Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SURINAME

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SURINAME

9 minuten leestijd

Op een avond in januari van dit jaar, belde zuster Fré Veenkamp bij mij aan. Ze kwam vertellen over haar werk in Suriname, waar ze 15 jaar geweest is, van maart 1955 tot december 1969. Zuster Fré is driemaal met verlof geweest en werd uitgezonden door de Evangelische Broedergemeente te Zeist. Zij is in november '74 vier weken met vakantie naar Suriname gegaan om daar de plaatsen te bezoeken, waar ze zo lang gewerkt heeft.

Van 1955 - ’61 in Kabel.

Een goede 133 km ten zuiden van Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, ligt het dorpje Kabel. De bevolking. Bosnegers, woont in hutten, waarvan de daken en wanden van riet zijn gemaakt. In enkele hutten vind je stoelen, maar de meeste „huisjes" bevatten slechts bankjes. Bosnegerbankjes, helemaal met de hand gemaakt en prachtig bewerkt met een scherp mesje. Over het dorp „regeert" een kapitein met de Basja of Bassia. Wij zouden zeggen: Burgemeester en wethouders. In Kabel staat een ziekenhuisje met 60 bedden en een polikliniek voor de lopende patiënten. Zes jaar heeft zuster Fré daar gewerkt, toen moest ze weg. Waarom? Wel er moest een heel groot stuwmeer gebouwd worden voor het opwekken van elektriciteit. Alle dorpjes in dat gebied moesten verdwijnen, ook Kabel. Het ziekenhuis werd afgebroken en alles wat nog goed bruikbaar was aan de regering verkocht. De fundering bleef echter zitten en ligt nu 35 m beneden de oppervlakte van het meer, dat net zo groot is als de provincie Utrecht. Alle dorpjes (22!) verdwenen in het water, dat nu het Prof. Blommensteijnmeer heet. Elf dorpen liggen aan de ene kant van de dam en elf aan de andere kant. Twee huisjes, één van de Simavi (w T eten jullie wat die naam betekent? ) en één van het Kon. Wilhelminafonds werden ter plaatse afgebroken en in Brownsweg weer opgebouwd.

Dc houten trein.

„Zuster Fré, Hoe kwam u van Paramaribo naar Kabel? ”

„O, met de trein of „draisine"." „Is dat niet hetzelfde? ”

„Nee. de „draisine" liep op een accu geloof ik, tenminste hij had een motor en reed tweemaal zo hard als de trein en de trein liep op hout.”

„Op hout? ”

„Ja, dat was wel eens bijzonder vervelend, want de wagons hadden geen ramen en de vonken vlogen je soms om de oren. Hij deed er een hele dag over. 's Nachts „logeerde" hij in Kabel en ging de volgende morgen weer terug naar Paramaribo.

Hij reed maar eens per week. De spoorlijn — enkel spoor! — heeft zoveel bochten, dat men zegt dat er net zoveel bochten inzitten als de lijn lang is. Dat is wel wat overdreven, maar bepaald recht is die spoorlijn niet”.

„Kon je dan maar één keer per week naar Kabel of Paramaribo? En als er dan zieken waren, die geopereerd moesten worden? ”

„O, die werden vervoerd met één enkele wagon, dat ging veel sneller. Ik riep het ziekenhuis op met mijn radiotelefoon en daar werd dan alles zo snel mogelijk in orde gemaakt, wat het vervoer aanging. Maar je kon ook tweemaal per week met de „draisine". Och, och wat was die motor toch dikwijls stuk en dan maar wachten, midden in de rimboe soms uren lang. Het gebeurde ook wel, dat de machinist even stopte, omdat er een heleboel manga's op de lijn lagen. Die moest, hij natuurlijk eerst oprapen en meenemen. Manga's zijn Surinaamse vruchten.”

Naar Débikè.

Toen de werkzaamheden aan het stuwmeer begonnen is zuster Fré naar Débikè verhuisd. Débikè is een kleine nederzetting ver ten zuiden van Kabel. Samen

met een vrouwelijke arts ging zij de rimboe in. In Débikè gekomen, liet de dokter haar alleen en voer naar de post waar zij was heengezonden. Dat was nog een uur varen. „Zuster Fré stond er alleen voor!”

Kiezen trekken en wonden hechten.

„Had u helpers toen u in Débikè ging werken? ”

„Ja, één jongen, die is 5 jaar bij me gebleven, toen kwam er een gediplomeerd verpleegster.”

„Wat deed u voor werk daar? "

„O, van alles. Kiezen trekken, wonden verbinden en als het nodig was ook hechten. Die wonden waren soms diep en groot. De bevolking gebruikt voor bijna alle werkjes een kapmes. Zo'n mes is ontzaggelijk scherp en wel twee tot drie keer zo breed als een broodmes. De Bosnegers snijden er hun nagels mee, kappen de kokosnoten er mee open, „pellen" hun vruchten en hakken er alles mee om, wat hun in de weg staat. Je begrijpt dat er wel eens zo'n mes uitschoot. Men deed er gauw een lap om en dan naar de zuster. Weet je wat ik ook veel moest doen? Vishaken uit ledematen verwijderen. Er kwamen veel vrouwen naar me toe als ze een kindje verwachtten. Eén keer kon ik niet helpen, daar moest een dokter aan te pas komen. Je weet, dat die een uur varen van mij vandaan zat, nog verder het oerwoud in.

Nu waren er verschillende stroomversnellingen in de rivier. En nu moest er eerst aan de kapitein van haar dorpje gevraagd worden of die vrouw een bepaalde stroomversnelling mocht passeren. Dat laten de watergoden lang niet altijd toe, weet je. Gelukkig was er geen bezwaar tegen en werd er op de post van de dokter een gezond kindje geboren.”

„Zuster het is zondag”.

Iedere dag begon zuster Fré met een korte morgenwijding. Ze las dan een stukje uit de Bijbel en vertelde op een eenvoudige manier wat het inhield. Dan een kort gebed en daarna werd er gezongen. Zingen doen de Bosnegers graag en goed! 's Zondags als er geen ernstige zieken waren bleef zuster Fré een poosje langer op bed. Op een zondagmorgen om een uur of zes werd ze wakker van een geluid. Er huilde een baby, maar niemand kwam haar roepen, het zou wel niets bijzonders zijn. De baby bleef echter schreien en ze kon het op den duur toch niet uithouden in bed. Achter haar huis op de stoep zaten een paar mannen en een vrouw. Tussen hen in lag een klein kindje, dat zijn beentje en voetje heel lelijk verbrand had. Wat was er gebeurd? Wel onder de hangmat van de moeder van het kindje lag een houtskoolvuurtje. Dat is de gewoonte bij de Bosnegers, want moeder en kind moeten lekker warm liggen 's nachts. Nu was het babytje uit de hangmat gevallen, met zijn beentje in het vuur. Het kleine ding werd in het ziekenhuis in Paramaribo behandeld, daar kreeg zijn bovenbeentje en voetje een nieuw huidje. „Waarom hebben jullie mij niet geroepen? " vroeg zuster Fré. „Het was nog zo vroeg, het is toch zondag", was het antwoord. Voor het babytje kwam de hulp nog op tijd, maar

Regen.

„In Paramaribo", vertelt zuster Fré, „staan de piloten van de M.A.F. altijd klaar om te helpen. Er was een oude man heel erg ziek, ik kon niets meer voor hem doen, hij moest met spoed naar het ziekenhuis in de hoofdstad. Maar het was midden in de grote regentijd en in Paramaribo regende het zo hard, dat de piloot niet op kon stijgen. Hij heeft de hele dag naast zijn vliegtuigje zitten wachten. Pas de volgende morgen kon hij v/eg. Voor de oude man was het te laat, hij is in het ziekenhuis tijdens de operatie gestorven.”

Zoete patatten en pingo’s.

„Wie bewerken het land? ”

„Dat doen de vrouwen. De mannen branden een stukje bosgrond af en tussen dc-verkoolde boomstammen, die gewoon blijven liggen zaaien de vrouwen rijst, maïs en wat groente. Zoete aardappelen en cassaveknollen (tot meel gemalen) worden veel gegeten. Ook vruchten, zoals sinaasappelen, papaya's (een zoete vrucht), manga's en bananen zijn er volop. De mannen gaan op jacht met een geweer en pijl en boog. Ze jagen op wilde varkens (pingo's) en apen. Het vlees van deze dieren wordt niet gebraden, de Bosneger kookt altijd zijn vlees. Vis wordt heel veel gegeten en wordt gevangen met een hengel of geschoten met een pijl.”

„Zijn er veel Christendorpen? ”

„Er liggen er vier, verspreid langs de rivier. Ze hebben hun eigen voorgangers en evangelisten, geen blanken dus, maar meest Creolen. De kerkdiensten zijn net als hier, er wordt in de Surinaamse taal gezongen. In de kollektezak zitten meestal centen. In het gebied, waar ik werkte, in Bosland, spreken ze Saramaccaans, een heel moeilijke taal, Engels en Portugees door elkaar. Toch ben ik het niet verleerd, want toen ik in november iemand van de Wicliffzending ontmoette en zij Saramaccaans tegen mij sprak, was het net alsof ik niet weggeweest was, ik kende het nog goed. De Bijbel wordt op het ogenblik door rrtensen van de Wicliffzending in het Saramaccaans vertaald.

Op feestdagen gaat iedereen in het wit naar de kerk, er hangt dan ook een wit kleed over de preekstoel. Zeg, weet je, dat op stille Zaterdag, de dag voor Pasen de Christenen geen lawaai maken? Niemand zal op die dag hout hakken of iets doen, dat onnodig herrie veroorzaakt. Als het tegen Kerstfeest loopt, letten de Bosnegers, die geen christen zijn goed op de datum. Ze komen op de avond voor Kerst en in de Kerstnacht niet buiten hun hut. Want dan komt Christus immers op aarde en Hij is een God! Dan zijn ze heel bang, dat ze Hem ontmoeten zullen. De heidense bevolking offert de goden veel bier en voedsel. Ze is niet vijandig tegenover de christenbevolking.”

„Zuster Fré, hartelijk dank voor alles, wat u vertelde. Ik heb nog één vraag. Moeten op de medische posten, van welke zending ze ook uitgaan, alle blanken verdwijnen? ”

„Ja, aan de Surinamerivier zijn nog twee posten, waar blanken werken.

Overal worden meisjes en jongens opgeleid en neemt inlands personeel de leiding van de blanken over. Maar ik ben bang, dat alles een beetje te vlug gaat.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975

Daniel | 20 Pagina's

SURINAME

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975

Daniel | 20 Pagina's