en die met deze eeuwige liefde van Vader, Zoon en Heilige Geest rondom omvangen, bestraald en verwarmd wordt tot wederliefde, zeggende: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad" (1 Joh. 4 : 19).
Leg uw ganse zaak in Jezus' hand en rust alleen in Hem, zeggende: „De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken" (Ps. 23). „De Heere zal het voor mij voleinden" (Ps. 138). „Gij zult mij leiden door Uw raad en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen”. (Ps. 73).
Na behandeling van Schepping, Voorzienigheid, Verbond der Werken en Zondeval volgt Brakels verklaring van de oprichting van de gevallen mens. Hebreeuwse naam voor „verbond” ( = berith (van „barah” = uitkiezen).
In een verbond kiest men personen en voorwaarden.
De Oud-Testamentische ceremonie: lachten van beesten, midden doorgehouwen, de verbondmakers tussen die stukken door! Zó samen verenigd; bij verbreking zó in stukken gehouwen (Gen. 15 : 9; Jer. 34 : 18).
De Nieuw-Testamentische naam „dia thèke: verbond of testament.
Brakel noemt het Verbond der Genade: een heilige, welgeordineerde, eeuwige overeenkomst tussen de algenoegzame, getrouwe, waarachtige God aan de ene zijde en tussen de uitverkorenen, in hun natuur zondig, verdoemelijk, onmachtig, walgelijk en hatelijk aan de andere zijde, waarin God belooft de verlossing van alle kwaad en de schenking van alle zaligheid uit genade door de Middelaar Jezus Christus; in welke de mens met zijn ganse hart en vol genoegen in d.e beloften in het Woord voorgesteld, toestemt, dezelve aanneemt en zich in dat verbond overgeeft, hetwelk God — tot verzekering van de bondgenoten — door de sacramenten verzegelt, alles tot verheerlijking van de vrije genade Gods". (Zie Jer. 31 : 31-33; 32 : 38-40 van Gods zijde en Jes. 44 : 5 van 's mensen zijde).
Dit verbond is zonder voorwaarde van de mens, Jes. 55 : 1-3, rustend op de Middelaarsarbeid van Christus Jezus, 1 Cor. 1 : 30.
Het is als een huwelijksverbond „Gelijk man en vrouw in liefde met elkander verbonden en één zijn, zulk een nauwe vereniging komt er ook tussen God en Christus en deze bondgenoten (Ezech. 16 : 8; Hos. 2 : 18, Jes. 54 : 5). „Mijn Liefste is mijn en ik ben Zijne" (Hoogl. 2 : 16).
Enige oorzaken, waarom velen in het verbond, niet ingaan: Onkunde, ongeloof, lusteloze luiheid, aardse bekommernissen, begeerlijkheden des vleses.
Opwekkingen om in het verbond over te gaan: Buiten dit verbond is niets dan ellende; in dit verbond is alle zaligheid. Gij wordt door God Zelf aangezocht; Hij komt u voor en roept u: „Wendt u naar Mij en wordt behouden". Hij zond Zijn eigen Zoon en door Hem spreekt God tot u; zult gij dan naa'r God niet horen? De Heere zendt Zijn dienaren; wat maken zij een werk met tranen om u te lokken tot dit verbond. Laat u toch bewegen en met God verzoenen. Wordt dan overwonnen door deze liefdedrang. De Heere zal niemand verstoten, die maar in waarheid door Christus tot Hem komt.
Enige vermaningen voor degenen, die in het verbond zijn overgegaan: Verblijdt u in uw deel aan al de goederen en over de vastheid van dit verbond. Merkt God aan als de eeuwige Getrouwe, genadig door Hem aangenomen; verlaat u alleszins op Hem. Wandelt waardig het Evangelie, verloochent uw vlees, weest hemelsgezind, handelt verstandig in de oprechte weg en weest heilig, gelijk Hij heilig is.
Verheerlijkt God over dit grote werk, weest naarstig om de volmaaktheden Gods te mogen inzien, zodat uw ziel in verwondering verliest en uw tong los wordt om te verkondigen de Deugden Desgenen, Die u uit de duisternis getrokken heeft tot Zijn wonderbaar licht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975
Daniel | 20 Pagina's