Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAROM GA JE NAAR DE KERK ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAROM GA JE NAAR DE KERK ?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er moet helaas een sterke achteruitgang in het bijwonen van de kerkdienst geconstateerd worden. De kerkdienst is bij velen niet meer in trek. Vooral op de jongeren heeft ze haar greep verloren.

De vraag: waarom ga je naar de kerk is voor velen in onze tijd dan ook nauwelijks een vraag. Ze gaan niet meer naar de kerk.

Ze verwachten op deze wat uitdagende vraag dan ook geen enkel zinning antwoord, want ze vinden dat er in de kerk weinig of niets te beleven valt.

Anderen, die nog wel gaan weten er soms niet zo goed weg mee. Moeten we de kerkdienst vervangen door iets anders? Allerlei liturgische vernieuwingen worden door hen ingevoerd, 't Helpt even.

Of ze komen in de ban van de zgn. moderne vernieuwingstheologen, die vinden dat de kerk tot taak heeft de wereld zodanig te veranderen, dat er straks geen oorlog, geen armoede, geen honger e.d. meer zal zijn. opdat Jezus Christus straks op een heel andere, een heel nieuwe wereld Zijn intocht zal kunnen maken. Alles zal daarom herzien moeten w r orden: gevestigde tradities neergehaald, gewoonten gewijzigd, meningen en strukturen veranderd, enz., enz., om zo de doorbraak van het Koninkrijk Gods gestalte te geven.

Kuitert zegt ergens: , , In het leefbaar maken en houden van onze wereld ontmoeten we Jezus, de Verzoener, de Ontstoorder".

Daaarom zal de prediking in de toekomst maar weinig betekenis meer hebben, hoogstens voor nog wat bejaarden, zo redeneert men.

Het ziet er naar uit dat binnen niet al te lange tijd kerkgang steeds meer naar de rand van de samenleving gedrongen zal worden; kerkgangers zullen steeds meer alleen komen te staan.

Hoe denken wij als jongeren over deze dingen?

Ik neem aan dat je jezelf toch ook wel eens de vraag stelt: waarom ga ik de kerk? naar

'k Heb deze vraag wel eens gesteld aan een groepje jongeren.

Aanvankelijk komen er kommentaren op de kerkdienst als: niet zo veel aan, een beetje saai en soms langdradig, ook weinig op de man af.

Gelukkig bleven allen de goede gew r oonte om te gaan volhouden. Ja, want, en toen kwamen er wat serieuzer antwoorden.

— je moet de middelen, toch waarnemen — de dominee kan soms erg boeiend preken, vaak geeft hij je wat mee voor het leven van alle dag. — om bekeerd te worden — het is een goede gewoonte, een goede traditie — je vader en je moeder willen het trouwens ook hebben.

Prof. Dr. A. A. v. Ruler heeft vanuit zijn persoonlijke ervaring als kerkganger een en twintig antwoorden op die vraag gebundeld in een boek dat de titel draagt: „Waarom zou ik naar de kerk gaan? "

De grondgedachte van dit boek is dat in de kerk dingen zijn te beleven die nergens anders gevonden worden. Om werkelijk echt mens te zijn kun je niet zonder de kerkgang. De HGJB te Bilthoven maakte een samenvatting van dit boek met gespreksvragen.

Enkele antwoorden die in het gesprekje naar voren kwamen vind je ook in dat boekje terug. In dit artikel kunnen we uiteraard maar enkele facetten belichten.

Een goede gewoonte

Velen denken, ook jongeren onder is me gebleken, dat kerkgang-uit-gewoonte zinloos is, maar dat behoeft nog niet zo te zijn.

Sommigen hebben de gewoonte uit gewoonte naar de kerk te gaan. Dat is gevaarlijk. Ze staan er nauwelijks of niet bij stil waarom ze gaan en ze gaan dus puur uit gewoonte naar de kerk, zonder dat er ook maar een enkele overweging bij in het spel is.

Hier krijgt de gewoonte heel gemakkelijk het karakter van sleur. En daarom, zo zeggen anderen, is het uit-gewoonte naar de kerk gaan oppervlakkig. Dan wordt alles uitwendig en dat is volstrekt waardeloos.

„Ik ga naar de kerk, als ik er behoefte aan heb. Dan is het pas echt". Ho, pas op!

In de eerste plaats, is het waar dat iets totaal waardeloos is als het alleen uitwendig is? maar

Weerspiegelt het uitwendige ihet inwendige niet? Denk b.v. aan het gezicht. Je kunt al gauw aan iemands gezicht zien hoe de bui staat of wat ie ervan denkt. Je kunt vaak aan iemands uiterlijk: z'n kleding, haarverzorging e.d. nagaan, wat hem innerlijk beweegt. Buiten-en binnenkant mag je zo maar niet tegenover elkaar stellen.

In de tweede plaats, hdb ik van binnenuit wel echt behoefte aan kerkgang? Hoe is dat in de praktijk? Zelfs bij Gods kinderen kan het hart dor en doods zijn als een akker in de winter.

We moeten ons zelfs afvragen: hebben wij wel eens een onweerstaanbare behoefte gehad, om naar de kerk te gaan? Je bent gelukkig als dat je ervaring is. Een mens die zichzelf een beetje kent, zal niet zo hoog van de toren blazen. Hij zegt niet zo gauw: ik ga alleen naar de kerk als ik er behoefte aan heb.

Kent hij zijn eigen hart een beetje, dan zal hij ontdekken, dat er veel ongevoeligheid en verharding is. Dan zal zijn gebed zijn: Heere, geef mij die ware behoefte om uw Woord te horen! Die kan niet zonder kerkgang, omdat hij niet zonder de Heere kan.

Laten we altijd ook voor ogen houden wat van de Heere Jezus Zelf geschreven staat in Lukas 4: „en Hij ging, naar Zijn gew r oonte op de dag des sabbaths in de synagoge".

Een traditie voortzetten

Er is veel gelijkenis met het vorige, toch is er een zeer wezenlijk verschil. De gewoonte richt zich op het persoonlijke, terwijl de traditie terugwijst naar het voorgeslacht.» Je komt in onze kring nog wel eens jongelui tegen die aan de traditie geen enkele waarde hechten.

Het gaat er mij om wat de Bijbel zegt en niet wat mijn voorgeslacht ervan zo redeneert men. dacht,

Toch ga je daarbij aan zeer wezenlijke dingen voorbij. Kerkgang heb je van ouders meegekregen. Ze hebben je daarin voorgegaan en voorgeleefd. Dat goede je

voorbeeld heeft een zodanige kracht en waarde in je jeugd gebracht, dat je daar gevoelsmatig nooit meer helemaal van los kunt komen, ook al zou je je leven lang geen' voet meer in de kerk zetten.

Je leeft harmonischer, als je niet probeert weg t, e wissen, wat niet weg te wissen valt. Een waarschuwing, die ik je niet wil onthouden.

Maar wat belangrijker is: de traditie om naar de kerk te gaan beperkt zich niet tot het eigen gezin. Jeugd en ouderlijk gezin reiken tot in de grijze oudheid terug. Het kerkgaan is een zaak van het voorgeslacht, waarin we terug moeten gaan tot de oertijd.

van-In de dagen van Henoch „begon men de naam des Heeren aan te roepen". Heeft niet God Zelf vanaf het moment dat er enig levend schepsel op aarde Zich aan de mensheid willen bekend maken? Dat wil Hij tot op de dag van daag.

Als je naar de kerk gaat om deze traditie voort te zetten', dan betekent dat: in de lijn van de voorvaderen, de apostelen en evangelisten blijven, m.a.w. blijven in de lijn zoals God ons die wil voorhouden.

De evangelisten en apostelen verwijzen steeds opnieuw naar Jezus Christus en Zijn opstanding. Ze geven daarmee aan dat alle heil voor de mens en de wereld alleen daarin gelegen is.

De Heere roept

Het is de Heere Die je naar de kerk roept om naar Hem te luisteren, om Zijn Woord te horen, zegt de catechismus. Het bijeenroepen van de gemeente is geen liefhebberij van de kerkeraad. Door deze ambtsdragers roept de Heere. Wie niet komt is een deserteur, die slaat de nodiging in de wind: „kcmt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven".

Die heeft niet zijn eigen behoud op het oog, maar kiest voor zijn eigen verderf. Calvijn zegt: Allen die de geestelijke spijs der ziel, welke hun van Godswege door de handen der kerk toegereikt wordt versmaden, zijn waardig om van honger gebrek om te komen. God wil het geloof geven in onze harten door het instrument van het Evangelie.

De Heere roept niet voor niets. Hij wil spreken tot Zijn gemeente, aan wie Hij belooft: „Waar twee of drie in Mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in het midden".

Daarom zegt de catechismus: „Naarstig komen!" Dat betekent: we behoren vaak in de kerk te zijn, en ook: biddend. Denk b.v. aan Anna. Ze was over de honderd jaar. Maar ze was altijd trouw naar de tempel gekomen, en ze vond er Jezus, Niet toen ze „toevallig" eens binnenliep. Ze was steeds biddend en met verwachting gegaan.

Zo moeten ook wij gaan, in het besef dat da Heere er „wandelt in het gewaad van Zijn Woord" (Calvijn). Waar de Schriften geopend worden, klinkt het bij monde van Gods knechten: „Alzo spreekt de Heere!"

„Gedenk dat God Zelf u door Zijn dienaren aanspreekt. Neem dat Woord aan, hetwelk Hij u volgens de Heilige Schrift zal verkondigen, niet als des mensen woord, maar als Gods Woord", aldus het bevestigingsformulier van de predikant. Achter de predikant staat n.1. de sprekende God. Als dan de overmacht van het Woord van God vat op ons gaat krijgen, als dat Woord ons in de klem zet door het onwederstandelijke werk van de Heilige Geest, dan kcmt er een stille kracht, die ons leven richting gaat geven.

Dan wordt je bestaan „doorgelicht", je wordt „ontgrond", aan jezelf ontdekt. De mens gaat zien wie hij door de zonde voor God is: een schuldenaar die geen goed meer deen kan. De vraag hoe ik mezelf zie is in wezen niet belangrijk, maar het gaat erom hoe God me ziet.

Vele mensen vinden dat er van de kerkmens te weinig aktiviteit uitgaat. Maar mensen, die een gemeente, die luisterend neerzit onder de prediking van het Woord, gebrek aan aktiviteit verwijten, zien een ding radikaal over 't hoofd: luisteren kan vaak gepaard gaan met een grote spanning, waarbij je met je hele wezen aktief betrekken bent. Dat komt cmdat het Woord van God tegelijk daad is, waardoor er iets gebeurt in een mensenleven.

Bij wie zo mag luisteren wordt de vraag geboren: „Heere, wat wilt u dat ik doen

zal? " En het antwoord daarop kunnen we nu juist onder de kerkdienst vernemen, omdat daar de Heere tot ons spreken wil.

Als we dat goed beseffen, dan zullen we onze plaats niet leeg laten staan in de kerk. Dan gaan we, niet omdat onze ouders het willen, maar dan gaan we vanzelf, graag, met een verlangend en biddend hart. Dan wordt de zondag een feestdag. En dan wordt het een wonder, dat God ons nodigt niet meer alleen' door het leven te gaan, maar met Hem te gaan.

Vrienden, het initiatief gaat altijd van God uit. , , Ja, Gij zijt mij te sterk geworden", zegt Jeremia, , , Gij hebt mij overmocht".

Jeremia had dezelfde zondige aard en bewegingen als wij. Hij had dus ook dezelfde reiniging en vergeving van zonden en toerekening van de gerechtigheid Gods nodig als wij. Maar hij ontving dat door het geloof. En datzelfde geloof, dat Jeremia en alle heiligen hadden, dat deelt God vandaag nog uit.

Dat wil zeggen dat het geloof niet is een topprestatie van de mens, maar dat het geloof een geschenk is, aan arme zondaren, die God betrouwbaar houden op Zijn Woord. Het begin en einde van het gaan met God is bekering en geloof. De eerste heenwending van ons hart tot God in Christus tot en met de meest intieme influisteringen van de stem van de Heere, ze zijn er allemaal door het geloof

Daarom is de tekst: „Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het van God" van zoveelzeggende betekenis. Woord

Wie van deze dingen iets ervaren mag, die kent de grootste vreugde in zijn leven. Dan zingt het soms in zijn hart: Ik zal met vreugd' in 't huis des Heeren gaan!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1975

Daniel | 20 Pagina's

WAAROM GA JE NAAR DE KERK ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1975

Daniel | 20 Pagina's