Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HUISCATECHISATIE IN „ DE KLEINE KERK”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HUISCATECHISATIE IN „ DE KLEINE KERK”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij vrijwel alle gereformeerde piëtisten die aandrongen op een Nadere Reformatie van het religieus-zedelijk leven van hun dagen, vinden we de gedachte, dat die nodige reformatie moet beginnen in de huisgezinnen. De huisgezinnen moesten , , kleine kerken" worden. In zo'n „ecclesiola" (of kleine kerk) moesten private en huiselijke godsdienstige oefeningen gehouden worden. Uitvoerig is over deze materie geschreven door Simon Oomius (1628-1706) in zijn Ecclesiola, Dat is, Kleyne Kercke (1661) en door de bekende Amsterdamse predikant Petrus Wittewrongel (1609-1662) in zijn omvangrijke handboek der ethiek voor het huisgezin Oeconomia Christiana Ofte Christelicke Huys-Houdinghe (1661).

Wittewrongel wil de volgende oefeningen in het huisgezin ingevoerd en betracht hebben: (1) de huiscatechisatie (2) het huisgebed (3) het lezen van de H. Schrift (4) de godsdienstige gesprekken (5) het zingen van psalmen en (6) de meditatie. In dit artikel willen we wat nader kennismaken met de huiscatechisatie. We zullen daartoe vooral weergeven hetgeen Wittewrongel daaromtrent heeft opgemerkt.

De huiscatechisatie in de kleine kerk.

Men moet onderwezen zijn in de zaligmakende kennis van God om de dienst aan God, in alle levensverbanden, goed te kunnen vullen. Het daartoe strekkende onderricht is naar de mening der piëtisten niet alleen een zaak en plicht der predikanten, maar ook van alle huisregeerders, inclusief de huismoeders.

De grond van alle oprechte godsdienstigheid moet in de huisgezinnen gelegd worden: middels de huiscatechisatie.

Als Wittewrongel dit de huisregeerders onder de aandacht brengt, weet hij hen aan te manen tot het beoefenen van een plicht die in de Schrift wordt bevolen: eut. 4 : 9; Deut. 6 : 6, 7; Ex. 12 : 26, 27; Josua 4 : 6, 7; Ps. 78 : 5, 6; Spreuk. 22 : 6; Jes. 38 : 19; Joël 1 : 3; in het N.T. is volgens Wittewrongel deze godsdienstige oefening nog overvloediger bekend geweest — hier wordt overigens ook het woord „catechiseren" d.w.z. „mondelinge onderwijsinge" gebruikt. Wittewrongel wijst op de N.T.-sche plaatsen Luc. 1 : 4; Hand. 21 : 21; Hand. 18 : 25; Rom. 2 : 18; 1 Cor. 14 : 19; Gal. 6 : 6; vooral Eph. 6 : 4 en 1 Cor. 14 : 35. Daarnaast zijn er de voorbeelden der (bijbel-)heiligen: dam onderwees zijn kinderen (hoe wisten zij anders dat zij offers aan God moesten brengen? ). Voorts zijn daar Abraham, David en Bathseba; Elkana had zijn huis (= familie; gezin) in de „ordinaire en extra-ordinaire plichten van den Gods-dienst" goed onderwezen (hij ging immers met zijn gehele huis jaarlijks naar de offerplaats); Jojada onderwees zijn neef Joas. In het N.T. lezen we van mensen, die, alvorens zij gedoopt werden, in de gronden der christelijke religie waren onderwezen: heophilus, de kamerling, Cornelius en zijn gehele huis, Apollos en vele

anderen. Timotheüs was van jongs af aan door grootmoeder en moeder onderwezen. Na deze schriftuurlijke motivering van de huiselijke onderwijsplicht geeft Wittewrongel voorbeelden uit de oude christelijke kerk. Hij houdt zijn lezers voor, dat de kerkelijke historiën der „primitieve christenen" zo vol getuigenissen zijn, dat zij, zijn tijdgenoten, wel schaamrood behoren te staan.

Zij verzuimen de catechisatieplicht en zijn zo de oorzaak van de ongebondenheid en goddeloosheid in de gezinnen en daardoor ook in de andere sectoren van het leven. Hoe komt het dat men in dezen nalatig is? Wittewrongel geeft de volgende redenen op: (1) de huisbezorgers zijn verachters van religie en godsdienstigheid (2) zij menen geheel ten onrechte, dat alleen de predikanten moeten catechiseren (3) het ontbreekt hen zelf aan de nodige kennis (4) zij generen zich voor anderen (passen ervoor om voor „preciezen" of „fijnen" uitgemaakt te worden) en (5) zij zijn zo aardsgezind (het verzamelen van geld en goed vinden zij belangrijker dan het vromer maken van hun huisgenoten).

Toch is de huiscatechisatie een plicht, die (1) noodzakelijk (2) billijk en (3) voordelig is. Wittewrongel maakt dit als volgt duidelijk:

De noodzakelijkheid van de plicht.

Onze kinderen zijn van nature geneigd tot alle kwaad, onnut tot enig geestelijk goed. Zij zijn geheel verblind in hun verstand en in alle „faculteiten" van de ziel geschonden en verdorven. Aan zichzelf overgelaten, lopen ze vanzelf naar de duivel en de wereld. Zij moeten tot Christus gebracht worden. Door de ouders. Door ouders die hun kinderen vanaf hun prille jeugd onderwijzen. Ouders die hun kinderen niet onderwijzen, doden hen. De huisregeerders moeten maar vaak aan het voorbeeld van Eli denken: door het verzuim van de onderwijsplicht haalde hij zich een vreselijk oordeel op de hals.

Behalve de kinderen hebben ook de andere huisgenoten, zoals dienstboden en knechten, goede onderwijzingen nodig, opdat ze op de weg der waarheid en deugd gebracht en gehouden worden.

De billijkheid van de plicht.

De ouders zijn voor het merendeel de oorzaak van de blindheid en verkeerdheid der kinderen: het is een deel van die natuurlijke verdorvenheid, die zij van ons geërfd hebben. Wij hebben een zwart deksel over de aangezichten van hun zielen helpen leggen, zodat zij hetgeen tot hun vrede dient niet recht kunnen zien. Het is dan ook billijk, dat de ouders o.a. de catechese aanwenden als een middel om de kinderen op het rechte pad te brengen. Wittewrongel is ervan overtuigd dat dit kan: als is een kind nog zo kwalijk geaard, het kan door een goede opvoeding en naarstige onderwijzing — onder de zegen van God — veelszins ten goede veranderd worden. Een gelovig pedagogisch optimisme, dat we ook bij figuren als Willem Teellinck en Jacobus Koelman aantroffen!

De huisvaders en - moeders moeten de kinderen van alle nooddruft voorzien. Zorg voor het uiterlijke en lichamelijke is geboden, maar men schiet te kort als men nalaat de ziel met kennis en alle christelijke deugden te versieren. De uiterlijke welvaart en het geestelijk welzijn moeten beide behartigd worden. Voorts maakt Wittewrongel zijn lezers opmerkzaam op het feit, dat God de mensen onderwijst met zulke „ingewanden van toegenegenheid" — zoals een vader zijn kinderen: zal God ons zorgvuldig onderwijzen en zullen wij dat omtrent onze kinderen en andere huisgenoten nalaten?

Tenslotte voert Wittewrongel, om de billijkheid van de catechisatieplicht te bewijzen, de goddelozen ten tonele: zie hoe deze hun huisgenoten hun ijdele wandel overleveren. Zullen wij, die professie doen van de ware godsdienst en vreze Gods, onze kinderen en andere aan onze zorg toevertrouwden de oefening van de zuivere godsdienst niet beter zoeken in te scherpen?

Het voordeel van de plicht.

Daar is allereerst het voordeel van de huisvaders: gelijk de patriarch Abraham zullen zij gezegend worden: „Hoe meer een huisvader in dezen uitgeeft, hoe meer hij van God zal ontvangen". Daarnaast zal men ervaren, dat, hoe meer men zich bezighoudt met het onderwijzen van anderen, des te meer de eigen kennis zal toenemen en be-

klijven. Men zal ook kunnen opmerken, dat door het waarnemen van deze plicht de innerlijke genegenheden voor de kinderen meer en meer gaan ontvonken.

Tijdens hun leven zullen huisvaders, die in deze oefening ijverig zijn, gewis een goede naam krijgen en na hun dood zullen zij — in hun kinderen — een goede „reuk" nalaten. Er is ook voordeel voor de kinderen en de andere huisgenoten.

Wat de kinderen betreft: de jeugd is de beste tijd om te leren. Als men van jongs af aan goed is onderwezen in de religie, zal men minder gevaar lopen om tot dwalingen en een verkeerd leven afgeleid te worden. Mocht een kind toch afdwalen, dan zal het — terugdenkend aan het goede onderricht der ouders — met de verloren zoon in een oprecht berouw van zonden wel tot God terugkeren.

De andere huisgenoten zullen eveneens voordeel genieten: zij zullen door dit onderricht beter hun plichten kunnen nakomen. Dan is er tenslotte een algemener voordeel: door de catechese in de „kleine kerke" zullen de huisvaders land en volk veel goeds kunnen toebrengen en zou de reformatie bevorderd worden.

Praktische wenken.

Vervolgens geeft onze auteur de christelijke huisbezorgers nog een aantal praktische wenken voor de uitvoering van de plicht, die wij kort samengevat hier zullen weergeven: De ouden zeiden „Sapientia praecedit, Religio sequiter", d.w.z. de wijsheid gaat voor en de religie volgt. Wittewrongel wil zeggen, dat diegene het meest bekwaam is om in zijn gezin de religie en de godsdienstigheid te planten, wiens boezem zo gevuld is met wijsheid, dat hij gelijk die heer des huizes uit zijn schat oude en nieuwe dingen kan voortbrengen. Bij dit planten van de religie moeten de huisbezorgers ter dege letten op het „naturel", het karakter, van de huisgenoten; zij moeten voorts zo nauwkeurig acht slaan op hun wegen, dat zij hun onderwijzingen aangepast aan ieders situatie kunnen geven.

Het moet te merken zijn, dat dit werk gedaan wordt uit liefde tot God en Zijn Woord en uit liefdevolle zorg voor de geestelijke welstand der huisgenoten. Nog eens wijst Wittewrongel erop, dat vroeg beginnen hoogst noodzakelijk is. „Het rijsje wil al vroeg gebogen zijn". „De eerste tijd van onze jeugd is de zaaitijd van de deugd". Het zijn de moeders die in dit verband door Wittewrongel worden aangesproken op hun zaaiplicht.

Voort geeft Wittewrongel aan waarin de huisgenoten moeten onderwezen worden. Als catechisatiestof vermeldt hij: kennis van de inhoud van de Bijbel, de leer der kerk en de praktijk der godzaligheid. Wittewrongel wijst er nadrukkelijk op, dat het niet voldoende is om de huisgenoten alleen in de „leer" te onderwijzen: ze moeten ook geïnstrueerd worden omtrent de beoefening daarvan — de „praxis pietatis". In dit verband adviseert Wittewrongel gebruik te maken van catechisatieboekjes, die speciaal ten dienste van de huiscatechisatie zijn samengesteld en waarin zowel aan de „leer" als het „leven" aandacht wordt geschonken. Hij noemt hier geen auteurs of titels van werken, maar ongetwijfeld zal hij o.m. gedacht hebben aan Franciscus Ridderus' (1620-1683) fameuze Dagelijcxsche Huys-Catechisatie, met zijn morgenoefeningen over de artikelen des geloofs, middagoefeningen over de plichten van een christelijk leven en avondoefeningen over de bijbelse geschiedenis. Dit vele malen herdrukte werkje werd door de piëtisten zeer gewaardeerd. Simon Oomius merkt op, dat in zijn gemeente Purmerlandt het boekje van Ridderus „met aengenaemheyt ontfangen, ende

(vervolg op blz. 311)

DE HUISCATECHISATIE IN „DE KLEINE KERK" (vervolg van blz. 307) :

lust gelesen wierdt". De pedagoog der Nadere Reformatie Jacobus Koelman (1632-1695) diende het ten voorbeeld voor zijn achter De Pligten der Ouders (1679) geplaatste Driederley Catechismus. Naast de dagelijkse, op gezette tijden plaatsvindende catechese zal er in de huisgezinnen ongetwijfeld ook occasionele catechese kunnen plaatsvinden n.a.v. de wegen van God's barmhartigheden en oordelen, waarin hij de Zijnen leidt.

Men doet er goed aan om te voorkomen, dat de duivel verkeerd zaad tussen het goede zaad van onze onderwijzingen strooit, geen verkeerd gezelschap of verkeerde boeken in huis toe te laten.

Verder zal men er voor moeten zorgen zelf te practizeren wat men anderen leert. Men zal zijn onderwijs exemplarisch moeten beleven en voorleven. Is succes dan verzekerd? Wittewrongel beweert dat nergens. De huisonderwijzers zijn het die zaaien, God moet de wasdom geven. Daarom wil Hij gebeden zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1976

Daniel | 24 Pagina's

DE HUISCATECHISATIE IN „ DE KLEINE KERK”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1976

Daniel | 24 Pagina's